XI : stamgrootvader


Luitjen Claessen, landbouwer, geboren rond 1562 (?) (doopsgezind), wonende te Aylingwehr (Duitsland).
Luitjen is getrouwd te Noordbroek rond 1590, op ongeveer 28-jarige leeftijd met Wessel Wijpkens (ongeveer 35 jaar oud), geboren te Noordbroek rond 1555, dochter van Wijpko Nyntkens en Anna.
Wessel is eerder getrouwd rond 1575, op ongeveer 20-jarige leeftijd met Ilbest Hemkens (ongeveer 31 jaar oud), geboren rond 1544 (?).

Over de manier waarop Luitje uit Aylingwehr Wessel uit Noordbroek heeft leren kennen kan men slechts gissen. Ze woonden beide aan de rand van de toenmalige Dollard ongeveer 33 km uit elkaar. Was het zijn geloof dat hem in Noordbroek naar een geschikte huwlijkspartner deed zoeken? Noordbroek was in de laatste kwart van de 16e eeuw een bolwerk van doopsgezinden. Of hebben ze elkaar in een van de strenge winters gewoon op het ijs ontmoet? De periode van 1550 t/m 1850 wordt wel de "de kleine ijstijd" genoemd. De winters waren toen veel strenger dan nu. Zo was de winter van 1564 (14 nov. t/m 14 febr.) zo streng dat men met paard en wagen over de Schelde van Antwerpen naar Goes en Vlissingen reed. Ook de Dollard zal in die tijd wel begaanbaar zijn geweest.

Afbeelding rechts:
De arreslee was in de strenge winters omstreeks 1600 een belangrijk vervoermiddel om met het hele gezin verre familie te bezoeken, zoals een  detail uit een schilderij van Hendrick Avercamp laat zien.

Uit dit huwelijk:

X : stamvader


Claes Luitjens, geboren te Aylingwehr (Duitsland) in het jaar 1604 (doopsgezind), wonende aldaar en te Midwolderhamrik (Nieuwolda), overleden in het jaar 1673, 69 jaar oud, zoon van Luitjen Claessen (XI) en Wessel Wijpkens.

Hij woonde in 1627 te Aylingwehr in het Duitse Reiderland . Het plaatsje Eilingweer ligt in Ostfriesland in de buurt van Hatzum aan de zuid-oever van de Eems. De nederzetting Eilingwehr is al erg oud. Het gaat mogelijk terug tot de vroege ijzertijd. Bij het uitgraven van een sloot aan de oostkant werden er scherven uit de vroege ijzertijd gevonden, waaronder een konische randscherf, op de rand versiert met vingerindrukken. Aldus het Emder Jaaboek uit 1996 (Bd. 76). Claes was op 14 augustus 1619 samen met Focko Wijpkens voorstander over Egbert Ilbest en Mette Jans nagelaten onmondig kind Ilbest genaamd. (raVx4 fo. 94) Ilbest Ilbest bijgestaan door Claas Luitiens, tegenwoordig borger en inwoner binnen Amsterdam, und int carspel Aylingwehr in Reijderlandt, met hun resp. huisvrouwen Neeltje Dyrckx en Mette Tiarckx verkopen aan Hemko Eltjens en Tette hun quota van de erfenis die Hemko Ilbest naliet op de broederen. (Gruoninga 1992 blz.131). Op 16 mei 1657 (een paar dagen na het huwelijk van zijn zoon Wessel) kreeg hij een volmacht om voor de schoonmoeder van zijn zoon Wessel, te weten Imme Dercks, weduwe van Derck Hindricks, op te treden t.a.v. Aerent Aerents Bierman te Emden, m.b.t. het geld dat zij en haar overleden man nog van A.A. Bierman te goed hebben. In deze acte van 1657 staat vermeld dat hij in Eilingwehr woont, waardoor hij niet de in Noordbroek wonende bakker Claes Luitiens kan zijn die in 1652 trouwde met Wije Alberts, in 1665 hertrouwde met Harmke Harms en op 6 maart 1653 werd ingeschreven als lid van de Noordbroekster kerk.

Claes is getrouwd rond 1631, op ongeveer 27-jarige leeftijd met Mette Tiarcks, waarschijnlijk dochter van Tijarck Tijarcks (ook Iarcksena) en Theda Heuwen.

Mogelijk is Mette afkomstig van Aylingwehr en een dochter of zuster van Tyarck Tyarcks ( Iarcksema) erfgezeten te Aylingwehr die op 8 december 1614 in de Eems verdween. Zijn stoffelijk overschot werd een maand later op 8 januari 1615 gevonden, waarna hij op 12 januari te Hatzum werd begraven. Op zijn grafzerk staat een ridder te paard. Hij was gehuwd met Theda Heuwen geboren omstreeks 1592 en overleden in december 1676 te Aylingwehr. Zij was een dochter van Heuwe Heuwen en Teida Aldringa van Groothusen. Tyarck en Thede hadden in elk geval een zoon die op 12 october 1613 werd geboren en op 1 augustus 1623 overleed. (uit: Oldambster geslachten (XI) blz.257 Ned.leeuw door: Drs. O.D.J. Roemeling) De Duitse onderzoekster Mathilde Ites schrijft over Aldyngawerum (Aylingweer) dat er in de 16e eeuw twee families woonden, waarvan de eene van Buwo en Etta (1463) afstammen en de andere in mannelijke lijn uit stierf, en de dochters naar elders huwden. Mette heeft aug. 1663 400 gulden en mei 1667, 300 gulden tegoed van de stad Emden. Mogelijk is Claes Tiarcks die mei 1667, 2000 gulden tegoed heeft van de stad Emden haar broer.

