Genealogie (stamboom) van Luitjen Claessen versie 19 augustus 2013

Zijn nazaten in mannelijke lijn namen de familienamen de Groot, Kamminga, Nieuwold, Starke en Veldman aan. De nazaten met de familienamen Kamminga, Nieuwold, Starke en Veldman zijn voor zover bekend in mannelijke lijn uitgestorven. De 44 overgebleven nazaten met de familienaam "de Groot" wonen momenteel in de landen: Nederland, Amerika, Canada, Curacao, Suriname, Tasmanie, Litouwen en Turkije.

Verklaring van de familienamen Nieuwold, Starke, de Groot, Veltman en Kamminga

De nazaten van Louwert Fokkes 1684-1745 en Reentje Jans 1679-1745 namen al voor 1810 de familienaam Nieuwold aan. Ook de kinderen uit Reentje Jans haar eerdere huwelijk met Hendrik Abels noemden zich Nieuwold. Het is een zogenaamde toponiem, afgeleid van een plaatsnaam. In dit geval Nieuwolda. Doordat Louwert regelmatig met zijn schip in andere plaatsen kwam zal hij ter onderscheiding van zijn naamgenoten Nieuwold zijn genoemd. Ook Reint Jans, zoon van Jan Claassens en Anje Reints nam al voor 1810 een familienaam aan. Reint Jan 1751-1803 en zijn nazaten namen de familienaam Starke aan van zijn vrouw Rixte Berents Starke 1754-1785. De familienaam Starke werd al in de 17e eeuw in de provincie Groningen gebruikt. Rixta stamt af van de omstreeks 1650 in Vriescheloo geboren Berent Starke die landbouwer was in Blijham. Berent is in Blijham en omgeving een veel voorkomende naam. Vanwege zijn kracht zal hij ter onderscheiding van zijn naamgenoten Sterke Berent zijn genoemd. De andere familienamen zullen na 1810 zijn ontstaan. Reint Jans zijn broer Jacob Jans 1759-1825 en zijn nazaten namen de familienaam de Groot aan. Jacob Jans is geboren en getogen op ’t Waar bij Nieuw Scheemda, waar in hetzelfde jaar nog een Jacob Jans werd geboren. Deze Jacob Jans woonde ook op ’t Waar, want bij het overlijden van zijn dochters wordt vermeld dat zij te ’t Waar geboren zijn. Onze Jacob Jans zal de grootste van de twee geweest zijn, waardoor hij ter onderscheiding de Groot genoemd werd. De andere Jacob Jans nam de familienaam Plank aan. Helaas weten wij van beide Jacob’s geen lichaamslengte. Wel weten we dankzij het geregistreerde signalement tijdens de keuring voor de Nationale militie dat de beide zoons van Jacob Jans de Groot, Haiko en Jan,  respectievelijk 1 meter 80 en 1 meter 82 groot waren, wat voor die tijd een boven gemiddelde lengte was. De zoon van Jacob Jans Plank, Tja had daarentegen een voor die tijd gemiddelde lengte van 1 meter 62. Nazaten van Luitjen Klasen 1755-1808 en zijn eerste vrouw Hilje Jurjens Breuker 1743-v1787 namen de familienaam Veltman aan. De boerderij van Luitjen Klasen (BB.Nieuwolda, nr.5) stond omstreeks 1810 ongeveer 200 meter ten zuidoosten van de huidige boerderij in het veld, en was dus een man die in het veld woonde. De nazaten van Luitjen Klasen 1755-1808 met zijn tweede vrouw Doetje Hendriks Kamminga 1763-1808 namen de familienaam van hun moeder Kamminga aan. Kamminga is een zeer oude familienaam die al vanaf 1620 in de provincie Groningen voorkomt. De oorsprong van de familie Kamminga zal  mogelijk in Friesland liggen. In de legendarische in 1230 verdronken Friese stad Ezonstad stond ooit de Camminghaburcht. De gedeeltelijk door de watervloed verwoeste slot werd in 1238 weer in oude staat hersteld en tot 1422 door de familie Camminga bewoond, waarna het werd afgebroken (uit: Verdwenen dorpen in Nederland, deel 4, door Bert Stulp, blz. 273/274). De Cammingha's zouden in rechte lijn afstammen van Hayo, die een zoon was van Friso, de in het jaar 313 voor Christus uit India in Friesland aangekomen stamvader van de Friezen. De Camminga’s waren een in de zeventiende eeuw zeer rijk adellijk geslacht. Na de dood van Watse van Camminga, erfheer van Ameland (1668), erft zijn vrouw de titel ‘erfvrouwe van Ameland’. Op 27 mei 1704 worden de titel en Ameland verkocht voor 170.000 carolie gulden aan Henriette Amalia, vorstin weduwe van Nassau. In 1795 worden alle adellijke goederen verbeurd verklaard, maar de titel blijft en vererft op de nazaten van prins Willem V. Koningin Beatrix draagt als historische titel ook nog steeds de titel ‘Vrijvrouwe van Ameland’. (zie: Oorsprong en familiewapen Cammingha ). 
 

Familiewapen

Het familewapen rechts is ontleend aan een afbeeld op het graf van Fredrik Nieuwold (1747-1779), luitenant ter Zee, ten dienste van den staat der Nederlanden, begraven in het fort Zeelandia te Suriname.

In zilver op een groene grasgrond staande wildeman met korte broek van groen, de linkerhand op de heup en in de rechterhand houdende een lange knots over de rechter schouder. Alles in natuurlijke kleuren.
Helmteken: De wildeman van het Schild, ten halve uitkomend.
Helmkleed: Groen gevoerd van wit.

De wildeman vind zijn oorsprong in de uit oud Germaanse mannenbonden voortkomende Berserkers. Deze berserkers (berenhuid) vermomden zich in een berenhuid en geraakten dan onder invloed van muziek, dans, gezang en het drinken van mede (een door gisting uit gekruide honing bereide drank) zo in extase dat zij zich vereenzelvigden met een beer of wolf. Hierdoor waren zij niet alleen tot grote krachtprestaties in staat maar ook ongevoelig voor vuur en wapens. Ook rukten zij tijdens aanvallen van razernij kleine bomen uit de grond om ze als knots te gebruiken. Na de extase waren ze fysiek en psychisch totaal uitgeput. (zie: "Noordeuropese mysterien en hun sporen tot heden" door F.E.Farwerck). Om weer wat tot zich zelf te komen zochten ze een herberg op die te herkennen was aan een uithangbord met daarop een wildeman. Het is een merkwaardig toeval dat het gemeentewapen van Odoorn, waar Fredrik zijn vader dominee was, twee wildemannen als schildhouders heeft. De schildhouders symboliseren hier net als in vele andere Drentse gemeentewapens de prehistorische bewoning. Deze Drentse gemeentewapens zijn pas in de 20e eeuw ontworpen en hebben dus geen relatie met het wapen op het graf van Fredrik. Dat de wildeman een zeer belangrijke mythologische figuur uit de oudheid is kun je lezen op de fraai geïllustreerde site De Wildeman van Ben Veldstra.

Hetzelfde wapen wordt ook gevoerd door de uit Friesland afkomstige familie Deketh (zie: Nederland’s Patriciaat, 21e jaargang 1933/34, blz. 59 t/m 70). De op 9 april 1726 in Harlingen gedoopte Jacobus Deketh is een zoon van, volgens familieoverlevering uit Jutland afkomstige, Jan Goverts Deketh en Anna Gardinius. Dominee  Johan Henricus Nieuwold 1700-1757, oom van kapitein Fredericus Nieuwold 1747-1779, werd op  10 september 1723 ingeschreven als student aan de universiteit van Franeker. Een jaar later werd op 2 augustus 1724 dominee Frederik Deketh 1704-1781 aan dezelfde universiteit  ingeschreven. Frederick zijn broer Jacobus Deketh 1726-1764 was kapitein bij de Friese Admiraliteit. Opmerkelijk is, dat beide families als familiewapen een wildeman voeren. De dominees Frederik Deketh, Johan Henricus Nieuwold en Focco Louwerts Nieuwold zullen elkaar zeker gekend hebben, en waren mogelijks zelfs bevriend. Het is zelfs mogelijk dat Focco Nieuwold zijn zoon naar de bevriende Frederik Deketh heeft genoemd, want deze naam komt in de familie Nieuwold niet voor. Ook zou Fredericus Nieuwold zijn loopbaan als zeeman wel eens bij kapitein Jacobus Deketh kunnen zijn begonnen. Een familie-relatie tussen beide families is niet gevonden.

Afbeelding boven: Wapen van de familie Lichtenvoort en Star boven de overhuifde herenbank (2e helft 17e eeuw) van de familie in de koepelkerk te Sappemeer.

De wildeman wordt in de provincie Groningen ook gevoerd in de wapens van de families Wildeman, Sibinga, Star, Tonkes en Hekman.

Afbeelding links: Detail van een gebrandschilderd raam met het wapen van Engelbert Sibinga in de Martinikerk van Groningen.
Afbeelding rechts: Familiewapen Hekman op de grafsteen van Hindrick (Jarckes) Heckman 1657-1730 in de kerk van Winschoten.

Het wapen van de familie Sibinga onderscheidt zich door een schildje, beladen met drie leliën in de linkerhand van de wildeman. Bij het wapen van de families Star en Tonkens heeft de wildeman in zijn linkerhand een schildje beladen met een ster. Een afbeelding van dit wapen is geschilderd op de familiebank van van het echtpaar  Lichtenvoort – Star in de Koepelkerk te Sappemeer. Luitenant-kolonel Willem Lichtenvoort (1717-1799), die ook advocaat was, woonde met zijn vrouw Reina Gezina Star (1721-1763) in de uit 1655 stammende borg Welgelegen te Sappemeer. Voorouders van Reina woonden op Reigersheerd te Eexta, de boerderij naast boerderij Vogelzang, waarop voorouders van de familie Tonkens woonden. Ook had Reina haar overgrootvader vice-admiraal Enno Doedes Star (1611-1701) een heerd land te Eexta in zijn bezit. Beide boerderijen staan vermeld in boerderijenboek Wold-Oldambt onder de nummers 6 en 7. Enno Doedes Star is evenals Luitjen Claessen afkomstig uit Ostfriesland. Hij is op 21 mei 1611 in Osterhuzen geboren, even boven Emden. Volgens een aantal handgeschreven velletjes in het CBG te Den Haag is Enno geboren ten tijde van het sluiten van dat akkoord in het Akkord-Haus dat ook wel de Star genoemd werd. Er wordt bijvoorbeeld geciteerd uit J.I. Harkenroht, Oostfriesche oorspronkelijkheden, 2e druk, Groningen bij Jurjen Spandau, 1731. Daarin staat dat Enno's ouders wel eens Nederlanders geweest kunnen zijn en dat zij betrokken waren bij het sluiten van het Oosterhuizen Akkoord. Dit akkoord werd gesloten. "In den jaare 1611 den 21 May tussen den Graave Enno van Oostfriesland ende de standen deezes Lands ten overstaan van de Gecommitteerde van de Hoogmogende Heeren Staaten-Generaal". Zijn peters zouden dan de gecommitteerden van de Hoogmogende heeren Staaten Generaal geweest kunnen zijn , die hem de naam gaven van de graaf van Oost-Friesland (Enno) en van de president der ridderschap (Dodo v. Kuyphausen). Dus Enno Doedo Star. Enno's vader zou wel eens een der gecommitteerden kunnen zijn geweest. Enno trouwde omstreeks 1652 met Reinouw Gaickinga. Hij diende op 's lands vloot, meest onder De Ruyter, werd in 1666 kapitein en in hetzelfde jaar nog vice-admiraal van Friesland en woonde op het Bolhuis te Wirdum, waar hij op hoge leeftijd (90 jaar) in 1701 overleed.


Genealogie van Luitjen Claessen en Wessel Wijpkens


I : Luitjen Claessen, landbouwer, geboren rond 1564 (?) (doopsgezind), wonende te Eilingwehr ( Hatzum Duitsland), overleden voor donderdag 22 november 1627, hoogstens 63 jaar oud. 
Afbeelding rechts: Detail van een kaart uit 1574 door Jacob van der Meersch waarop Eilingwehr staat vermeld (vroegste vermelding 1463). Het origineel van deze kaart hangt in het raadhuis te Emden en is in 1733 gecopieerd door A. Verburgh ( kopie van de kaart uit 1827  ).

Volgens het boek “Doopsgezinde families in het Oldambt”  door: S.H. Abels uit Eexterzandvoort was luitjen Claessen doopsgezind. In zijn boek “Geschiedenis van de doopsgezinden in het Oldambt” schrijft hij op blz. 51 dat in de periode 1575-1600 de doopsgezinde gemeente in Noordbroek binnen het Wold-Oldambt groter was dan andere doopsgezinde gemeenten. In die periode werden er in Noordbroek, Korengarst, Noordbroeksterhamrik en Veendijk samen 47 doopsgezinde huwelijken voltrokken, in Meeden en Nieuw Scheemda 9, en in andere dorpen nog minder. Volgens S. Zijlstra komen de eerste doopsgezinden vanaf 1530 vanuit het Oostfriese Emden naar Nederland om zich vervolgens over Nederland te verspreiden.