Uit dit huwelijk:


IX : oudbetovergrootvader


Luitjen Clasen, landbouwer op boerderij nr.62 (BB.Nieuwolda), geboren rond 1643, wonende te 't Waar (Nieuwolda), overleden te Nieuw Scheemda na 2 mei 1710, minstens 67 jaar oud, zoon van Claes Luitjens (X) en Mette Tiarcks. Luitjen is getrouwd te Nieuw Scheemda op 10 februari 1669 (h.c. raVaa1 blz.140), op ongeveer 26-jarige leeftijd (1) met Geertruidt Jans (21 jaar oud), gedoopt te Scheemda op 12 september 1647, dochter van Jan Tiabbens en Sijpcke Poppes.

Hij was landbouwer op een boerderij gelegen te 't Waar aan de zogenaamde "Driesprong", waar vroeger het "Buiten Nieuwe diep" (Oude diep) in het "Termunter Zijldiep" stroomde. Het was oorsprongkelijk land van het klooster te Termunten en na "de Reductie" een "Ommelander plaats" groot 37 1/2 deimt. Volgens overlevering is het bedrijf al vanaf de inpoldering door de familie gepacht. Luitjen Clasen en Geertruyt Jans, bij de Dollartdijk (koop van Seye Willems, weduwe van Claes Geuns, res. 10 maart 1671) uit: Gruoninga 2004, blz.29. Luitjen wordt in 1700 ook eigenaar van een korenmolen. De molen stond in de Molenhorn aan de Molenlaan te ’t Waar ten zuiden van het “Kleine Maar”. De niet meer bestaande Kleine Maar liep vanaf Noordbroeksterhamrik naar het Westeinde van Nieuwolda en stroomde daar in het Termunterzijldiep. De molen stond in het verlengde van de Rechtewalsterweg. Dit is het rechte gedeelte van de weg van ’t Waar naar Noordbroeksterhamrik. Het werd al genoemd in 1564. Behalve de molen kocht Luitjen van de erfgenamen van Hindrick Alberts en Deewer Alberts ook de behuizing een heemstee (meierwijze in gebruik bij Sebo Sickes) en 5 deimt land. Alles tezamen voor 2006 car.gld. De molen blijft niet in de familie, maar wordt later verkocht aan Pieter Jans Dick. In 1834 brandde de molen af en werd niet weer herbouwd.

Afbeelding rechts: de Molenhorn omstreeks 1832 met aan het eind van de Molenlaan de molen.

Uit dit huwelijk:

Luitjen is getrouwd te Nieuw Scheemda op 24 juli 1685 (h.c.), op ongeveer 42-jarige leeftijd (2) met Geertruydt Hebes (ongeveer 32 jaar oud), geboren rond 1653 (?), overleden op 14 juni 1697, ongeveer 44 jaar oud, dochter van Hebe Tiabbes en Wigboltjen Harmens.

Uit dit huwelijk:

VIII : oudovergrootvader


Claes Luitjes, landbouwer, boerderij nr.62 (BB.Nieuwolda), diaken (kerkelijk armenverzorger) en ouderling, gedoopt te Nieuwolda op 29 oktober 1671, wonende te 't Waar (Nieuwolda), overleden te Nieuwolda op 12 juni 1747, begraven op 23 augustus 1747, 75 jaar oud, zoon van Luitjen Clasen (IX) en Geertruidt Jans.

Hij kocht op 23 januari 1699 samen met zijn vrouw een Ommelander boerderij van 37,5 deimt voor f3200,-. Tijdens de kerstvloed van 1717 .waarbij 28 huizen vernield werden, 94 runderen en 20 paarden verdronken, stond het water een meter hoog in de kerk van Nieuw Scheemda. Als gevolg hiervan werd de eerste dienst van het nieuwe jaar in de hoog gelegen boerderij van Claes Luijtjes te 't Waar gehouden. (uit "Tussen 't Zieldaip en 't Grootmoar")

Afbeelding rechts: Watersnood in de provincie Groningen, Ets van Jan Casper Luyken.

Claes is getrouwd te Nieuwolda op 3 november 1698 (h.c. VII3a blz.200), op 27-jarige leeftijd met Etjen Jacobs (17 jaar oud), gedoopt te Nieuwolda op 6 februari 1681, overleden aldaar op 12 juni 1760, 79 jaar oud, dochter van Jacob Cornelis Mulder en Frouwke Eggens.

Uit dit huwelijk:

VII : oudgrootvader


Jan Claassens, landbouwer en boerderij nr.62 (BB.Nieuwolda), geboren te Nieuwolda, gedoopt aldaar op 12 maart 1719, wonende te 't Waar (Nieuwolda), overleden te Nieuwolda op 19 juli 1773, 54 jaar oud, zoon van Claes Luitjes (VIII) en Etjen Jacobs.

Hij woonde op het ouderlijk bedrijf die hij met zijn vrouw voor 3300 car. guldens van zijn moeder hadden gekocht. Bouwe Luitjes is halve moeje, Riene Claessen is nicht, en Pieter Haijes is halve neef. 

Jan is getrouwd te Nieuwolda op 23 juli 1745 (h.c. Vii6), getrouwd aldaar op 25 juli 1745 voor de kerk, op 26-jarige leeftijd met Anje Reints (22 jaar oud), geboren te Farmsum, gedoopt te Oterdum op 17 januari 1723, overleden te Nieuwolda op 1 december 1775, 52 jaar oud, dochter van Reindt Symens en Syben Heeres.

Jan en Anje lieten, mogelijk ter gelegenheid van hun 25 jarige huwelijks jubileum in 1770, bij zilversmid Huising te Winschoten een zilveren lepel maken. In de lepel zijn de initialen J K en A R gegrafeerd. Het is voorzien van het meesterteken HR H in een rechthoekig kader, toebehorend aan de zilversmid  Hindrik Roelfs Huising, geboren te Winschoten op 7 maart 1745 en overleden te Oude Pekela op 4 april 1823. 

Nanne Reints beschuldigt Anje van een gedane trouwbelofte en eist dat het huwelijk zal worde voltrokken na de gedane belofte. in de processen die lopen van 23 januari 1744 tot en met 17 juni 1745 wordt Anje bijgestaan door een advocaat. Anje wordt veroordeeld tot de proceskosten en huwt een maand later met Jan Claassen en ruim een jaar later huwt ook Nanne Reints. (uit gruoninga 2003 blz.79)

Uit dit huwelijk:

VI : oudvader


Jacob Jans de Groot, landbouwer, boerderij nr.62 (BB.Nieuwolda) en boerderij nr.64 (BB.Nieuwolda), geboren te Nieuwolda op 18 februari 1759, gedoopt aldaar op 25 februari 1759, wonende te 't Waar (Nieuwolda), overleden te Nieuwolda op 28 februari 1825, 66 jaar oud, zoon van Jan Claassens (VII) en Anje Reints.

Hij was landbouwer op het ouderlijk bedrijf en kocht veel land bij. Hij komt voor bij diegenen die op de lijst van hoofdelijke omslagen bovenaan staan (zie de hoogst aangeslagenen blz.216). Ook hield hij een kasboek bij met soms persoonlijke aantekeningen. Het kasboek is bewaard gebleven, en bevindt zich in het archief Barlagen. Ook zijn schoonvader hield zo'n kasboek bij. Deze begint al in 1739 toen de inkomsten en uitgaven door zijn voogd werden bijgehouden.

Jacob is getrouwd te Nieuwolda op 20 april 1791 (h.c. Vii9), getrouwd aldaar op 30 april 1791 voor de kerk, op 32-jarige leeftijd met Aaffijn Haykes Huisman (26 jaar oud), geboren te Nieuwolda op 2 juni 1764, gedoopt aldaar op 10 juni 1764, overleden te Noordbroek op 10 september 1842, 78 jaar oud, dochter van Hayko Meinderts en Harmke Beerents.

Uit dit huwelijk:

Anje is getrouwd te Beerta op 23 september 1813, op 21-jarige leeftijd met Eppo Ellerius Alberts  (24 jaar oud), boerderij nr.29a (BB.Noordbroek), geboren te Westerlee op 5 februari 1789, gedoopt aldaar op 27 februari 1789, wonende te Noordbroek en te Landschaftspolder (ten noorden van Bunde), overleden aldaar op 7 mei 1842, 53 jaar oud, zoon van Ellerus Alberts en Pieterke Eppes Bronts. Eppo Ellerius moest i.v.m. de belastingdruk van Napoleon uitwijken naar Duitsland.

Van Anje en haar man Eppo bestaan krijttekeningen. Deze staan afgebeeld in de Groninger Encyclopedie (door K. ter
Laan) onder Klederdracht (blz.372 t/m 375) als voorbeeld van het Groninger Empire costuum rond 1810. Op de tentoonstelling over Groninger klederdrachten in het Groninger museum (1995) waren deze schilderijen (in bruikleen gegeven door Dhr. W. Postema uit Grootebroek) te bewonderen. Ook bestaat er van hun nog een zilveren lepel met de initialen E.E. en A.G.
Jan Jacobs (afbeelding links) is getrouwd op 11 april 1832, op 33-jarige leeftijd met Sietske Luitjens Bouwman (26 jaar oud) (afbeelding rechts), geboren te Meeden op 4 juni 1805, overleden te Nieuwolda op 15 november 1854, 49 jaar oud, dochter van Luitje Luitjes Bouwman en Eetje Menses Tonkes Jan en Sietske werden in 1838 door de rondreizende portretschilder Berend Kunst in pastelkrijt vereeuwigd. De twee schilderijen (48,5x38) zijn in het bezit van Albert Barlagen, directeur van de landbouwonderneming ''Barlagen b.v.'' te t'Waar. (tentoonstelling "Reunie van het voorgeslacht" in het Groninger museum 1959). Sietske haar ouders werden evenals haar broer Menzo en zijn vrouw Edzine in 1830 door Berend Kunst vereeuwigd. In het boek: Berend Kunst, reizend portretschilder (1794-1881) door: Dr. E.J.F. Smits en Drs. P.J. Huizinga, staat op blz.41 de vermelding: Melden (moet Meeden zijn) - Bouwman en vrouw Zenior Bouwman en Vrouw Junior. De portretten van Luitje en Eetje zijn momenteel in bezit van J. Jeltema & R. Bijma te Groningen.

V : betovergrootvader


Haiko Jacobs de Groot, landbouwer op boerderij nr.29a (BB.Noordbroek), geboren te Nieuwolda op 21 januari 1796, gedoopt aldaar op 31 januari 1796, wonende te Noordbroek, overleden aldaar op 24 juni 1885, 89 jaar oud, zoon van Jacob Jans de Groot (VI) en Aaffijn Haykes Huisman. Haiko is getrouwd te Scheemda op 28 april 1830, op 34-jarige leeftijd met Grietje Hessels Dethmers (24 jaar oud), geboren te Farmsum op 13 april 1806, overleden te Noordbroek op 23 augustus 1859, 53 jaar oud, dochter van Hessel Siebolts Dethmers en Trijntje Jans Burema.

De naam Dethmers is een afleiding van de germaanse naam Detmer, dat ''beroemd onder het volk'' betekent.