Over de manier waarop Luitje uit Aylingwehr Wessel uit Noordbroek heeft leren kennen kan men slechts gissen. Ze woonden beide aan de rand van de toenmalige Dollard ongeveer 33 km uit elkaar. Was het zijn geloof dat hem in Noordbroek naar een geschikte huwlijkspartner deed zoeken? Noordbroek was in de laatste kwart van de 16e eeuw een bolwerk van doopsgezinden. Of hebben ze elkaar in een van de strenge winters gewoon op het ijs ontmoet? De periode van 1550 t/m 1850 wordt wel de "de kleine ijstijd" genoemd. De winters waren toen veel strenger dan nu. De kroniekschrijver Beninga vertelt dat kremer Hubert, burger te Emden, in 1554 van Oterdum over het ijs naar Knocke in Ostfriesland is gelopen. En de winter van 1564 (14 nov. t/m 14 febr.) was zo streng dat men met paard en wagen over de Schelde van Antwerpen naar Goes en Vlissingen reed.
Luitjen is getrouwd te Noordbroek rond 1590, op ongeveer 26-jarige leeftijd met Wessel Wijpkens (ongeveer 35 jaar oud), geboren te Noordbroek rond 1555, overleden voor zaterdag 14 augustus 1619, hoogstens 64 jaar oud, dochter van Wijpko Nyntkens (landbouwer, boerderij nr.28 (BB.Noordbroek) "Onder de linden" en koster) en Anna. Wessel is eerder getrouwd rond 1575, op ongeveer 20-jarige leeftijd met Ilbest Hemkens (ongeveer 57 jaar oud), geboren rond 1518 (?).

De boerderij “Onder de Linden” aan de Noorderstraat 4 in Noordbroek is de oudste te dateren Oldambtster boerderij en behoort tevens tot de tien oudste boerderijen van Nederland. In deze boerderij, waarin vanaf 1985 een strijkijzer museum is gevestigd, bevindt zich een schouw waarin de initialen W.N. en A.W met het jaartal 1576 (in de schoorsteenmantelbalk) zijn uitgesneden. Het echtpaar stichtte de boerderij kort nadat het gebied ten oosten van de Noorderstraat weer droog was komen te liggen (uit: Boerderijen en hun bewoners in Noord- en Zuidbroek”, blz.18, 19, 145 en 146). De initialen zijn van Wypko Nytkens en Anna W. (mogelijk Wessels). Wypko Nytkens wordt op 3 november 1583 vermeld in verband met een zaak voor burgemeesters en raad van Groningen tussen de kerkvoogden van Zuidbroek en Tyarck Jelys. Het is niet duidelijk waar deze zaak over gaat. Op 17 november 1590 zijn Wypke Nytgens en Tyarck Jelys weer met elkaar in een proces verwikkeld. (zie Gruoninga 1992 blz.128).

Uit dit huwelijk:

II-a : Claes Luitjens, landbouwer, geboren te Eilingwehr ( Hatzum Duitsland) in het jaar 1604 (doopsgezind), wonende aldaar en te Midwolderhamrik (Nieuwolda), overleden in het jaar 1673, 69 jaar oud, zoon van Luitjen Claessen (I) en Wessel Wijpkens.
Claes Luijtjens woonde in 1627 te Aylingwehr in het Duitse Reiderland . Het plaatsje Eilingweer ligt in Ostfriesland in de buurt van Hatzum aan de zuid-oever van de Eems. De nederzetting Eilingwehr is al erg oud. Het gaat mogelijk terug tot de vroege ijzertijd. Bij het uitgraven van een sloot aan de oostkant werden er scherven uit de vroege ijzertijd gevonden, waaronder een konische randscherf, op de rand versiert met vingerindrukken. Aldus het Emder Jaaboek uit 1996 (Bd. 76). Eilingwehr wordt voor het eerst in 1463 genoemd. Later spellingen zijn Ailingeweer of Ayenweer. De naam betekent (versterkte?) plaats of  bezit van de familie Ayel of Ayld. In 1823 waren hier drie plaatsen (boerderijen) en 23 inwoners. Claes was op 14 augustus 1619 samen met Focko Wijpkens voorstander over Egbert Ilbest en Mette Jans nagelaten onmondig kind Ilbest genaamd. (raVx4 fo. 94) Ilbest Ilbest bijgestaan door Claas Luitiens, tegenwoordig borger en inwoner binnen Amsterdam, und int carspel Aylingwehr in Reijderlandt, met hun resp. huisvrouwen Neeltje Dyrckx en Mette Tiarckx verkopen aan Hemko Eltjens en Tette hun quota van de erfenis die Hemko Ilbest naliet op de broederen. (Gruoninga 1992 blz.131). Op 16 mei 1657 (een paar dagen na het huwelijk van zijn zoon Wessel) kreeg hij een volmacht om voor de schoonmoeder van zijn zoon Wessel, te weten Imme Dercks, weduwe van Derck Hindricks, op te treden t.a.v. Aerent Aerents Bierman te Emden, m.b.t. het geld dat zij en haar overleden man nog van A.A. Bierman te goed hebben. In deze acte staat vermeld dat hij in Eilingwehr woont, waardoor hij niet de in Noordbroek wonende bakker Claes Luitiens kan zijn die in 1652 trouwde met Wije Alberts, en in 1665 hertrouwde met Harmke Harms en op 6 maart 1653 werd ingeschreven als lid van de Noordbroekster kerk.


Claes is getrouwd voor vrijdag 13 april 1627, op hoogstens 23-jarige leeftijd met Mette Tiarcks (hoogstens 18 jaar oud), geboren rond 1609, overleden voor zondag 10 mei 1657, hoogstens 48 jaar oud, waarschijnlijk dochter van Tijarck Tijarcks (ook Iarcksena) (erfgezeten (landeigenaar met bepaalde rechten)) en Theda Heuwen.

Mogelijk is zij afkomstig van Aylingwehr en een dochter of zuster van Tyarck Tyarcks ( Iarcksema) erfgezeten te Aylingwehr die op 8 december 1614 in de Eems verdween. Zij stoffelijk overschot werd een maand later op 8 januari 1615 gevonden, waarna hij op 12 januari te Hatzum werd begraven. Op zijn grafzerk staat een ridder te paard. Hij was gehuwd met Theda Heuwen geboren omstreeks 1592 en overleden in december 1676 te Aylingwehr. Zij was een dochter van Heuwe Heuwen en Teida Aldringa van Groothusen. Tyarck en Thede hadden in elk geval een zoon die op 12 october 1613 werd geboren en op 1 augustus 1623 overleed. (uit: Oldambster geslachten (XI) blz.257 Ned.leeuw door: Drs. O.D.J. Roemeling) De Duitse onderzoekster Mathilde Ites schrijft over Aldyngawerum (Aylingweer) dat er in de 16e eeuw twee families woonden, waarvan de eene van Buwo en Etta (1463) afstammen en de andere in mannelijke lijn uit stierf, en de dochters naar elders huwden. Mette heeft aug. 1663 400 gulden en mei 1667, 300 gulden tegoed van de stad Emden. Mogelijk is Claes Tiarcks die mei 1667, 2000 gulden tegoed heeft van de stad Emden haar broer.
Uit dit huwelijk:

II-b
: Wypke Luitjens, landbouwer en boerderij nr.75 (BB.Nieuwolda), geboren te Eilingwehr ( Hatzum Duitsland) rond 1606 (doopsgezind), wonende te Nieuw Scheemda, overleden op woensdag 8 januari 1679, ongeveer 73 jaar oud, zoon van Luitjen Claessen (I) en Wessel Wijpkens.
Bij testament legateert Wijpke 5 car.gld. aan de menistenarmen. Op 17 juni 1650 kopen Wijpke en Cornelis 2 deimt land in Nieuw Scheemda gelegen in een venne van 4 deimt, de Gummelmeede geheten, van Haijcke Ebels en Fenne Peters. Het land strekt in het noorden tot het Swaech Maer, in het zuiden tot de Kromme Rottmaer, ten oosten de andere 2 deimt die hij samen met zijn broer Claes Luitjens bezit en ten westen het Scheemder kerkenland.

Wypke is getrouwd rond 1640, op ongeveer 34-jarige leeftijd met Cornelske Jans (ongeveer 26 jaar oud), geboren rond 1614 (?) (doopsgezind), overleden na zaterdag 29 februari 1668, minstens 54 jaar oud.

Uit dit huwelijk:

III-a
: Wessel Claessen, bakker en mulder, geboren te Wagenborgen rond 1632, wonende te Nieuw Scheemda, overleden voor 1675, hoogstens 43 jaar oud, zoon van Claes Luitjens (II-a) en Mette Tiarcks.

Wessel was eigenaar van de Schemder hamricker Molle in de Molenhorn te ’t Waar bij Nieuw Scheemda. De molen stond op een molenberg en wordt al genoemd in 1602. Langs de molenberg liep een paadje dat de Molensteegh werd genoemd (uit: Tussen ’t Zieldaip en ’t Grootmoar). De molen met behuizing en 5 deimt eigen land te Nieuw Scheemda wordt op 6 mei 1687 door de voogden over de kinderen van Wessel en Lijsebet en de andere erfgenamen Jan Jurjens, Harm Alberts en Wupke Tonkes verkocht aan Hendrik Alberts en zijn moeder Anje Alders. Dertien jaar later in 1700 komt de molen in bezit van Wessel zijn broer Luitjen Clasen. 

Wessel is getrouwd te Wagenborgen op zondag 10 mei 1657 Wessel krijgt bij zijn huwelijk van zijn vader 1000,- car.gld. en Imme van haar moeder eveneens 1000,- car.gld. mee. (h.c.), op ongeveer 25-jarige leeftijd (1) met Hille Dercks (ongeveer 24 jaar oud), geboren rond 1633 (?), dochter van Derk Hindriks en Imme Harmens.

Uit dit huwelijk:

Wessel is getrouwd rond 1667, op ongeveer 35-jarige leeftijd (2) met Lysabeth Garrydts (ongeveer 36 jaar oud), geboren rond 1631 (?), overleden voor 1684, hoogstens 53 jaar oud, dochter van Gerrijt Tijackens en Teetien Hindrix.
Lysabeth is eerder getrouwd te Nieuwolda op vrijdag 23 februari 1655 (h.c.), op ongeveer 24-jarige leeftijd met Toncko Nannes (ongeveer 24 jaar oud), geboren rond 1631 (?), zoon van Nanno Tammes (landbouwer en luitenant) en Aeltien Eltjes. Lysabeth was weduwe van Jan, geboren rond 1633 (?). Lysabeth is later getrouwd te Scheemda op zondag 10 januari 1675 (h.c.), op ongeveer 44-jarige leeftijd met Heere Jacobs (20 jaar oud), diaken (kerkelijk armenverzorger) en bakker, gedoopt te Scheemda op zondag 24 september 1654, wonende te Nieuw Scheemda en te 't Waar (Nieuwolda), overleden te Nieuw Scheemda op dinsdag 2 juni 1711, 56 jaar oud, zoon van Jacob Fredericks (organist en koster) en Anne Tiackes. Heere is later getrouwd te Appingedam op zondag 8 januari 1688 (h.c.), op 33-jarige leeftijd met Jantien Luirds (ongeveer 25 jaar oud), afkomstig uit Leermens, geboren rond 1663 (?), overleden voor 1694, hoogstens 31 jaar oud. Jantien was weduwe van Jan Pieters, molenaar, geboren rond 1663 (?), wonende te Appingedam. Heere is later getrouwd te Noordbroek op zaterdag 31 maart 1694 (h.c.), op 39-jarige leeftijd met Geertruid Koerts (ongeveer 25 jaar oud), geboren rond 1669 (?), overleden voor 1694, hoogstens 25 jaar oud. Heere is later getrouwd te Nieuwolda op vrijdag 24 juni 1701, op 46-jarige leeftijd met Anna Margareta Meijnders Hammerick (32 jaar oud), gedoopt te Groningen op vrijdag 26 maart 1669, wonende te Nieuwolda, begraven aldaar op vrijdag 5 april 1737, 68 jaar oud, dochter van Meindert Thomas Hamrich (predikant) en Maria Jochems. Anna is eerder getrouwd rond 1690, op ongeveer 21-jarige leeftijd met David Jansen (ongeveer 30 jaar oud), geboren rond 1660 (?), overleden voor 1701, hoogstens 41 jaar oud. Anna was later gehuwd met Willem Jakobs, bakker, geboren rond 1659 (?), overleden in het jaar 1729, ongeveer 70 jaar oud.

Uit dit huwelijk:

III-b
: Fokke Clasen, geboren rond 1642 (?), wonende te Midwolda, zoon van Claes Luitjens (II-a) en Mette Tiarcks.

Fokke was gehuwd met Metje Louwes, geboren rond 1657 (?), begraven te Nieuwolda op maandag 28 november 1729, ongeveer 72 jaar oud.