Foto boven: De boerderij aan het Bovenpad in Westerlee omstreeks 1903, waar Grietje Hessels Detmers in 1806 werd geboren . Haar ouders woonden er van 1804 tot 1849. Daarna wordt de boerderij bewoond door haar broer Jan Hessels Dethmers die het in 1892 verkocht aan Helenius Eltjo Gastman. Voor de boerderij staan v.l.n.r. Helenius Eltjo Gastman, Grietje Renken, Aletta Gastman en Rieke Gastman op de arm van hun dienstmeisje Aafie Lamijer. In 1913 lieten Helenius Eltjo Gastman (1866-1947) en Grietje Renken (1859-1937) door aannemer Brons voor 13.000 gulden een nieuwe boerderij aan de Hoofdweg bouwen. (De foto is afkomstig van Marian Detmers-de Groot).

Inzet rechtsboven: familiewapen Det(h)mers. Gedeeld: I in rood van boven naar beneden schuinrechts met een pijl en schuinlinks met een zwaard doorstoken gouden hart. II in goud een zwarte voetboog waarop een vogel. Helmkleden: rood, gevoerd van geel. Het wapen komt voor op een wafelijzer van Hiltio Eebels, gehuwd met Eeltie Frans, wiens vader Frans Joansen, kerkvoogd te Meeden, dit wapen voert. Frans Joansen en Gijsele Alberts Ditmars zijn de stamouders van de familie Det(h)mers (zie Gruoninga 1978, blz.15 en GDW 2484).


Foto rechtsboven: Het kerkje van de Vrije Evangelische Gemeente omstreeks 1910, eigendom van Jan Hessel Dethmers. Hij verkocht het gebouw in 1895 aan de op te richten Gereformeerde Gemeente, die het tot 1932 gebruikte, waarna het werd gesloopt. Links de molen van Klaas Rikus Luth (1875-1941). (uit: Westerlee Heiligerlee, door K.B. Haan). 
Uit dit huwelijk:

IV : overgrootvader


Siebolt Heikes de Grootkerkvoogd (beheerder van kerkgoederen), landbouwer op boerderij nr.1 (BB.Noordbroek), geboren te Noordbroek op 14 februari 1845, wonende te Nieuw Scheemda en te Noordbroeksterhamrik, overleden te 't Waar (Nieuwolda) op 14 februari 1929, begraven te Nieuw Scheemda, 84 jaar oud, zoon van Haiko Jacobs de Groot (V) en Grietje Hessels Dethmers.

Hij was erg vooruitstrevend en sportief. Hij leerde al heel vroeg fietsen, kocht in 1910 een nieuwe fiets en gaf de oude aan zijn zoon Abel die daar toen nog aan moest beginnen. Ook had hij een grammofoon, vooral Zwaantje hield veel van muziek. Het was een liberaal milieu, de kinderen zaten op de rederijkerij. Hij had het niet erg op met Abels keuze voor de orthodoxie. Hij was bedrijfsleider te Nieuw Scheemda op de boerderij van zijn vrouw's ongehuwde oom Jan Pieter Scheltens. Zijn grafzerk is nog op het kerkhof van Nieuw Scheemda aanwezig (ten zuiden van de kerk). Onder de in een cirkel geplaatste tekst staat "Rust zacht geliefde vader". Op de zerk staat bovenaan een levensboom of treurwilg met schuin er voor langs een zeis, en onder een zandloper voorzien van rechts een vleermuisvleugel en links een vleugel van een vogel.
De boerderij gelegen aan de "Pastoorsweg" te Noordbroeksterhamrik lag oorspronkelijk (voor 1873) in Nieuw Scheemda aan het "Buiten Nieuwe diep" later "Oude diep" genoemd. Op de oude kadasterkaarten van 1838 is te zien dat er rondom de boerderij een gracht heeft gelopen met slechts 1 dam. Ten zuiden van de omgrachte boerderij was een groot perceel land met bomen er omheen, mogelijk is dit een boomgaard geweest. Volgens mijn vader Jacob de Groot brandde deze oude boerderij op 21 april 1873 op de 2e paasdag af doordat in de stookhut een pan op het vuur stond waarin de vlam was geslagen. Zijn grootouders waren op dat moment op bezoek bij hun zwager Arend de Boer te Jukwerd. De kinderen zijn op het laatste moment uit de vuurzee gered. De Winschoter courant van 23 april 1873 meldde: Heden voormiddag omstreeks elf uur, ontstond er brand in de boerenbehuizing van den heer Sibolt H. de Groot, waardoor alles in de asch werd gelegd. In de vlammen zijn drie paarden totaal verbrand, Een zwaar gewond en een gered. Zeventien runderen, vier kalveren en twee vette varkens kwamen mede om, en ook de gehele inboedel is verbrand. Slechts een paar stuks mobilair is geborgen. De eigenaar en eigenares waren afwezig. Volgens gerucht zou de brand ontstaan zijn in de kachelpijp. Alles was verzekerd. De Groninger courant van 22 april 1873 vermeldde nog dat de brand werd aangewakkerd door een sterke ooster wind waardoor de vlammen snel om zich heen grepen, zodat er slechts drie paarden en een stier konden worden gered. De eigenaren waren op familiebezoek en er waren maar een paar dienstboden in huis. Ook werd de afgelegen liging genoemd, (er was toen nog geen verharde weg tussen Noordbroek en Nieuw Scheemda) zodat hulp om dan ook maar iets uit de vlammen te redden te laat aanwezig was. De boerderij werd niet weer op de zelfde plaats aan het Buiten nieuwe diep herbouwd, maar aan de Pastoorsweg (dit is de weg van Noordbroek naar 't Waar), en ging daardoor van de gemeente scheemda over naar de gemeente Noordbroek. Tijdens de herbouw ging de familie tijdelijk bij bevriende buren inwonen (mogelijk is dit Sibolt Habbes Bos geweest). Ook hielpen er een aantal buren en collegas bouwmaterialen aan te voeren naar de nieuw te bouwen boerderij, wat toen nog gebruikelijk was. Zo heeft mijn grootvader als wederdienst mee geholpen de bouwmaterialen voor de boerderij van Freerk Zijlker in Uiterburen (Zuidbroek) aan te voeren, Mijn vader vertelde altijd dat hij het Ceres beeld in de voorgevel er heen heeft gebracht. Om de zware klei vruchtbaarder en bewerkbaarder te maken liet Jan Pieter de Groot de volledige oppervlakte (ruim 42 ha.) kleidelven. Hiervoor werden sleuven gegraven van soms wel twee meter diep, waaruit de kalkrijke vruchtbare blauwe klei (woelklei) werd opgegraven en over het land gebracht.

Afbeelding boven: Een reconstructietekening van de omgrachte boerderij (voor 1873) met boomgaard aan het Oude diep te Nieuw Scheemda. De reconstructie is gebaseerd op de kadasterkaart van de gemeente Scheemda, omstreeks 1832, Sectie B, Nieuw-Scheemda, 2e blad, MIN01040B04. De boomgaard is op oude Topografische kaarten (1851-1855) aangegeven.

De boerderij brande op 19 januari 1949 af, waarschijnlijk ten gevolge van een kortsluiting of blikseminslag. Er verbranden vier paarden, twee koeien, een varken, een hond, en 120.000 kilo stro. Volgens zeggen ariveerde de brandweer van Noordbroek ten gevolge van het verliezen van een wiel op drie wielen bij de brand. De boerderij werd herbouwd in 1949/1950 door een kleinzoon van Harm Olthof, die de boerderij in 1873 had gebouwd. Rond 1961 werden er naar eigen ontwerp door Jakob de Groot samen met zijn zoon in de schuur graansilo's gebouwd, waarna het koren niet langer traditioneel in de schuur maar op het land door een Combine (maaidorser) werd gedorsen, De boerderij wordt in 1970 door Jakob de Groot aan de "Nationale Levensverzekerins Mij" te Rotterdam verkocht, die het bedrijf aan A. Goense verpacht. In 1989 is een gedeelte van de schuur ingericht ten behoeve van de oesterzwamkwekerij.

Siebolt is getrouwd te Scheemda op 15 mei 1866, op 21-jarige leeftijd met Zwaantje Abels Venhuis  (27 jaar oud), geboren te Heveskes op 6 juli 1838, overleden te 't Waar (Nieuwolda) op 29 november 1910, begraven te Nieuw Scheemda, 72 jaar oud, dochter van Abel Pieters Venhuis en Geesien Pieters Scheltens.

Foto links: De breischede met inscriptie  Z A V  1856  van Zwaantje Venhuis, die zij op haar 18e jaar zal hebben gekregen of gekocht.

Zij hield veel van muziek en was in het bezit van een grammofoon, verder
was zij nog al corpulent. Haar grafzerk is nog op het kerkhof van Nieuw Scheemda aanwezig (ten zuiden van de kerk). Onder de in een cirkel geplaatste tekst staat "Rust zacht geliefde doode". Op de zerk staat bovenaan een levensboom of treurwilg met schuin er voor langs een zeis, en onder een zandloper voorzien van rechts een vleermuisvleugel en links een vleugel van een vogel.
Uit dit huwelijk:
Volgens zeggen zou Grietje overleden zijn aan een blindedarm ontsteking. Op het kerkhof van Nieuw Scheemda aan de zuidkant van de kerk is haar grafzerk nog aanwezig naast de twee liggende zerken van haar ouders. Een staande zerk met op de achterkant de tekst van haar eerder overleden broertje.



Abeelding boven: Het renteniershuis van Siebolt Heikes de Groot op 't Waar. Siebolt en Zwaantje woonden er vanaf 1903. Na het overlijden van Zwaantje in 1910 bleef Siebolte er tot zijn dood in 1929 wonen. Oom Gerard vertelde dat hij in zijn jeugd regelmatig op zijn driewieller naar de boerderij kwam. Jacob Boer (kapper op 't Waar) had goede herinneringen aan mijn grootvader. Het was een vriendelijke man, zo vertelde hij mij. In zijn jeugd had hij menigmaal met een vriendje stiekum appels in zijn tuin geplukt. Meer als avontuur dan om te stelen. De Groot had dit kennelijk wel door, en joeg de kwajongens zonder ook maar een moment boos te worden de tuin uit. Siebolt had ook een lange geelkoperen verrekijker waar je met 
één oog door moest kijken. Hij keek er altijd mee naar de haven van Delfzijl, of er ook grote zeilschepen lagen. Later heeft zijn zoon de kijker met Jacob Boer geruild voor een veel handzamere veldkijker. In 1929 werd het huis verkocht aan de loodgieter en rijwielhandelaar Johannes (Joke) Smith. Hij maakte in het rechter gedeelte van het huis een showroom en verving de ramen aan de voor- en zijkant door twee grote etalageramen. In 1969 vestigde Piet W. Posthumus er zijn Eendensloperij. Posthumes sloopte niet alleen, maar restaureerde de Lelijk Eendjes ook en werd een expert op het gebied van de Deux Chevauxs ( 2CV). Van heinde en ver kwamen eendenliefhebbers naar 't Waar voor expertise of om onderdelen voor hun oude eend te kopen.



Foto boven: v.l.n.r. Jacob Noordhoff 1851-1935, Geertje Abels Venhuis 1849-1934, Weia Abels Venhuis 1842-1935 (haar man Hindrik Freerks Koster overleed in 1921, Albertje Abels Venhuis 1846-1927 (haar man Arend Jannes de Boer overleed in 1915), Sibolt Heikes de Groot 1845-1929 (zijn vrouw Zwaantje Abels Venhuis overleed in 1910, zijn bolhoed ligt bij zijn voeten in het gras). Mogelijk is de foto op de geboortedag van hun hafzuster Zwaantje Abels Venhuis 1838-1910 tussen 1910 en 1915 bij het renteniershuis van Sibolt de Groot te 't Waar genomen.