Uit dit huwelijk:

III-c
: Luitjen Clasen, landbouwer en boerderij nr.62 (BB.Nieuwolda), afkomstig uit Midwolderhamrik (Nieuwolda), geboren rond 1643, wonende aldaar en te 't Waar (Nieuwolda), overleden te Nieuw Scheemda na vrijdag 2 mei 1710, minstens 67 jaar oud, zoon van Claes Luitjens (II-a) en Mette Tiarcks.
Hij was landbouwer op een boerderij gelegen te 't Waar aan de zogenaamde "Driesprong", waar vroeger het "Buiten Nieuwe diep" (Oude diep) in het "Termunter Zijldiep" stroomde. Het was oorsprongkelijk land van het klooster te Termunten en na "de Reductie" een "Ommelander plaats" groot 37 1/2 deimt. Volgens overlevering is het bedrijf al vanaf de inpoldering door de familie gepacht. Luitjen Clasen en Geertruyt Jans, bij de Dollartdijk (koop van Seye Willems, weduwe van Claes Geuns, res. 10 maart 1671) uit: Gruoninga 2004, blz.29. Luitjen wordt in 1700 ook eigenaar van een korenmolen. De molen stond in de Molenhorn aan de Molenlaan te ’t Waar ten zuiden van het “Kleine Maar”. De niet meer bestaande Kleine Maar liep vanaf Noordbroeksterhamrik naar het Westeinde van Nieuwolda en stroomde daar in het Termunterzijldiep. De molen stond in het verlengde van de Rechtewalsterweg. Dit is het rechte gedeelte van de weg van ’t Waar naar Noordbroeksterhamrik. Het werd al genoemd in 1564. Behalve de molen kocht Luitjen van de erfgenamen van Hindrick Alberts en Deewer Alberts ook de behuizing een heemstee (meierwijze in gebruik bij Sebo Sickes) en 5 deimt land. Alles tezamen voor 2006 car.gld. De molen blijft niet in de familie, maar wordt later verkocht aan Pieter Jans Dick. In 1834 brandde de molen af en werd niet weer herbouwd.

Luitjen is getrouwd te Nieuw Scheemda op woensdag 10 februari 1669 (h.c. raVaa1 blz.140), op ongeveer 26-jarige leeftijd (1) met Geertruidt Jans (21 jaar oud), gedoopt te Scheemda op zondag 12 september 1647, dochter van Jan Tiabbens en Sijpcke Poppes.

Uit dit huwelijk:

Luitjen is getrouwd te Siddeburen op zondag 9 augustus 1685 (h.c. Nieuw Scheemda 24 juli), op ongeveer 42-jarige leeftijd (2) met Geertruydt Hebes (28 jaar oud), gedoopt te Opwierde op zondag 7 december 1656, overleden op maandag 14 juni 1697, 40 jaar oud, dochter van Hebe Tiabbes en Wigboltjen Harmens.

Uit dit huwelijk:

III-d
: Luitje Wijpkens, landbouwer en boerderij nr.65 (BB.Nieuwolda), geboren rond 1640 (?), wonende te Nieuw Scheemda, overleden tussen maandag 19 april 1669 en zondag 26 juni 1670, 29 jaar tot 30 jaar oud, zoon van Wypke Luitjens (II-b) en Cornelske Jans.
Luitje en Garberich huren op 19 februari 1668 23 deimt land van zijn ouders. Hiervan is 20 deimt in de Westervenne en 3 deimt in de Gommelmiede gelegen.

Luitje is getrouwd rond 1660, op ongeveer 20-jarige leeftijd (1) met Jantje Sanders (ongeveer 25 jaar oud), geboren rond 1635 (?), waarschijnlijk dochter van Sander Roelfs (landbouwer, boerderij nr.41 (BB.Termunten), reder en schatbeurder) en Jacobje Julles.

Uit dit huwelijk:

Luitje is getrouwd te Wagenborgen op woensdag 17 april 1667 (h.c.), op ongeveer 27-jarige leeftijd (2) met Garbrecht Cornelis (ongeveer 28 jaar oud), geboren rond 1639 (?), overleden tussen dinsdag 4 april 1676 en 1684, 37 jaar tot 45 jaar oud, dochter van Cornelis Asmes (landbouwer) en Tetje Luppens.
Garbrecht is later in ondertrouw gegaan te Nieuw Beerta op zondag 17 september 1671, ondertrouwd te Scheemda op zondag 3 september 1671 voor de kerk, op ongeveer 32-jarige leeftijd met Febo Doedes (ongeveer 36 jaar oud), geboren rond 1635 (?), wonende te Beerta, waarschijnlijk zoon van Doedo Phebens en Aeltjen Ties.


IV-a
: Claas Wessels, afkomstig uit Scheemda, geboren rond 1663 (?), wonende te Eexta, zoon van Wessel Claessen (III-a) en Hille Dercks. Claas is in ondertrouw gegaan te Scheemda op zondag 10 februari 1695 (h.c. 6 febr.), getrouwd te Eexta op zondag 24 februari 1695 voor de kerk, op ongeveer 32-jarige leeftijd met Wije Haijckens (ongeveer 44 jaar oud), afkomstig uit Beerta, geboren rond 1651 (?), begraven te Scheemda op dinsdag 3 oktober 1719, ongeveer 68 jaar oud, dochter van Haijcko Tiddes en Elisabeth Geerts. Wije is eerder in ondertrouw gegaan te Beerta op zondag 29 november 1674 en getrouwd te Scheemda op zondag 13 december 1674 (h.c. Beerta 12 nov.), getrouwd aldaar op vrijdag 11 december 1674 voor de kerk, op ongeveer 23-jarige leeftijd met Aldert Alberts (22 jaar oud), geboren te Nieuw Scheemda, gedoopt te Scheemda op vrijdag 12 maart 1652 (doopsgezind), wonende aldaar, overleden voor woensdag 6 februari 1695, hoogstens 42 jaar oud, zoon van Albert Hendriks (smid) en Anje Alderts.

Uit dit huwelijk:
Matthias zijn voorouders Matthias Hayens en Gele waren na afbraak van het klooster de eerste pachters en woonden van 1601 tot 1639 op de kloosterboerderij. Matthias is later getrouwd te Zuidbroek op vrijdag 5 juni 1750, op 44-jarige leeftijd met Hemmechien Jans Brons (28 jaar oud), afkomstig uit Nieuwolda, gedoopt aldaar op zondag 28 september 1721, overleden te Nieuw Beerta op dinsdag 25 mei 1784, 62 jaar oud, dochter van Jan Jacobs Bronts (geeligeerde) en Elligjen Jans. Hemmechien is eerder in ondertrouw gegaan te Nieuwolda op zondag 9 oktober 1746 en getrouwd te Sappemeer op zondag 16 oktober 1746, op 25-jarige leeftijd met Roelf Duirsema (ongeveer 31 jaar oud), afkomstig uit Zuidbroek, geboren rond 1715 (?), wonende aldaar. Hemmechien is later getrouwd te Nieuw Beerta op woensdag 26 september 1759, op 37-jarige leeftijd met Gerhardus Beckeringh (42 jaar oud), predikant, gedoopt te Nieuw Beerta op vrijdag 19 februari 1717, wonende aldaar, overleden te Midwolda op donderdag 15 januari 1801, 83 jaar oud, zoon van Frederikus Beckeringh (predikant) en Wijpke Reints Ebels. Gerhardus is eerder getrouwd te Nieuw Beerta op woensdag 14 juni 1752, op 35-jarige leeftijd met Foske Ebbens (26 jaar oud), geboren te Bunderneuland (Dl.), gedoopt te Nieuweschans (Gr.) op zondag 4 november 1725, dochter van Aaldrik Ebbens en Albertjen Leuwes. Foske is eerder getrouwd te Nieuweschans (Gr.) op zondag 18 juni 1747, op 21-jarige leeftijd met Willem Jurjens Witkamp (ongeveer 30 jaar oud), geboren rond 1717 (?), wonende te Langackerschans (Nieuwe Schans).
Afbeelding rechts: Kloosterboerderij "De Hoogte". Detail van de Stadslanden-kaart "het Clooster Hilligerlee" omstreeks 1725. In de linker benedehoek van perceel nr. 20 bij de Clooster Til in het Winschoter(trek)diep is de plek waar het monument van Graaf Adolf van Nassau staat. De latere bewoners van de boerderij namen de familienaam Kloosterboer aan.
 
Matthias zijn achterneef
Louwert Fockes werd op 10 juli 1672 terechtgesteld. Hij werd in 1666 door Johan Maurits van Nassau (die de Munsterse troepen uit de stad Groningen had verdreven) beboet wegens het heulen met de vijand. Op 1 mei 1672 sloot hij als volmacht en gecommiteerde van het Oldambt een overeenkomst met de bisschoppen van Munster, waarin onderanderen werd bepaald dat de Oldambten tot het Duitse rijk terug zouden keren, bij de gereformeerde religie zouden blijven, en de bisschop van Munster als hun vorst en beschermer zouden kiezen, hiertoe gedrongen door de onderdrukking, ongerechtigheden en tiranie van de stad. Tengevolge hiervan werd hij op 10 juli 1672 te Groningen wegens hoogverraad onthoofd. (zie "Groninger encyclopedie" door K. ter Laan). Volgens  "Ommerlander Geslachten" blz.43 is hij te Heiligerlee onthoofd. Matthias was kerkvoogd (beheerder van kerkgoederen) en landbouwer op boerderij nr.110 (BB.Wold-Old.) en boerderij nr.111 (BB.Wold-Oldambt) "De Hoogte". Hij is geboren te Hoysum (Warffum) op 16 februari 1630 en aldaar gedoopt op 21 februari 1630, wonende te Heiligerlee en te Winschoten, terechtgesteld te Groningen op 10 juli 1672, 42 jaar oud, zoon van Edzo Fockens (pachter, boerderij nr.43 (BB. Hogeland) "Groot Hoysum" en landdagscomparant) en Tyabbetien Luppens (2).  Louwert is getrouwd te Westerlee op 16 september 1655, op 25-jarige leeftijd met  Icktien Hayckens (ongeveer 18 jaar oud), geboren rond 1637 (?), wonende te Heiligerlee en te Midwolda, overleden na 2 juni 1678, minstens 41 jaar oud, dochter van Haico Matthiae (landbouwer en boerderij nr.111 (BB.Wold-Oldambt) "De Hoogte") en Hemmichien Ipens. Icktien is later getrouwd te Westerlee op 27 juni 1675, op ongeveer 38-jarige leeftijd met Egbert Luitiens van Roon (ongeveer 31 jaar oud), luitenant, geboren rond 1644 (?), wonende te Bourtange.

IV-b
: Edo Wessels, afkomstig uit Nieuw Scheemda, geboren rond 1667 (?), wonende te Nieuwolda, overleden te Nieuwolda in 1737, minstens 70 jaar oud, zoon van Wessel Claessen (III-a) en Lysabeth Garrydts. Edo is getrouwd te Meeden op vrijdag 13 oktober 1702 (h.c.), op ongeveer 35-jarige leeftijd met Grietje Derks (26 jaar oud), gedoopt te Winschoten op vrijdag 23 juni 1676, dochter van Derk Jans en Annetje Goldesteens.
Uit dit huwelijk:
Wessel was eerst molenaar te Nieweschans en later te Beersterhamrik. In 1628 werd naar ontwerp van Matthias van Voort een begin gemaakt met de aanleg van een versterking (schans) bij de grens met Duitsland. In 1629 werd op de Molendwinger een uit Westerlee overgebrachte standerdmolen geplaatst. De molen uit Westerlee werd in 1761 vervangen door een bovenkruier. Over de andere standerdmolen is verder niets bekend. Wessel Edes zal op een van de molens molenaar zijn geweest want op 1 augustus 1748 maakt hij dankbaar gebruik van een bezoek van de gecommitteerden van de “Raaden van Staeten” aan de Lang Acker Schans door schriftelijk zijn beklag in te dienen. Hij voelde zich in zijn bestaan bedreigd doordat er in strijd met de voorschriften buiten de poorten van de schans graan werd gemalen en er brood werd verkocht beneden de vastgestelde prijs. Hij schreef “dat hij merkelijke schade kwam te lijden vermits op de Bult, onder Bellingwolde gelegen, Bakker, Brouwer en Pelmulder in hunne huyzen Rosmolens hadden, daar zij Rogge, Weijte, Mout en Koorn mede maalden, ’t geen op die Koren-Wind-Molen hier of in de Oude Schans gemalen moest worden”. De gecommitteerden gelasten de Commandeur de Suppliant (verzoeker) te mainteneren (handhaven) en hem de helpende hand te bieden (uit: De Nieuwe- of Langakkerschans, door J.J Smedes, 1975, blz.92). In 1753 vertrekt hij met zijn vrouw naar Nieuw Beerta, waar ze op 10 juni 1753 worden ingeschreven. Op 4 november 1768 staat er in de Opregte Groninger courant het volgende te lezen “ ‘t wordt bekend gemaakt dat Wessel Edes en Stijntje Arens en zijn huisvrouw gezint zijn om haar wel ter nering staande huis, gort en boekweitmolen, waar jaren lang, en nu nog het malen gedaan wordt te verkopen, staande te Beerster Hamrik nabij de kerk. Iemands gading zijnde kan voornoemde daar over aanspreken”. Ten gevolge van de bevolkingstoename van Nieuw Beerta kon de korenmolen van Beerta het werk niet meer aan en kregen de inwoners van Nieuw Beerta in 1663 een eigen standerdmolen. De molen werd in 1781 of eerder afgebroken en alleen de straatnaam "Molenlaan" schuin tegenover de kerk van Nieuw Beerta herinnert nog aan zijn bestaan. 