III : grootvader


Jan Pieter de Groot, landbouwer op boerderij nr.1 (BB.Noordbroek), geboren te Nieuw Scheemda op 7 april 1867, wonende te Noordbroeksterhamrik, overleden te Noordbroek op 15 november 1943, begraven aldaar op 19 november 1943, 76 jaar oud, zoon van Siebolt Heikes de Groot (IV) en Zwaantje Abels Venhuis.

Ten gevolge van de brand op 21 april 1873 logeerde hij op zes jarige leeftijd bij zijn grootouders in Heveskes, waar hij ook de lagere school bezocht. In die tijd woonde hij dus met zijn toekomstige schoonmoeder die nog niet gehuwd was onder een dak. Later bezocht hij in Zuidbroek de zo genaamde "Fransche School", een voorloper van het latere middelbaar onderwijs.
Voor de militaire dienst had hij een remplaçant die tegen betaling voor hem in dienst ging. Tussen 1813 en 1938 werd door middel van loting bepaald welke jongemannen dienst moesten nemen in het Nederlandse leger. Het was echter tot 1898 mogelijk bij inloting de dienstplicht tegen betaling door een ander te laten vervullen (remplaceren). De vergoeding hiervoor bedroeg tussen de 600 en 800 gulden, waarvan de remplaçant na de diensttijd 400 gulden kreeg. Voor dit bedrag moest een veldwachter in die tijd een heel jaar werken. De remplacering moest officieel door een notaris worden vastgelegd.
Hij is genoemd naar Jan Pieter Scheltens, de oom van zijn moeder, en was Landbouwer op het ouderlijk bedrijf van ruim 42 ha. groot, dat hij volledig liet kleidelven. Zijn land was herkenbaar aan de wit geverfde houten vringen (draaihekken) met rood geverfde vringschijen (spijlen) die in december voor de jaarwisseling werden binnen gehaald om opnieuw geverfd te worden en het wegslepen tijdens oud en nieuw te voorkomen. Zo stonden er aan de weg wel vijf vringen. Hij was landbouwer, maar vooral paarden- en koeienfokker, waarmee hij veel prijzen won op diverse keuringen. Een hoogtepunt was het behalen van een eerste prijs op de wereldtentoonstelling te Parijs met de van zijn vader gekochte merrie Aukeline
. In een boekje van het Groninger vvv, over de provincie uitgegeven omstreeks 1955 staat op blz. 39 onder het hoofd "De liefde voor het paard zit de Groninger in het bloed" het volgende: Ge weet misschien niet, dat de Groninger warmbloedpaarden reeds in 1900 op de wereldtentoonstelling te Parijs de grondslag legden voor een internationale vermaardheid, dat zij in 1927 de kampioenschappen wonnen in Milaan en Pretoria, dat - let op - in Groningen gefokte paarden tot op de huidige dag uitverkoren zijn, om gespannen te worden voor de rijtuigen van het Engels Koningshuis.
In 1901 overleed zijn verloofde Jeltje C. Buiskool.
Tijdens de Spaanse griep epedemie van 1918/1919 assisteerde hij de Noordbroekster huisarts met het opnemen van temperatuur en mogelijk bloeddruk van de griep patienten doordat hij tot de weinigen behoorde die er geen last van hadden.
Afbeelding rechts: Een bladzijde uit het loonboekje van Jan Pieter de Groot. De loonlijst van 1930 begint met Eilt van der Laan (1885-1966) die tot zijn pensionering bij de familie de Groot heeft gerwerkt. Ik herinner mij hem als een zeer zachtaardige vriendelijke man. Later heeft ook zijn zoon Okko op de boerderij gewerkt. Harmke is mogelijk zijn vrouw Harmke van der Veen (1882-1954). Vervolgens Koert Hartman (1896-1981) en Koeno Dijkhuis (1897-1980). Henderika en Elzien zijn mogelijk dienstmeisjes. En mogelijk een Jan Nieuwold. De drie koningen zullen de drie broers Berend (1889-1966), Harm (1900-1949) en Jan 1902-1973) geweest zijn. Zonen van Berend Koning (1866-1948) en Trijntje Prins (1866-1930). Berend hertrouwde na het overlijden van Trijntje in 1916 met Elsien Boven, afkomstig van Ekamp.
Volgens Anje Koning,  dochter van Jan Koning en Harmke Schuurke is haar vader op 18 jarige leeftijd in 1920 bij de Groot gaan werken. En ook haar grootvader schijnt er gewerkt te hebben. Haar broer Berend Abraham Koning (25-7-1931 / 8-12-2004) schrijft in zijn streekroman “Lange Jan” I en II over het leven van een landarbeider in Nieuw-Scheemda. Het verhaal lijkt zich omstreeks 1930 af te spelen. In elk geval voor de oorlog. Hoewel ook hier zoals in zo vele streekromans werkelijkheid en fictie door elkaar lopen wordt de Groot in deze streekroman herhaaldelijk genoemd. Ook andere in deze roman voorkomende  familienamen zoals Dijkhuis, Bos en Nieland komen in Nieuw-Scheemda voor, maar dan met andere voornamen. 
Op blz. 15 van deel 1 schrijft Berend het volgende:  Elke week wordt het weekloon op de koestal door de Groot uitbetaald. Het loonboekje ligt al op de haverkist klaar als de arbeiders om één uur van het land terugkomen bij de boerderij. In de koestal overhandigt de Groot het verdiende loon aan zijn personeel Willem Koning, Albert Drent, Emo Dijkhuis, Onno Oudekerk, Egbert Bos en Lammert Nieland. En op blz. 48, 57 en 151 van deel 2 schrijft hij dat zoon Klaas ook bij de Groot gaat werken om mee te helpen met kleigraven.