Afbeelding boven: Detail van een ets van Romeyn de Hooghe 1645-1708 voorstellende de verovering van de Nieuwe- of Lang-Acker-Schans in de nacht tussen 21 en 22 juli 1673 door de Staatse troepen onder aanvoering van Rabenhaupt op het Bisschoppelijke leger.

IV-c
: Gerrit Wessels, afkomstig uit Nieuw Scheemda, geboren rond 1667 (?), zoon van Wessel Claessen (III-a) en Lysabeth Garrydts. Gerrit is getrouwd te Beerta op donderdag 6 februari 1690, op ongeveer 23-jarige leeftijd met Anje Rigtes (ongeveer 27 jaar oud), geboren te Beerta rond 1663 (?), dochter van Rigte Udes en Tjaecke Hommes. Anje was later gehuwd met Helmer Doedes, geboren rond 1672 (?), wonende te Midwolda en te Loppersum. Helmer is later in ondertrouw gegaan te Loppersum op maandag 24 januari 1707, op ongeveer 35-jarige leeftijd met Aechien Tjarks (ongeveer 39 jaar oud), geboren rond 1668 (?). Aechien was weduwe van Thijes Clasen, geboren rond 1668 (?), wonende te Loppersum. Aechien is eerder getrouwd te Loppersum op vrijdag 10 maart 1693, op ongeveer 25-jarige leeftijd met Wolter Reinties (ongeveer 37 jaar oud), geboren rond 1656 (?), wonende te Loppersum. Wolter is eerder getrouwd te Loppersum op zondag 30 oktober 1687, op ongeveer 31-jarige leeftijd met Wellemtje Cornellis (ongeveer 27 jaar oud), afkomstig uit 't Zandt, geboren rond 1660 (?). Wellemtje is eerder getrouwd te Loppersum op vrijdag 9 februari 1683, op ongeveer 23-jarige leeftijd met Roeleff Roeleffs (ongeveer 30 jaar oud), geboren rond 1653 (?), wonende te Loppersum.
Uit dit huwelijk:

IV-d
: Louwert Fokkes, schipper, gedoopt te Midwolda op zondag 16 maart 1684, wonende te Nieuwolda, overleden na zaterdag 13 oktober 1742, minstens 58 jaar oud, zoon van Fokke Clasen (III-b) en Metje Louwes.
Getuigen voor hem bij zijn huwelijk als zijn neef en nicht, Claes Luitjens gehuwd met Etjen Jacobs en Sijpke Luitjens gehuwd met Claes Hendrix (Gruoninga 1978 blz.64) Op 8 febr. 1723 verkopen ze hun kofschip met ankers en touwen, zeil en treil aan Jan Kornellis Dick en Albert Kornellis.

De Groninger Kof of kofschip is een één- of tweemaster met hoge boorden en lange boegspriet. Het type wordt gezien als de opvolger van fluit- en katschip en sterk verwant aan de smak. De oorspronkelijk kof was bedoeld voor de kustvaart, was platboomd en had zwaarden, maar vanaf 1735 werd een dieper type gebouwd, waarvan het achterschip vrij sterk en het voorschip licht gepiekt was. Er werden geen zwaarden meer gevoerd en men sprak van een schoenerkof.

Afbeelding rechts: Een detail van een schilderij van een onbekende schilder uit 18e eeuw met hierop een kofschip voor de sluis van Lemmer. Het schilderij is in zijn volledigheid te zien op http://www.friesscheepvaartmuseum.nl.
Louwert is getrouwd te Nieuwolda op zondag 24 november 1709 (h.c. 13 september 1709), op 25-jarige leeftijd met Reentje Jans (30 jaar oud), gedoopt te Nieuwolda op zaterdag 18 oktober 1679, begraven aldaar op vrijdag 27 augustus 1745, 65 jaar oud, dochter van Jan Jacobs en Wije Rotgers.

Reentje is eerder getrouwd te Nieuwolda op vrijdag 9 juli 1697 (h.c.), op 17-jarige leeftijd met Hendrik Abels (ongeveer 32 jaar oud), landbouwer, geboren rond 1665 (?), wonende te Nieuwolda, overleden tussen 1703 en 1709, 38 jaar tot 44 jaar oud, zoon van Abel Richts (kerkvoogd (beheerder van kerkgoederen), landbouwer en boerderij nr.33 (BB.Nieuwolda) Abel Derks Heerdt) en Eltjen Hendriks. Hendrik is eerder getrouwd te Nieuwolda op vrijdag 13 maart 1691 (h.c.), op ongeveer 26-jarige leeftijd met Aaltjen Fokkes (20 jaar oud), gedoopt te Nieuwolda op donderdag 12 januari 1671, dochter van Fokko Tammes en Hille Lodewijks.

Ook de nazaten van Hendrik Abels en Reentje Jans namen de familienaam Nieuwold aan. Onder deze nazaten veel predikante en echtgenotes van predikanten (Warendorp en Oudman). 

Een beroemde kleinzoon is Johannes Henricus Nieuwold, predikant, schoolopziener en uitvinder, geboren te Gerkesklooster op 17 november 1737 als zoon van Johannes Henricus Nieuwold, predikant en landeigenaar en Titia Janssonius. Hij wonende te Warga en aldaar overleden op 30 juni 1812, 74 jaar oud. Kennelijk zit het uitvinden in de genen, want de halfbroer van zijn vader Focco Louwerts Nieuwold 1717- 1780 was behalve dominee ook uitvinder.

Hij was een bekende onderwijshervormer en kinderboekenschrijver en hield zich naast het onderwijs ook bezig met uitvindingen en verbeteringen in de landbouw. In de Grote kerk van Leeuwarden is ter ere van hem een monument opgericht, en in Warga is er een straat en school naar hem genoemd. Zie het boek "Herinneringen aan J.H. Nieuwold" door: H.W.C.A. Visser, Sneek 1814, uitgever: F.W.V.B. Smallenburg. In de kerk van Wartena is een gebrandschilderd raam met zijn familiewapen: Gedeeld: I een klimmende slang in de vorm van een S, II drie zes-puntige sterren, geplaatst 2-1.

Afbeeldingen boven: Portret van predikant Johannes Henricus Nieuwold, gekleed in een zwarte jas met witte bef. Buste naar rechts in een ovaal, tussen 1800 en 1837, naar tekening van: Lubbers, prentmaker: Walraad Nieuwhoff, uitgever: G.J.A. Beyerinck. Bron: www.rijksmuseum.nl . 

Het monument ter ere van dominee Nieuwold in de Grote of Jacobijnerkerk aan de Jacobijnerkerkhof 95 te Leeuwarden. Aan de voorkant van het witmarmeren monument staat de naam van dominee Nieuwold vermeld. Daaromheen een slang die in zijn eigen staart bijt. Het eeuwenoude symbool, ook wel  ouroboros genoemd symboliseert de eeuwigheid. Boven de ouroboros een gevleugelde engelenkop en er onder een guirlande tussen twee vlammende toortsen. De ouroboros komt vaak op grafzerken voor en behoort tot de oudste mythische symbolen ter wereld. Aan de rechterkant een plaquette met de plaats en datum van overlijden. Aan de linkerkant (niet zichtbaar) zal dan zijn geboorte gegevens vermeld zijn (de foto is beschikbaar gesteld door Beheer Kerkgebouwen Leeuwarden). 

Afbeelding links: Bovenste gedeelte van een gebrandschilderd raam met het wapen van Ds. J.H. Niewold, predikant en opzichter bij de bouw van de kerk. Het bevindt zich aan de rechterzijde na binnenkomst in de kerkzaal van de kerk van Warten in de gemeente Leeuwarden. Het glas is in 1780 door de Sneker glazenier Ype Staak ( 1707-1808) vervaardigd. De foto is gemaakt door Piet van der Velde te Warten (zie website: hervormde gemeente Warten ). 

Beschrijving (blazoenering) van het wapen: Gedeeld: I, in blauw drie gouden zes puntige sterren, geplaatst 2 – 1, waarvan de onderste ster iets groter is; II, in rood een zilveren hoofdletter S met schreef. Het schild is gedekt door een eigenerfdenkroon van goud met op de hoofdband drie bladeren en twee parels. Als Schildhouders twee engelen die op een naar beneden gerichte bazuin blazen.

In de Groninger courant van 7 juli 1812 staat het volgende bericht: Na een bedlegering van drie dagen overleed zeer zacht op den avond van den 30 juni jl., de wel eerw. zeer geleerde Heer Johannes Henricus Nieuwold, predikant bij de hervormden te Warga, Warstiens en Wartena, en schoolopziener in het 6e distrikt van het departement Vriesland. Hij berijkte den gezegenden ouderdom van 74 jaren en 7 maanden. Zijn leven was der Godsvrucht en mensenliefde, welke hij predikte, geheel toegewijd met een zeldzame en geheel oorspronkelijke geest begaafd, was zijn ijver tot bevordering van ware verlichting en verbetering onbegrensd en belangeloos en zijn verdiensten waren, vooral ten aanzien van het eerste onderwijs der lieve jeugd, geheel eenig; zo dat hij voorzeker bij elk, die in zijn diep denkenden geest kon indalen, in zegenende nagedachtenis blijven zal. Langs deze gewone weg geef ik van dit smartelijk overlijden mijns geliefde oom kennis aan vrienden en bekenden. B. Nieuwold, Warga, den 2 juli 1812, predikant te Zuidbroek en Muntendam

B. Nieuwold is Benjamin Nieuwold 1782-1851, de zoon van Johannes zijn broer dominee Hendrik Abels Nieuwold 1742-1783, gehuwd met Catharina Smit 1760-1840). 

Afbeelding rechts: Een Groninger student omstreeks 1700, gedeelte van een ets dat is toegeschreven aan Elberfeld 1660-ca.1711, prentmaker Pieter Schenk (I) 1690-1700, titel: N. Philomusus, doctis impallescens charitis, Academicus Groningensis. Bron: www.rijksmuseum.nl . Als de mode in het begin van de 18e eeuw niet al te veel veranderde zullen de twee oudste zonen van Reentje Jans er mogelijk net zo hebben uitgezien als op deze ets. Johannes Henricus Nieuwold 1700-1757 werd op 1 juli 1720 als student philosofie en zijn oudere broer Abel Henricus Nieuwold 1698-1744 14 jaar later op 6 september 1734 als student in de theologie ingeschreven aan de universiteit van Groningen. Johannes vervolg 3 jaar later zijn studie aan de universitiet van Franeker, waar hij op 10 september 1723 werd ingeschreven.

Uit dit huwelijk:

Afbeelding rechts: De Stadswaag van Groningen voor de afbraak in 1873, waar de ouders van Johan woonden. Vanaf de bouw in 1661 was de waag twee eeuwen lang het middelpunt van de handel in de stad Groningen. In de loop van de 19e eeuw nam de korenbeurs deze positie over.

Vader Jacobus van Buisen is geboren te Deventer op 20 december 1693 en overleed op 25 februari 1754 te Groningen, 60 jaar oud. Hij trouwde in 1717 met Anna Margrieta van Colenbergh, waarmee hij 10 kinderen kreeg en hertrouwde in 1748 na het overlijden van Anna met Elisabeth Dassen, weduwe van haar neef Hermannus ten Oever. Dochter Maria van Buisen (1741-1781 trouwde in 1768 met de Groninger boekverkoper Abraham Groenewoud (1735-1816), die in 1783 hertrouwde met Geertruida Nieuwold (1735-1800), dochter van dominee Johannes Henricus Nieuwold (1700-1757).
   
Jacobus was naast boekhouder van de stadswaag ook dichter en kunstschilder. Hij schilderde in 1708 een portret van burgemeester Harmen Wolthers (1659-1733) (uit:  Spinnen in het web, blz.68), maakte in 1728 een kopie van een 'caarteboek' der stad Groningen en werkte in 1722 mee aan de versieringen van de vaandels van het burgerregiment (Scheen 1981). In 1747 maakte hij een lange grafschrift op de toen overleden Groningse Burgemeester Mr. Paulus Laman,  in 1752 een gedicht ter uitvaart van den Groningse Predikant Johan Frederik van Oostbroek en in 1753 een ter uitvaart van den toen verstorven Groningse Predikant Sicco Tjasjens. Allen zonder verdiensten (uit: Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 1). Na zijn overlijden werden zijn schilderijen (van diverse meesters) alsmede ander huisraad op zaterdag 20 april 1754 geveild. De schilderijen zijn een dag van tevoren in de Waag te bezichtigen (uit: Opregte Groninger courant van 19 april 1754).

Afbeelding links: Een der vaandels van de Groninger burgerwacht met het wapen van Groningen. 

IV-e
: Claes Luitjes, landbouwer, boerderij nr.62 (BB.Nieuwolda), diaken (kerkelijk armenverzorger) en ouderling, gedoopt te Nieuwolda op zondag 29 oktober 1671, wonende te 't Waar (Nieuwolda), overleden te Nieuwolda, begraven aldaar op woensdag 23 augustus 1747, 75 jaar oud, zoon van Luitjen Clasen (III-c) en Geertruidt Jans.
Op 13 april 1697 koopt hij samen met zijn zwager Claes Hindriks de halve plaats in Midwolderhamrik van zijn vader. De andere helft hadden ze reeds van hun moeder geerfd. Hij kocht op 23 januari 1699 samen met zijn vrouw een Ommelander boerderij van 37,5 deimt voor f3200,-. Tijdens de kerstvloed van 1717 .waarbij 28 huizen vernield werden, 94 runderen en 20 paarden verdronken, stond het water een meter hoog in de kerk van Nieuw Scheemda. Als gevolg hiervan werd de eerste dienst van het nieuwe jaar in de hoog gelegen boerderij van Claes Luijtjes te 't Waar gehouden. (uit "Tussen 't Zieldaip en 't Grootmoar")

Claes is getrouwd te Nieuwolda op donderdag 3 november 1698 (h.c. VII3a blz.200), op 27-jarige leeftijd met Etjen Jacobs (17 jaar oud), gedoopt te Nieuwolda op zondag 6 februari 1681, overleden aldaar, begraven aldaar op donderdag 12 juni 1760, 79 jaar oud, dochter van Jacob Cornelis Mulder (koopman, diaken (kerkelijk armenverzorger) en boerderij nr.31 (BB.Wold-Oldambt) "Dollardsheerd") en Frouwke Eggens.

Na het overlijden van Klaas Luijtjens blijft Etje bij haar zoon Jan Klaasen en schoondochter Anje Reints in wonen. Zij behoud na boedelscheiding haar woonkamer, turfopslagruimte in de schuur, hof en vruchtbomen en gebruik van waterput en bleekveld. Na haar overlijden gaat alles naar haar zoon en schoondochter (de kopers van de boerderij).
Uit dit huwelijk:

V-a
: Wessel Gerrits, afkomstig uit Eexta, gedoopt te Beerta op zondag 9 augustus 1691, overleden na dinsdag 11 februari 1755, minstens 63 jaar oud, zoon van Gerrit Wessels (IV-c) en Anje Rigtes.

Wessel is getrouwd te Noordbroek op woensdag 29 april 1716, op 24-jarige leeftijd met Jantje Arents (18 jaar oud), afkomstig uit Noordbroek, gedoopt aldaar op zondag 9 januari 1698, dochter van Arent Jans Tobbe en Ocktjen Egberts.

Uit dit huwelijk:

 V-b
: Focco Louwerts Nieuwold, predikant en uitvinder, geboren te Nieuwolda, gedoopt aldaar op zondag 25 juli 1717, wonende de Waal (Texel) en te Odoorn, overleden aldaar op donderdag 9 november 1780, begraven aldaar op donderdag 16 november 1780 in de kerk (middelste zerk onder het koor) (bron: Jos Niewold)., 63 jaar oud, zoon van Louwert Fokkes (IV-d) en Reentje Jans. Helaas zal de zerk geruimd zijn, want tijdens het aanleggen van de vloerverwarming in 2012 zijn er geen graven of zerken meer gevonden (bron: Lex van Lonkhuijsen).


Afbeelding boven: Het dorp De Waal op Texel met de kerk waar dominee Nieuwold van 1746 tot 1761 preekte. Een gravure naar een tekening van Pieter van Cuyck. Reizigers met paard en wagen (vanaf Oostend) op weg naar De Waal met op de voorgrond het zogenaamde "Sommeltjes-Bergje". Sommeltjes zijn een soort aardmannetjes die in het maanlicht op het bergje dansten. In werkelijkheid is het een grafheuvel die in 1777 al door de eigenaar van het land waarop het bergje lag werd afgegraven. Hierbij werden verschillende Romeinse oudheden gevonden. Dominee Nieuwold zal de grafheuvel ongetwijfeld meermalen gezien hebben als hij een uitstapje maakte naar het nabijgelegen dorp Oostend.


De naam Nieuwold is een toponiem, dat wil zeggen afgeleid van een plaatsnaam. Hij werd op 8 mei 1746 predikant te de Waal op het eiland Texel tot 20 september 1761, waarna hij predikant werd in Odoorn tot zijn overlijden in 1780 Hij was zeer inventief en werd bekend door het uitvinden van een soort loopfiets, waarmee hij van Odoorn naar Exlo en Valthe reed. Ook verbeterde hij het Drentse spinnewiel en maakte eveneens klokken.



Afbeeldingen boven: gezicht op het dorp De Waal op het eiland Texel omstreeks 1760 naar een tekening van Pieter Van Cuyck en rechts een gedeelte van een bladzijde uit het doopboek van De Waal. Met een fraaie hoofdletter schrijft dominee Nieuwold: Register der Gedoopte kinderen welke staande mijn dienst door mij aan de Waal gedoopt zijn. Beginnende met het Jaar 1746. Het tweede kind dat hij in het doopboek inschreef was zijn eigen zoon  Fredericus op 4 December 1747 met als getuige bij de geboort de dominee zelf.


Focco Louwerts Nieuwold (1717-1780), was zijn tijd ver vooruit, want ver voor Karl von Drais (1785-1851) in 1817 te Manheim zijn loopfiets (draisine) presenteerde (afbeelding links)  reed dominee Nieuwold al op zijn zelf geconstrueerde driewieler van Odoorn naar Exlo. Mogelijk had hij een eenvoudiger vorm van de loopfiets ontwikkeld, zonder stuurinrichting die alleen maar rechtuit kon rijden. Maar dit neemt niet weg dat Focco Nieuwold oudere rechten heeft om als uitvinder van de voorloper van onze moderne fiets te worden benoemd.

Afbeelding rechts: Het kerkje van Odoorn waar dominee Nieuwold vanaf 1761 tot zijn overlijden in 1780 zijn zondagse preken hield. De in 1856 afgeboken middeleeuwse kerk (1634) van Odoorn, getekend door J. Reinders in 1841. 

Focco is getrouwd voor 1745, op hoogstens 28-jarige leeftijd met Anna ten Oever (hoogstens 29 jaar oud), geboren te Roden op vrijdag 30 oktober 1716, overleden te Echteler (Graafschap Bentheim) op woensdag 25 maart 1807, 90 jaar oud, dochter van Willem ten Oever (cornet (adspirant-reserve-officier)) en Anna Mezeroy.

Zoals uit bovenstaande rouwadvertentie in de Groninger Courant van 3 april 1807 blijkt is Anna op Huize Echteler in 't Graafschap Bentheim overleden. Huize Echtler is een landgoed ten  zuid-oosten van het gelijknamige plaatsje Echteler in het Duitse Emsland. Het werd in 1788 door haar schoonzoon Antony Nieuhoff van de Neuenhauser rechter Echteler Gessler gekocht.

Afbeelding boven: Huize Echteler omstreeks 1733 (afbeelding uit Schoemaker Atlas).

Foto rechts: Huize Echteler omstreeks 1950.

Het huis bestaat nog steeds, en is momenteel particulier bezit. Hoewel het in 1693 boven oude keldergewelven gebouwd is, gaat de geschiedenis van het landgoed aanmerkelijk verder terug in het verleden. Later werd het bewoond door mr. Johan Wilhelm Nieuhoff, de zoon van Antony en Reina. De grootgrondbezitter, rentenier Johan Wilhelm (Jan) Nieuhoff werd te Echteler geboren en op 10 februari 1779 in Emlichheim gedoopt. Hij trouwde  (ondertrouw te Ootmarsum op donderdag 22 oktober 1807) te Nordhorn op vrijdag 13 november 1807, op 28-jarige leeftijd met de 16-jarige markiezin Wilhelmina Jacoba Cornelia de Thours, geboren te Oldenzaal op donderdag 5 mei 1791, gedoopt aldaar op zondag 8 mei 1791, overleden te Emlichheim op vrijdag 27 mei 1870, 79 jaar oud, dochter van Markies Constatijn Onno Le Vasseur de Contignee de Thours (luitenant-kolonel) en Elisabeth Maria van Dijk. Zij kregen elf kinderen. 

Afbeelding links: De markiezin Wilhelmina Jacoba Cornelia de Thours (1791-1870).

 Volgens overlevering reed de markiezin op zondag in een rijtuig getrokken door acht paarden naar de kerk. En als er eens 'gewone mensen' op bezoek waren geweest, dan werden alle ramen open gezet om de vertrekken te verfrissen en van 'burgermanslucht' te ontdoen (uit: De Groene Gramsberger, januari 2009, nr.1)

 Uit dit huwelijk:
Jan Jans Ferrand was eerder op 22 april 1763 te Amsterdam getrouwd met Mari Madelaine Descous, geboren op 26 februari 1732 te Amsterdam als dochter van Jean Louis Descous en Marie Madelaine Elisabeth Lacoste, begraven op 2 juli 1768 te Amsterdam. Haar zuster Susanna Elisabeth Descous 1737-1796 was een paar jaar eerder in 1761 getrouwd met medicine doctor Harmannus Boerhave de Gorter 1732-1792, zoon van de in hoog aanzien staande hoogleraar geneeskunde Johannes de Gorter en Susanna van Bassen. Johannes werd op 65-jarige leeftijd lijfarts van Keizerin Elisabeth Petrovna van Rusland 1709-1761, dochter van tsaar Peter I de Grote 1672-1725 die in Zaandam de in Holland florerende scheepsbouw bestudeerde.

Catharina kocht op 14 juli 1772 samen met haar eerste man Jan Ferrand van de weled. Gestr. heer Jan Willem Pichot de plantage Rac-a-Rac (ongeveer 550 hectare groot), inclusief 185 slaven, voor 210.000,- gulden (huidige koopkracht 1.743.642,21 euro). Op 11 september 1779 schrijft zij in een brief aan haar schoonouders dat zij reeds 7 maand zwanger is en dat ze met haar overleden man had afgesproken dat indien ze kinderloos zouden blijven haar schoonouders hun enige erfgenaam zouden zijn. Daar er geen geboorte registratie van haar kind is gevonden en de plantage na haar overlijden in bezit van de familie Nieuwold komt, zal zij haar kind waarschijnlijk niet levend ter wereld hebben gebracht.

In 1860 woonde de weduwe van Cornelis Frans van der Lande 1795-1836 Maria  Elisabeth Faustina Hendrina Battaerd 1806-1882 met haar dochters Maria en Cornelia in een etagewoning op de hoek van de Oude Boteringestraat 2 en de Zwanestraat. Zij hadden het niet breed en trokken regelmatig bij een van de oudste dochters in. Ook verdienden zij geld door te werken in de huishoudens van derden. Hun financiële nood werd enigszins geledigd, toen zij als erfgenamen van haar oudtante Catharina Adriana van der Lande, eigenaresse van de suikerplantage Rac a Rac te Suriname, in 1863 een compensatie van 250 gulden per kindsdeel kregen vanwege het onteigenen van de tot slaaf gemaakten. De dochters van der Lande behoorden tot het opmerkelijk grote aantal vrouwen dat via erfenissen compensatiegeld ontvingen en zodoende profiteerden van de slavernij, zonder dat zij daar zelf direct bij betrokken waren. De waarde van 250 gulden zal nu ruim 2.600 euro zijn en was relatief laag omdat het merendeel van de tot slaaf gemaakten in 1862 was weggelopen (bron: Sporen van het slavernijverleden in Groningen, door Margriet Fokken & Barbara Henk
es, blz. 37 t/m39).

Afbeelding rechts: Van het fregatschip “De Vrouwe Susanna” is helaas geen afbeelding beschikbaar, maar in het Scheepvaartmuseum te Amsterdam is wel een schoorsteenstuk uit 1772 van Engel Hoogerheyden, waarop een soortgelijk fregatschip is afgebeeld. Het betreft hier de "Esequebo Societeit" ter rede van Vlissingen.