Hoewel Berend zelf ooit eens gezegd heeft dat hij alles verzonnen heeft, zal hij ervaringen van zijn vader, grootvader en ooms gebruikt hebben voor zijn roman. Gezien het feit dat mijn grootvader een loonboekje met weekstaten en jaaroverzichten gebruikte en al zijn land liet kleigraven. Ook mijn vader betaalde in navolging van zijn vader het loon op de koestal uit.

Jan Pieter verpachte zijn bedrijf in 1942 aan zijn beide zoons Jacob en Gerard.

Jan Pieter was verloofd met Jeltje Katharina Buiskool, geboren te Scheemdermeer op 19 juni 1874, overleden te Eexta op 27 december 1900 aan tuberculose, begraven op het oude kerkhof van Scheemda, 25 jaar oud, dochter van Geert Jans Buiskool en Jeltje Drijver. Oorspronkelijk was haar naam Katharina, maar door het vroegtijdig overlijkden van haar moeder, is op verzoek van haar vader op 19 januari 1875 moeders naam Jeltje er aan toegevoegd. 

Foto rechts, de grafsteen van Jeltje met de tekst: In de linker en rechter bovenhoek een vlinder, in de linker benedenhoek een tak met eikenbladeren als symbolen van onsterfelijkheid. In de rechterbenedenhoek een palmtak als overwinning van de dood. Tekst in een ovaal: Rustplaats van Jeltje Catharina Buiskool, geb. te Scheemdermeer 19 juni 1872, overl. te Eexta 27 december 1900, geliefde kleindochter van Catharina Drijver Kuiper, verloofde van J.P. de Groot.

Jeltje is overleden aan tuberculose. Volgens overlevering is Jan Pieter met Jeltje naar Zwitserland geweest om daar genezing te zoeken. Mogelijk zijn ze naar de Nederlandse Sanatorium voor longlijders (1897-1922) te Davos-Platz geweest. Deze sanatorium stond onder leiding van een Nederlandse Geneesheer-directeur, bijgestaan door een directrice en drie gediplomeerde Nederlandse verpleegsters.

Ruim 2 jaar na het overlijden van Jeltje trouwde Jan Pieter op 36-jarige leeftijd op 9 juni 1903 te Noordbroek met zijn halfnicht Kornelia Noordhoff  (24 jaar oud), geboren te Noordbroek op 27 augustus 1878, wonende te Noordbroeksterhamrik, te Winschoten en te Groningen, overleden aldaar op 21 januari 1964, begraven te Noordbroek, 85 jaar oud, dochter van Jacob Noordhoff en Geertje Abels Venhuis.
Doordat Kornelia angstige ogenblikken had meegemaakt toen de paarden tijdens een rit met het rijtuig op hol sloegen, werd er een auto aangeschaft. Het kenteken was toen een persoonsgebonden nummer. Haar beide zoons moesten de nieuwe Ford kunnen besturen en dus werd er voor beide zonen op 16 mei 1927 te Noordbroek een kenteken aangevraagd. Jakob kreeg het kenteken A-13638 toegewezen en Sibolt Heiko A-13639.
Kornelia overleed in een partikulier verpleeghuis te Groningen
De naam Noordhoff is ontstaan doordat
de familie een boerderij (hof stede)bezat, die gelegen was in het noorden van Noordbroek. Opmerkelijk is dat rond 1810 drie broers uit het voorouderlijk gezin allen een verschillende achternaam kozen nl. Noordhoff, van Houten en Torringa. (zie Nederlands Patriciaat 1960 blz.126 Familie van Houten)

Uit dit huwelijk:

Afbeelding boven: Bouwtekening van Boerderij De Bree (rijksmonumenten.nl) aan het begin van de Kerkelaan in Nieuwolda. De naam Bree is een oude oost Nederlandse  benaming voor akker. Ten noordoosten van Bodegraven in de provincie Zuid-Holland wordt het hoger gelegen deel van twee afzonderlijke polders De Bree genoemd. De landerijen van De Bree liggen in de polder van het voormalig waterschap De Hoogte (610 ha) en zullen dus ook hoger gelegen zijn. Lager gelegen land werd veelal als weiland gebruikt terwijl hoger gelegen land als akkerland kon worden gebruikt. De tot het Oldambtster type behorende boerderij heeft een geheel onderkelderd voorhuis. De voorgevel is puntvormig bekroond door een schoorsteen en draagt een groot jaartalkalender in top waarin 1839 te lezen is. Boven de zijgevels kroonlijsten. Boven de serie zaadzoldervensters in voor- en zijgevels staan nog twee zoldervensters in de topgevel. De schuur is gebouwd in 1789 en in 1839 wordt er een woonhuis voorgebouwd en de schuur verlengd. Het was vroeger een deftig geheel met grachten en singels. De singels zijn ten gevolge van iepziekte niet meer aanwezig. In de kelder zijn de vensterbanken voorzien van antieke tegels met Bijbelse voorstellingen afkomstig van de afgebroken kerk aan de Kloosterlaan in Midwolda. De boerderij is op 13-7-1964 door S.H. de Groot verkocht aan M.A.D Bolier. Op 30 september 1977 bracht Koningin Juliana een bezoek aan de boerderij in Nieuwolda. Tante Tjaaktje stuurde de Koningin naar aanleiding van dit bezoek foto’s van de boerderij toen zij daar met oom Sibolt woonde. De Particulier Secretaresse van Hare Majesteit de Koningin stuurde op 5 oktober een bedankbrief met de mededeling dat de Koningin de foto’s niet alleen had bekeken, maar ze ook aan haar kleinkinderen, die op paleis Soestdijk logeerden, had laten zien. Oom Sibolt was naast landbouwer vooral veefokker en had een zeer goed bekend staande veestal. Ook was hij secretaris van het waterschap te Nieuwolda. Helaas is deze monumentale boerderij door onbekende oorzaak op 18 december 2005 volledig door brand verwoest. De 23 jarige Edwin Popma (12-10-1982 / 18-12-2005) die na de brand in zijn auto in de schuur werd gevonden kwam hierbij om het leven.