Den Heer F. Nieuwold te Drenthe, Surinamen 11 September 1779


Weledele Heer & Mevrouw
Seer Waarde Vader & Moeder

Ingevolge mijne laaste die ik d’ eer heb gehad aen UwEd. pr. D: Bakker & A. Mulder (af te senden) gaat hier in copia. Van de dispositie door wijlen mijn echtgenoot en mijn tesamen gepasseerd, ik heb tot menagement van kosten geen authenticque gesonden, dog soo endien UwEd. die requireeren sal (ik) als dan deselve senden. UwEd. zal daeruijt ontwaar worden dat wij elkanderen over en weeder tot erfgenaame en tot Executeur en Executrice hebben benoemt, en onse na te laatene kind of kinderen geïnstitueerd in de legitime (portie), en bij het huwelijk van den langstlevende, alsdan met den overblijvende ider in een egaale portie. Den Hemel verleene mij de genaede dat ik de vrugt waarvan ik reets in de 7e maend swanger ga(an),  gelukkig mag ter weereld brengen, opdat ik nog mag genieten, dat genoegen van nog iets tot aandenking te hebben van een waere echtgenoot wiens gemis ik bitterlijk betreur. Mijne gem. overleedene echtgenoot heeft in de maand April aan UwEd. gevraagd gevz.??? gehad en voorgeslaage soo indien SijnEd. sonder kind of kinderen na te laaten quam te overlijden om als dan aan UwEd. in plaats van de legitime (portie) uyt te keeren, (een) seeker som geld te doen, dat veel convenabelder voor UwEd was, en min moeijelijk voor den overblijvende, hier op solliciteer ik UwEd. billijke consideratien om dat soo wanneer sulkx plaats mogt hebben alsdan de uijtkeeringe aan UwEd. te doen. Ik recommandeere mijn in UwEd. dierbaare vrintschap. Aangenaam zoude het mijn zijn, indien UwEd. deselve met mijn geliefde te onderhouden, als nu tot niemand anders dan UwEd. weetende mijn toevlugt te neemen door het gemis van een waare vader en dierbaare man, in die hoop berustende, noeme ik mijn met een waar attachement zijnde,

Weledele Heer & Mevrouw
Zeer Waarde Vader & Moeder

UwEdn. Dienaresse & dogter
C. A. van de Lande
Weed. Nieuwold

Bovenstaande brief bevindt zich in het Drents Archief (collectie Zwinderman 0635, nalatenschap van C.A. van der Lande-Nieuwold te Suriname 1779-1781 ). Helaas is er omstreeks november 1779 geen geboorte van een kind van F. Nieuwold en of C.A. van de Lande gevonden.

Catharina hertrouwde in 1781 (en is later weer gescheiden) met Willem Pieter Visscher, geboren op vrijdag 6 november 1744 te Deventer als zoon van procureur Anthony Visscher en Barbara Maria Beugholt, overleden op maandag 11 januari 819 en begraven op zijn door hemzelf aangelegde plantage Visschershaven. te Suriname. Willem was eigenaar van de houtplantages Toevlugt en Fortwijk aan de Surinamerivier, en de koffie- en katoenplantages "De Twee Gebroeders" aan de Motkreek, Misgunst aan de Perica en Patientie en Monsoucie aan de Cottica en Combe no. 9, 10 en 11 vlakbij Paramaribo. Ook legde hij zelf de plantage Visscherhaven aan de Motkreek aan. Van 1786 t/m 1800 was hij raadsheer aan het Hof van Politie enCriminele justitie.



Afbeelding boven: Paramaribo aan de Rivier van Suriname. Opgedragen met hoogstdesz. toestemming, aan zijne majesteit den Koning der Nederlanden, Groot - Hertog van Luxemburg enz. enz. enz. Door Zijne getrouwen en onderdanigsten Dienaar Pierre Beranger Ridder en gewezen Commissaris generaal en Gouverneur der Colonie Suriname. Na de Originele Tekening berustende in de Collectie van den Wel Ed. H.W. Geb. en Gestr. Heer den Ridder Pierre Beranger. De Directie en Uitgaven bij E. Maaskamp te Amsterdam 15 februari 1817, Gegraveerd door F. Dieterich. Rechts op de voorgrond een soortgelijk schip waarop kapitein Nieuwold gezagvoerder was. De blauwe koepel achter de huizen is het dak van de in 1810 gebouwde Ned. Hervormde kerk die in de grote brand van 1821 verloren ging.

De eerste vermelding van kapitein Frederic Nieuwold is in de Oprechte Haarlemsche courant van 14 december 1771. Waarin zijn aankomst te Barbice wordt vermeld. Barbice is een in 1627  door de Zeeuwse koopman Abraham van Peere gestichte kolonie aan de noordkust van Zuid-Amerika. Het werd in 1796 door de Britten veroverd en is sinds 1966 onderdeel van de zelfstandige staat Guyana.

Kapitein Nieuwold voer met zijn schip daarna heen en weer van Amsterdam naar Paramaribo, nooit meer naar andere havens. In de periode 1771 - 1779 staan er in de krant regelmatig meldingen van zijn aankomst en vertrek van Amsterdam en Suriname. Volgens de bewaard gebleven scheepsregisters vervoerde hij zoal 11 tot 14 soldaten, goederen zoals suiker, koffie, cacao, katoen, tabak en oud koper, 5 tot 8 personen, soms met vrouw en kinderen. Onder de met name genoemde passagiers bevinden zich enkele opmerkelijke personen, te weten, een neger met de naam Blomtuyn Quassi, de oudste zoon van Gouverneur Jan Nepveu 1719-1779 van West-Indie Mr. Laurens Johannes Nepveu 1751-1823 en zijn knecht Arnoldus Plaaten.

Op 6 november 1773 vaart Frederik als kapitein met zijn schip vanuit Suriname Texel binnen (uit: Oprechte Haerlemmer courant van 9 november 1773). Op 31 januari 1774 wordt het schip "De Vrouwe Susanna", waarop Frederik Nieuwold kapitein is, te koop aangeboden. De advertentie in de  Amsterdamse courant van 18 januari 1774 luid als volgt: V. de Vries en Jacob Frenie, Makelaars, zullen op Maandag den 31 January, te Amst. in 't Nieuwe Heeren Logement verkopen; een extraordin. Welbezeild FREGAT SCHIP, genaamd DE VROUWE SUSANNA, Capt. Fredrik Nieuwold, lang 96 en 1 quart voet, wyt 27 voet 9 duim, hol 12 voet 6 en 1 half duim, verdek 5 voet 3 dm., de Bak 5 voet 2 dm., is in 't jaar 1772 een Nieuwe Spykerhuid omgelegt, Groot-Wand en drie Span Fokke-Wand opgelegt, en een Nieuwe Groote en Fokke-Stag opgelegt, gemonteert met 10 stukken Canon: breder by den Inventaris en berigt by gemelde Makelaars.

Fredrik Nieuwold zal gediend hebben bij één van de Admiraliteiten (de Marine was tot 1795 in Admiraliteiten verdeeld). In die periode kwamen jongens van redelijke komaf vaak eerst als "adelborst" of "cadet" (leerling-officier) aan boord bij de Marine, soms al vanaf hun 12e jaar en leerden het vak van "zee-officier" dan in de (harde) praktijk. Na deze opleiding en het afleggen van examens kon men dan tot "Luitenant ter Zee" benoemd worden, vaak "der Derde Klasse" en vervolgens opklimmen tot Luitenant ter Zee der Eerste Klasse. Naar alle waarschijnlijkheid is Fredrik na zijn loopbaan bij de Marine als Luitenant ter Zee, vervolgens op ongeveer 23 jarige leeftijd als Kapitein in dienst van een particuliere rederij of WIC  gegaan. Dit laatste is vrijwel zeker vanwege het ontbreken van de scheeps-namen in de lijsten van " 's-Lands Schepen van Oorlog". Ook het type Fregat met toevoeging “Schip", het vervoeren van goederen en private personen wijst op een koopvaardijschip. Het was bij schepen in dienst van de WIC en VOC niet ongebruikelijk dat er "soldaten" aan boord waren. Dit waren echter soldaten die niet in 's-Lands dienst waren, maar werden geworven door WIC en VOC, ter bescherming van de schepen en werden ingezet in de volksplantingen, koloniën en handelsposten (deze maritieme informatie is afkomstig van Eric van Houten (namens het bestuur van Equipage “De Delft”)).

In de avond van 22 september 1779 vaart het Fregatschip, na gedagten Fredrik Nieuwoldt, "de Goede Vrienden” afkomstig van Suriname de haven van Texel binnen (uit de Noordhollandsche courant van 24 september 1779). Het schip zal onder een andere gezagvoerder de haven zijn binnengevaren, want Frederik is inmiddels overleden, vandaar de vermelding “na gedagten”.

Afbeelding linksboven: Een reconstructie van het uniform omstreek 1795 van een luitenant ter zee, bestaande uit een rokjas met gouden knopen en blauwe biezen. Daaronder een gilette over een wit hemd. Al naar gelang het seizoen werd er een blauwe of witte pantalon bij gedragen. Fredrik Nieuwold leefde wel een 20 jaar eerder, maar mogelijk is het uniform niet zo veel veranderd. Voor de afbeelding is een foto gebruikt van de vereniging Equipage De Delft  die zich ten doel stelt om op authentieke wijze alle aspecten weer te geven van het leven van de bemanning van ’s-Lands Schip van Oorlog “DELFT” ten tijde van de Slag bij Kamperduin (1797).

Afbeelding rechtsboven: Foto van de grafzerk van kapitein, luitenant ter zee, Fredrik Nieuwold. De zerk is in 1945 tijdens restauratie van Fort Zeelandia in Paramaribo ontdekt bij het afbreken van de militaire bakkerij. De foto is een bewerking (perspectief en verduidelijking) naar een originele foto gemaakt door Philip Dikland te Paramaribo, architect en onderzoeker van de geschiedenis van plantages in Suriname. Op zijn zerk prijkt een familiewapen waarop een zo genaamde Wildeman is afgebeeld. Hoewel de kleuren onbekend zijn, worden wildemannen altijd in natuurlijke kleuren afgebeeld, en zijn de begeleidende kleuren vaak ook groen. Als beschrijving van het wapen heb ik voor het volgende gekozen:

Wapen: In zilver op een groene grasgrond staande wildeman met korte broek van groen, de linkerhand op de heup en in de rechterhand houdende een lange knots over de rechter schouder. Alles in natuurlijke kleuren.
Helmteken: De wildeman van het Schild, ten halve uitkomend.
Helmkleed: Groen gevoerd van wit.

Graftekst:  Hier legt Begraven / Den Weledele / Gestrenge Heer / Fredrik Nieuwold / In sijn Edele leeven / Luijtenant ter Zee / Ten Dienste / Van den staat / der Verenigde / Nederlanden / Gebooren in Texel / den 4 December 1746 / en Overleeden op / den 22 July 1779.


Afbeelding rechts: Bij aankomst in Suriname werd door de Chirurgijn over de gezondheid en bekwaamheid van de recruten aan de gouveneur van Suriname gerapporteerd. Bron: Rapporten over 't bevinden der recruten, inv. 367 folio 431, Nationaal Archief te Den Haag.

Rapport
Aan Zijne Excellentie Den Weledele Gestrenge Heer Mijn Heer Jan Nepveu (1719-1779) Gouverneur Generaal over de Colonie van Suriname Rivieren en Districten van dien ; Mitsgaaders (bovendien) collonel over de gezaamentlijke Militie deeser landen etc. etc. etc.
Van agt alhier aangebragte Recruten den 2 februari 1779 per 't schip de goede vrienden gevoerd door schipper Fredrik Nieuwold.
Booven genoemde Recruten gevisiteerd hebbende zijn alle te saamen tot militair dienst bequaam bevonden vervolgens zijn zij ook door den scheeps chirurgijn in cas van ziektens, ingevolge hunne zeggen bezogt geworden, als ook deselve heeft zijne diensten zoo wel interne als externe verrigt verders medicijnen gegeeven en bloed getrokken 't welk testeert, Paramaribo den februari 1779.
Vi officie (uit hoofde van ambt)
was geteekend: G: C: Bergmann
verband meester

Antony Nieuwhoff koopt voor 1819 een vierde deel van de suiker-plantage Rac a Rac aan de rechteroever van de Suriname rivier in Suriname. Waarschijnlijk heeft hij zijn zwager Louwert Fokko Nieuwold uitgekocht, want die koopt in 1789  landgoed "Den Angelslo" bij Emmen voor 5000 gulden van baron van der Borgh. In 1820 staat de helft van de plantage (249 ha) op zijn naam. Vervolgens staat het betreffende deel op naam van de erven Nieuwhoff, totdat plotseling in de jaren 1841 en 1842 een kwart van de plantage op naam van A. Nieuwold komt te staan. De erven Nieuwhoff worden in die jaren niet meer als eigenaren genoemd, maar verschijnen in 1858 weer ten tonele. Het is niet duidelijk wie deze A. Nieuwold is. Mogelijk worden hier de erfgenamen van de in 1827 overleden schoonzuster Anna Nieuwold bedoeld, want volgens haar nazaten heeft de familie van Hulten een deel van de plantage van Anna Nieuwold geërfd. Het andere deel is naar de enige twee overgebleven erfgenamen van het echtpaar Pahlig Nieuwhoff gegaan. De familie van Hulten verkocht hun deel na de afschaffing van de slavernij (1 juli 1863) voor een appel en een ei omdat het geen winst meer opleverde. Een jaar voor de afschaffing  waren er al 41 slaven van de plantage Rac a Rac in het bos gevlucht. Zij geloofden niet meer in hun reeds meermalen voorgespiegelde vrijlating. De avond voor hun vlucht hadden ze een feest waarbij zo luid gezongen werd dat de plantage-eigenaar kwam kijken. Het was maar goed dat hij de tekst van het lied niet kon verstaan: ‘Eigenaar goedenacht, ik ga weg, ik stop ermee!’ Toen hij de volgende ochtend wakker werd waren alle slaven verdwenen. Wegens gebrek aan op internet gepubliceerde jaargangen van de Surinaamse almanakken heb ik geen volledige reconstructie kunnen maken. Deze almanakken zijn te vinden op: http://www.surinaamsegenealogie.nl/2011/03/07/nieuwe-surinaamsche-almanakken-online/.
Afbeelding rechts: Een gedeelte uit de Algemeene kaart van de Colonie of Provintie van Suriname, in 1785 gemaakt door de cartograaf Alexander de Lavaux en graveur Hendrik de Leth. Beschrijving van de plantage Rac a Rac door Philip Dikland .