Sibolt en Jackob gingen omstreeks 1924 samen naar de landbouwschool (tegenover het station) in Groningen en stuurden vanuit hun kosthuis een kaartje naar hun jongere broer Gerard thuis in Noordbroeksterhamrik. Gerard was toen 8 jaar en heeft het kaartje altijd bewaard.

Foto  boven: Familie Landeweer uit Martenshoek op bezoek in Noordbroeksterhamrik. Omstreeks 1925 voor de serre van de boerderij. De foto is door David Landeweer gemaakt, v.l.n.r. staande; Zwaantje Noordhoff, Jan Pieter de Groot (met aan zijn horlogeketting de gouden medaile die hij met zijn paard Aukeline op de wereldtentoonstelling in Parijs had gewonnen), Jakob de Groot, Sibolt de Groot, zittende; David Lammert Landeweer (met draadontspanner in zijn rechterhand), Lammert Jacob Landeweer, Gerard de Groot, Geertje Dietje Landeweer en Kornela Noordhoff (zie ook Stamreeks Noordhoff op deze site).


II
: vader


Jakob de Grootlandbouwer op boerderij nr.1 (BB.Noordbroek), geboren te Noordbroek op 28 oktober 1906, wonende te Noordbroeksterhamrik, overleden te Noordbroek op 12 september 1995, begraven te Vriescheloo op 16 september 1995, 88 jaar oud, zoon van Jan Pieter de Groot (III) en Kornelia Noordhoff.

Secretaris van het waterschap 'de Bolderij' te Noordbroeksterhamrik en landbouwer op het ouderlijk bedrijf.

Hij leerde zijn vrouw rond 1933 kennen op de in 1927 opgerichte besloten dansvereniging ''Never Mind'' in hotel Wissemann (later Dommering) te Winschoten. Deze vereniging had een ballotage commissie die er voor moest zorgen dat alleen leden van boeren afkomst werden toegelaten. Foto rechts: Een advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden van 1 december 1934. In de oorlog mochten er van de Duitse bezetter in het openbaar geen Engelse namen worden gebruikt en werd de dansvereniging omgedoopt in "Nooit Maind" (foto boven).
 
Zes jaar later, begin november 1939 gingen ze zich, zoals toen gebruikelijk was, eerst verloven, om vervolgens drie jaar in 1942 te gaan trouwen.

Jakob is getrouwd te Bellingwolde op 10 juli 1942, op 35-jarige leeftijd met Engelina Jantina Geertruida Thools (30 jaar oud), geboren te Vriescheloo op 14 februari 1912, 93 jaar oud, dochter van Jans Wubbes Thools en Geertje Renken. De laatste jaren dat ze t'huis woonde verzorgde ze haar vader die een beroerte had gehad. 

Uit dit huwelijk:

I : Jan Pieter de Groot, bedrijfsleider, boerderij nr.1 (BB.Noordbroek) en programmeur geboren te Noordbroeksterhamrik , wonende te Noordbroeksterhamrik, Winsum, Noordbroek en Hoogezand, zoon van Jakob de Groot (II) en Engelina Jantina Geertruida Thools.

Na de middelbare landbouwschool te Groningen enkele jaren op het ouderlijkebedrijf, en van 1969 tot en met 1981 programmeur bij ''Frans Jeltes'' te Groningen (groothandel in sanitair), vervolgens systeembeheerder bij de ''Rijks Dienst voor het Wegverkeer''te Veendam.

Jan Pieter is getrouwd te Delfzijl, op 22-jarige leeftijd met Janny Woppie (Janneke) Scheltens (23 jaar oud), geboren te Delfzijl , dochter van Jozef Scheltens en Jantje Kuiper, overleden op 6 april 2018 (74) te Hoogezand.

Zij was voor haar huwlijk directiesecretaresse bij de verzekeringsmaatschappij ''Auto-onderlinge'' te Groningen.

Uit dit huwelijk:
Uit dit huwelijk:
1. Walter Martijn Kortleve, geboren Hoogezand 1996. 

Foto rechts: Walter Kortleve in de plenaire zaal Tweede Kamer tijdens de 25ste nationale MEP-conferentie Van 29 september tot en met 4 oktober 2013 om een week lang te ervaren hoe het is om Europarlementariër te zijn.  Walter is in 2021 cum laude afgestudeerd aan de RUG, universiteit te Groningen, zie Master Thesis 

2. Elise Marjolijn Kortleve, geboren Hoogezand 1998, marketingmanager - SocioHypotheek - Groningen.

Foto links: Elise in actie met haar paard Ataris  tijdens de jaarlijks gehouden Rabobank oefencross op 19 oktober 2014 in het Tribos te Sappemeer. Meer dan honderd ruiters namen deel aan deze spannende rit door het bos over de vele hindernissen van boomstammen, boschages, tunnels, autobanden en waterpartijen. 



                Elise met Ataris (At) tijdens de indoor / outdoor cross op zaterdag 15 december 2018 te Exloo

Uit eerder huwelijk van Raimonda:

        1:    Kamile Stanislauskaite
, geboren te Klaipeda (Litouwen) in 1998.

Uit dit huwelijk:

                1:    Jokubas Petras de Groot, geboren te Klaipeda (Litouwen) in 2009

                2:    Augustas Valteris de Groot. geboren te Klaipeda (Litouwen) in 2013


Dit overzicht is gemaakt met Haza-Data Plus 7.2f

  • Home