Antony zijn broer Bernardus Nieuhoff was patroit, tegen de slavernij en voor meer welzijn van de hele bevolking en niet alleen de adel en de bovenlaag. Hij was actief betrokken bij de tot stand koming van de Bataafse republiek en in 1796-1797 ook lid van de Nationale Vergadering Hij is geboren te Lingen op 18 maart 1747, wonende aldaar, te Leiden, te Deventer en te Harderwijk, overleden aldaar op 23 december 1831, begraven aldaar in de Grote Kerk, 84 jaar oud, ondertrouw te Amsterdam op 29 juli 1779, op 32-jarige leeftijd met  Henriette Bake (22 jaar oud), gedoopt te Amsterdam op 21 september 1756, overleden te Harderwijk op 15 maart 1821, 64 jaar oud, dochter van Vosmaar Bake en Magdalena Jappenberg. Bernard studeerde godgeleerdheid in Leiden, en promoveerde in 1773 in de Wijsbegeerte. Hoogleraar in de wijsbegeerte te Deventer (1795), in de wijsbegeerte en de wis- en sterrenkunde te Harderwijk (1775). Lid der Nationale Vergadering (1796). Aanhanger der common-sense-filosofie. Met Nieuhoff waaide er een moderne wind door Harderwijk. In het onderwijs vond hij niet alleen ratio en strenge redenering belangrijk maar juist verbeelding en dialoog.

Afbeelding links: Een silouet van Professor Nieuhoff




Afbeelding links: Een silhouet van dominee Lucas van Hulten.

Afbeelding rechts: Een portretminiatuur waarop Anna Nieuwold omstreeks 1782 (29 jaar) door een onbekende aquarellist is vereeuwigd. Daar er slechts een ongekleurde afbeelding met gefragmenteerde lijst beschikbaar is heb ik het portret naar eigen inzicht ingekleurd en  gerestaureerd. Zie voor de oorspronkelijke afbeelding Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD).

Anna draagt een witte muts op een hoog opgemaakt kapsel. Om haar hals een dubbele  bloedkoralen collier. Een Jakje, bijeengehouden met een bloem, geplooide randen en manchetten. Lezende in een boek, waarschijnlijk de bijbel. In haar rechter hand een rode anjer, die ze delicaat tussen duim en wijsvinger vasthoudt. 

Mogelijk hebben de attributen een symbolische betekenis. Zo wordt aan koraal een leven schenkende kracht toegeschreven (vruchtbaarheid). In haar rechterhand een rode anjer als symbool voor de maagd Maria (in de iconografie symbool van de verloving). En de bijbel als symbool voor geloof.

Gezien deze symboliek lijkt het mij zeer waarschijnlijk dat het portret tijdens haar verloving, zoals vroeger gebruikelijk, voor haar huwelijk in 1783 met dominee Lucas van Hulten is gemaakt.
Dominee van Hulten was een vurig partijganger van de patriotten.

Zoon Fokko Frederik Nieuwold van Hulten (1787-1847 tekende omstreeks 1800 op jeugdige leeftijd het klooster in Ter Apel (afbeelding rechts).

De jonge tekenaar werd later landmeter in Veendam, waar hij tot zijn dood bleef wonen. In het openbare leven was hij raadslid en streed hij voor een betere afwatering van Westerwolde (uit: "Blikvanger" in het Nieuwsblad van het Noorden van 2 maart 1983). 


V-c
: Luitjen Klaassens, geboren te Nieuwolda, gedoopt aldaar op zondag 30 oktober 1701, wonende aldaar, begraven aldaar op dinsdag 25 juni 1771, 69 jaar oud, zoon van Claes Luitjes (IV-e) en Etjen Jacobs.

Luitjen is getrouwd te Nieuwolda op vrijdag 4 juli 1727 (h.c.), op 25-jarige leeftijd (1) met Geeske Wietes (30 jaar oud), gedoopt te Woldendorp op zondag 24 januari 1697, begraven te Nieuwolda op maandag 17 september 1731, 34 jaar oud, dochter van Wiete Ties (landbouwer) en Anje Bruins.

Uit dit huwelijk:

Luitjen is in ondertrouw gegaan te Winschoten op vrijdag 18 september 1733 en getrouwd aldaar op zondag 20 september 1733 (h.c.), getrouwd te Nieuwolda op zondag 11 oktober 1733 voor de kerk, op 31-jarige leeftijd (2) met Tjabbegijn Tammes (ongeveer 28 jaar oud), afkomstig uit Winschoter Hogebrugge, geboren rond 1705, begraven te Nieuwolda op maandag 4 mei 1772, ongeveer 67 jaar oud, dochter van Tammo Aisses en Wije Bouwes. Zie Gruoninga 1985 blz.84


V-d
: Jan Claassens, landbouwer en boerderij nr.62 (BB.Nieuwolda), geboren te Nieuwolda, gedoopt aldaar op zondag 12 maart 1719, wonende te 't Waar (Nieuwolda), overleden te Nieuwolda, begraven aldaar op maandag 19 juli 1773, 54 jaar oud, zoon van Claes Luitjes (IV-e) en Etjen Jacobs.
Hij woonde op het ouderlijk bedrijf die hij samen met zijn vrouw voor 3300 car. guldens van zijn moeder had gekocht. Bouwe Luitjes is halve moeje, Riene Claessen is nicht, en Pieter Haijes is halve neef. Er is nog een geheel scheef afgesleten zilveren lepel voorzien van de initialen J K en A R in het bezit van J.P. de Groot.

Jan is getrouwd te Nieuwolda op vrijdag 23 juli 1745 (h.c. Vii6), getrouwd aldaar op zondag 25 juli 1745 voor de kerk, op 26-jarige leeftijd met Anje Reints (22 jaar oud), geboren te Farmsum, gedoopt te Oterdum op zondag 17 januari 1723, overleden te Nieuwolda, begraven aldaar op vrijdag 1 december 1775, 52 jaar oud, dochter van Reindt Symens (landbouwer en kerkvoogd (beheerder van kerkgoederen)) en Syben Heeres.

Nanne Reints beschuldigt Anje (25 jaar) van een gedane trouwbelofte en eist dat het huwelijk zal worden voltrokken na de gedane belofte. in de processen die lopen van 23 januari 1744 tot en met 17 juni 1745 wordt Anje bijgestaan door een advocaat. Anje wordt veroordeeld tot de proceskosten en huwt een maand later met Jan Claassen en ruim een jaar later huwt ook Nanne Reints. (uit gruoninga 2003 blz.79)
Uit dit huwelijk:
Volgens een verhaal over de familie Pathuis in het Nieuwsblad van het Noorden van 2 december 1933 verraste Berend Pathuis zijn familie in 1802 bij thuiskomst met een paraplu. Hij had deze op zijn reis naar Frankrijk in een havenplaats gekocht. Het was de eerste paraplu in Oude Pekela. Helaas durfden zijn huisgenoten zich niet met het vreemde ding op straat te vertonen (mogelijk was het ook zo'n kleurrijk exemplaar als op het schilderij hierboven). Dit in tegenstelling tot de dochters van advocaat Bruins die het regenscherm herhaaldelijk kwamen lenen om er mee door Oude Pekela te paraderen. Hierbij hadden zij veel bekijks en werden ze veel besproken.

Afbeelding boven: "Passez, Payez" Oliverf op linnen, Louis Leopold Boilly (1761-1845), museum "Le Louvre" Parijs. De straten van Parijs waren omstreeks 1803 ongeplaveid. Vooral op regenachtige dagen waren de straten erg modderig. Ondernemende Parijzenaren maakten hier handig gebruik van door op bepaalde plekken houten planken op wielen neer te leggen, waar passanten dan tegen betaling met droge voeten konden oversteken.

VI-a
: Louwert Fokke Nieuwold, landbouwer en ette (rechter in de etstoel), gedoopt de Waal (Texel) op zondag 3 mei 1750, wonende te Zuidenveld, te Angelslo en te Emmen, overleden aldaar op woensdag 27 juli 1814, 64 jaar oud, zoon van Focco Louwerts Nieuwold (V-b) en Anna ten Oever.
Hij was partriot en van 1777 t/m 1790 ette. Over hem is een (summiere) eigentijdse beschrijving bewaard gebleven door Carel baron de Vos van Steenwijk, die in een brief zijn mening ten beste gaf over verschillende mensen in de landschap.

In 1789 koopt hij het goed "Den Angelslo" bij Emmen voor 5000 gulden van baron van der Borgh, dat hij tien jaar later weer voor 8500 gulden verkoopt. (uit: Gens Nostra juni 1996 blz.267). De Angelschlo bestaat uit 2 volle boeren erven met landerijen, en een Herenhuis met heerlijkheden zoals jachtrecht en visrecht in het Bergermeer. Het huis is vermoedelijk in het begin van de 19e eeuw afgebroken.

Op bovenstaande afbeelding een gedeelte van een militaire kaart van omstreeks 1785 waarop het landgoed ten Noorden van het Bergermeer is ingetekend. Rechts boven het meer Den Oever en links onder de plaats Emmen.

Louwert is getrouwd te Gieten op donderdag 24 april 1783, op 32-jarige leeftijd met Margijn Ottens (33 jaar oud), gedoopt te Gieten op zondag 31 augustus 1749, overleden te Emmen op dinsdag 2 maart 1824, 74 jaar oud, dochter van Jan Julsinge Ottens (brouwer) en Jantje Harms Scheerhoorn.

 Uit dit huwelijk: Afbeelding links: Een advertentie uit de Drentsche courant van 25 december 1838 waarin dominee Boelken en consorten o.a. 300 zware eiken te koop aanbiedt.
Foto rechts: De korenmolen van Bernier Homan te Gieten. Op 29 december 1832 vroeg landbouwer Benier Homan te Emmen toestemming aan Gedeputeerde Staten van Drenthe om een koren- olie- of pelmolen te mogen bouwen op zijn land genaamd de Bonderkamp, even ten oosten van het dorp Gieten. Het verzoek wordt toegewezen, maar doordat Bernier de molen op een andere plek wil bouwen en er door veranderende wetgeving inmiddels koninklijke toestemming noodzakelijk was geworden, diende hij een nieuw verzoek in. Waarna hij op 9 juli 1833 de vereiste koninklijke toestemming krijgt. (uit: Genealogie Homan, door H.W. Homan Free, blz.246 t/m 249) (foto, Rijksdienst voor het cultureel erfgoed).

VI-b
: Wiete Luitjens, landbouwer en boerderij nr.5 (BB.Nieuwolda), gedoopt te Nieuwolda op zaterdag 6 oktober 1731, wonende te Oostwolderhamrik, zoon van Luitjen Klaassens (V-c) en Geeske Wietes.

Wiete is getrouwd te Oostwold op woensdag 14 maart 1753 voor de kerk, op 21-jarige leeftijd (1) met zijn nicht Martje Tiddes (21 jaar oud), gedoopt te Oostwold op woensdag 20 februari 1732, dochter van Tiddo Writsers en Anje Wijtes.

Uit dit huwelijk:

Wiete is in ondertrouw gegaan te Wittewierum op zaterdag 1 september 1764 en getrouwd te ten Post op zaterdag 22 september 1764 (h.c.), getrouwd te Oostwold op zondag 9 september 1764 voor de kerk, op 32-jarige leeftijd (2) met Margjen Berends (28 jaar oud), geboren te ten Post, gedoopt te Wittewierum op zondag 23 oktober 1735, dochter van Berend Jacobs (landbouwer en landdagscomparant) en Geertjen Jans Burema.

Uit dit huwelijk:
           Afbeelding rechts boven: advertentie uit "Advertentieblad, bekendmakingen en onderscheidene berigten van Groningen" van 16 november 1813
VI-c
: Reint Jans Starke, koopman, pelmolenaar, landbouwer, bierbrouwer en secretaris Commite Central Wold-Oldambt, geboren te Nieuwolda op zaterdag 10 april 1751, gedoopt aldaar op zondag 18 april 1751, wonende te Midwolderhamrik (Nieuwolda), te Nieuwe Pekela en te Eexta, overleden te Scheemda rond dinsdag 23 augustus 1803, 52 jaar oud, zoon van Jan Claassens (V-d) en Anje Reints. Reint is in ondertrouw gegaan te Nieuwe Pekela op dinsdag 4 mei 1773 en getrouwd te Nieuwolda op zondag 23 mei 1773 (h.c. Vnn10,fol.394 4 juni 1773), op 22-jarige leeftijd (1) met Rixte Berents Starke (19 jaar oud), geboren te Nieuwe Pekela, gedoopt aldaar op zondag 28 april 1754, overleden te Scheemda rond maart 1785, 30 jaar oud, dochter van Berent Geerts Starke (koopman) en Weia Bennes. Reint neemt de familienaam Starke (van zijn 1e vrouw) aan.
In de Groninger courant verschenen de volgende advertenties:

1782. De Koopman REINT J. STARKE en Vrouw, prefenteren vry uit de Hand te Verkoopen, om op May 1783 aan te vaarden, hunne wel ter Neering staande groote Koopmans Behuizinge, bestaande in een groote Voorkamer, met een ruim Voorhuis met 2 Toonbanken, en groote Kelder met een Kamer er boven, en agter Keuken die op 't Voorhuis uit met Pomp en Regenbak en verder Commoditeiten, met 2 Pakhuizen, waar van 't een voor 2 Jaar is nieuw gebouwd, een ruime Schuur met Stallingen voor Vee en Paarden, alles zeer moderne betimmert, en een groot Hof er agter met 6 Kampen Land, gelyk als heden de Negotie van Lakens en Kruideniers affaire in 't groot met goed succes, door de presentanten word geexerceert, alles staande en gelegen in de Nieuwe Pekel A. Iemand gading zynde kan voorgemelde daar dagelyks er over spreken. (advertentie in de Groninger courant van 3 december 1782).

1783. De Koopman R. J. STARKE en Vrouw, presenteren publyk by Palmslag te Verkoopen, hunne Neringryke Koopmans Behuizinge en Landeryen, gelegen in de Boven Pekel A., waar in de Laken en Kruideniers Negotie nog door Verkoperen word geexerceert. Deze Verkoop zal zyn voor de eerste maal den 3 Januari 1783 en de Palmslag den 10 daar aan volgende. lemand inmiddels genegen zynde het uit de Hand te Kopen kan Verkoperen daar over aanspreken (bekendmaking in de Groninger courant van 7 januari 1783).

Na de verkoop van zijn huis in Pekela zal hij begin 1783 de pelmolen "Welgelegen" van Johannes Huising (1729-1784) hebben gekocht. De in 1703 gebouwde molen
Welgelegen stond in Eexta aan het Winschoterdiep. (zie voor een uitvoerige beschrijving "Molens in Scheemda en Eexta" door J.P. Koers, in Duvekoater, nr. 46, november 2010, blz. 3 t/m 10).

Afbeelding links: De stenen romp van de pelmolen "Welgelegen" aan het Winschoterdiep. Nadat de molenaar in 1925 van windkracht overging op aandrijving door een Bronsmotor werd de niet meer benodigde bovenbouw afgebroken. De romp werd in 1954 ten gevolge van de verbreding van het Winschoterdiep afgebroken.

Na het overlijden van Rixte wordt er op 12 april 1785 door de Drost van Zuidbroek een inventaris opgemaakt. Hieruit blijkt dat ze een behoorlijk groot huis met twee kamers, kelder, keuken, karnhuis en schuur bewoonden. De kamers waren gemeubileerd met een pultrum (ladenkast met klep waarbij men staande kon schrijven), twee kabinetten, vijf tafels en veel stoelen. Vanwege de ingebouwde bedsteden worden er geen bedden genoemd, maar gezien de grote hoeveelheid beddengoed zullen ze ook wel inwonend personeel hebben gehad. Hun pelmolen, huis en 5 deimt land werden getaxeerd op f 15200,- gulden. Hun drie koeien, varken en negen biggen zullen in hoofdzaak wel gediend hebben om zich in hun eerste levensbehoeften te kunnen voorzien. En mogelijk ging Reint ook op jacht, want er was een snaphaan aanwezig. Dit zal een geweer met een vuursteenslot zijn geweest (zie afbeelding). Dit type geweer werd nog tot eind 19e eeuw gebruikt. Het dankt zijn naam aan het eerder ontstane geweer met een snaphaanslot (ca, 1630). De werking van een vuursteenslot is in beginsel gelijk aan die van de snaphaanslot, met het verschil dat bij een vuursteenslot, vuurstaal en pandeksel zijn gecombineerd tot een zgn. batterij. Bij beide systemen wordt het kruit in de pan tot ontbranding gebracht door het slaan van een in de haan bevestigde zwavelkies of vuursteen tegen het vuurstaal.

Reizen deden ze te paard, vanwege de aanwezigheid van een zadel, of met hun sjees. En in de winter zullen ze hun looike hebben gebruikt. Hiervoor hadden ze twee paarden tot hun beschikking. Het dambord zal tijdens lange winteravonden menigmaal tevoorschijn zijn gehaald, om bij het genot van een pijp tabak en een kop thee of koffie een potje te dammen.


1785. De Koopman REINT J. STARKE presenteert uit de Hand te Koop, zyn Pelmolen, staande in de Eexta (advertentie in de Groninger courant van 5 april 1785). De molen zal zeer waarschijnlijk door de uit Nieuw Scheemda afkomstige pelmolenaar Jan Berends Mulder (1748-1821) zijn gekocht, want in 1850 is zijn zoon Heiko eigenaar. Jan was in 1779 getrouwd met Geertje Heikes Ritsema (1757-1835) dochter van pelmolenaar Hayke Frydes Ritsema te ’t Waar, die een aangetrouwde neef van de vorige eigenaar Reint Jans Starke is.

Het was Reint een doorn in het oog dat regenten (de Nederlandse adel) zichzelf steeds meer verrijkten en hun kapitaal niet gebruikten voor nieuwe florerende ondernemingen, waardoor het land verkommerde. Om dit een halt toe te roepen werd hij patriot. De patriotten bestonden in de eerste plaats uit kooplieden, handwerkers, intellectuelen, schrijvers en dichters, maar er waren ook kritische zoons van gezeten Nederlanders bij.


1795. 
Johannes Ludwig Hauck (1759-1797) vereeuwigde het planten van de vrijheidsboom op de Grote Markt in Groningen op 14 februari 1795. De meeste mensen waren blij dat ze eindelijk verlost waren van het oude regiem. Particuliere belastingen en tollen werden afgeschaft. Ook galg, rad en geselpaal behoorden tot het verleden. Het begraven in de kerk werd verboden. Alle erfvoorrechten die betrekking hadden op de bestuurs- of rechterlijke ambten, en op zijl-(sluis)- en dijkrechten werden afgeschaft.

1797. Op 31 augustus 1797 ondertekend Reint Jans Starke als gecommitteerde de kennisgeving betreffende "vrijheid gelijkheid en broederschap"aan de medeburgers (advertentie in de Groninger courant van 13 september 1797).
Hij was secretaris van het Commité Centrall des Wold-Oldambts.

1803. Op 22 februari verscheen in de Ommelander courant een advertentie waarin de de brouwer R.J. Starke voornemens was publiek aan de meestbiedende bij strijkgeld te laten verkopen: I. Een hegt sterk en wel betimmerde behuizing en schuur, zijnde een brouwerij met derzelver gereedschappen, met nog een aparte schuur daarbij, nevens grote tuinen, alles staande en gelegen in de Eexta aan ’t diep (Winschoterdiep) en straat, om te aanvaarden op mei 1804 of vroeger. II. De vaste beklemming van 9 deimt land in de Eexta, de Kibbelmiede genaamt, doende jaarlijks tot vaste huur 54 gulden. III. De vaste beklemming van plusminus 8 deimt land in de “Uiter Beerta” onder Eexta, doende jaarlijks tot huur 56 gulden. Wie hier aan gading hebben vervoegen zich op vrijdag den 4 maart 1803 ’s avonds te 7 uur, ten huize van de substituut D. L. van der Veen in de Scheemda, alwaar de conditiën drie dagen bevorens te lezen zijn.

1803. Heden morgen overleed myn waarde Man REINT JANS STARKE, aan verval van leverskragten, in het 53e Jaar zyns Ouderdoms. Deezen dient tot kennisgeving aan Vrienden en Bekenden. FROUKE JACOBS, mede uit naam van zyne en myne kinderen, (advertentie in de Groninger courant van 26 augustus 1803).
Uit dit huwelijk:

Reint is getrouwd te Eexta op zondag 24 april 1785 (h.c. Vz12 Scheemda 21 april 1785), op 34-jarige leeftijd (2) met Frouwke Jacobs (27 jaar oud), geboren te Winschoterzijl, gedoopt te Beerta op zondag 20 november 1757, begraven te Scheemda op zaterdag 9 juli 1808, 50 jaar oud, dochter van Jacob Elzes en Jantien Jans.

Volgens de Groninger Courant van 21 oktober 1803 is Frauwke Jacobs, de weduwe van Reint Jans Starke door de Drost der beide Oldambten onder curatele gesteld.
Frouwke is eerder in ondertrouw gegaan te Winschoten op zondag 30 augustus 1778 en getrouwd te Eexta op vrijdag 2 oktober 1778 (h.c.), op 20-jarige leeftijd met Roelf Simons Mulder (34 jaar oud), bierbrouwer, gedoopt te Midwolda op zondag 16 februari 1744, wonende te Eexta, overleden tussen 1781 en zondag 24 april 1785, 37 jaar tot 41 jaar oud, zoon van Simon Hartwich Muller (jeneverstoker) en Johanna Swartwold.
Uit dit huwelijk:
Zeer waarde en hooggeachte oom,

Ik hoop met deze weinigen letteren U Edele  te samen in een volmaakte gezondheid aan te treffen. Ons aangaande bevinden wij ons alle door de genade des heren wel. Maar helaas mijne hooggeachten oom op den 20 sten deses, toen wij ten tweeden keer op behoorlijke plaatsen geproclameerd zijn geworden, vervoegde zich een zeeman des ’s avonds om 10 uur ten onze huize in tegenwoordigheid van twee andere personen en sprak mijn teder geliefde bruid aldus aan. Vind ik u alhier en ik verneem dat gij de bruid zijt. Gij zijt de mijne. Waarop mijn waarden bruid een twee duidend antwoord gegeven heeft. Dit verwekt bij mij niet alleen, maar ook bij mijn brave familie, een diep nadenken. Dus is mijn zeer vriendelijk verzoek aan U oom en ook neef Elso Jans, ten spoedigste hier van te berichten. En om dito, dito hier over te komen, zoude mij en mijn vrienden ware vreugde teweeg brengen. Dan, men moet de jeugdige lichtzinnigheid door zachtmoedigheid trachten te onderdrukken en te bedwingen, en dit hope, zullen u gelieve te ondersteunen, aangaande mijn ware bruid, vermits zij vermaning van u gewis nodig heeft, want ik neem haar in mijn hart en ben man voor mijn bruid en bezit gewis geen domme jalousie maar oprechte liefde. En dit geval doet mij noodzaken uwe plichtmatig hier van kennis te geven. Want ik laat mijn bruid niet onder mijn oog weg, nog veel minder van een vreemd mens haar te laten verleiden. Om dit u oom en familie bekent te maken ben ik ten hoogstens toe genoodzaakt, en verzoek derhalve nogmaals op het allervriendelijkst, dat oom en Elso Jans dog ten alle spoedigs ten gelieven over te komen, terwijl wij nog zeer bevreesd zijn dat zij ons hier nog deserteert, en dat zag ik niet graag voor mij, dan ook niet om U Edelen brave familie. Verder recommandeer ik mij in uw waarde vriendschap en blijf met hartelijke en oprechte liefde Uwen Edelen dienstwillige dienaar en neef,

Bernhard Staal

Emden den 22 oktober 1805      H. Baumgarten

PS. U Edele kunnen gemakkelijk van Delfzijl hier naar toe reizen en vragen dan maar eerst naar de zilversmid Peter Staal die zal u dan nader bij ons terecht helpen.

Zijt gegroet.


Translaat uit het hoogduitsch, Protocollum, Actum Emda in curia (rechtbank) den 25 oktober 1805.

Jantje Reints Starke geboren in de Eexta nevens de tweenmaker (garenmaker) Bernardus Staal en de stuurman Gerrit Pieters van het Hoogeveen in Drenthe, verschenen tezamen, en verklaart de eerstgenoemde dat zij zich met de laatstgenoemde eerst echtelijk verloofd, en als deze lang op zee was uitgebleven, in vrees van zijn ontbrekende terugkomst, zich met de tweede insgelijks verloofde en alhier ter proclamatie is aangetekend geworden en reeds op twee zondagen geproclameerd zijn. Echter nu, terwijl Gerrit Pieters thans hier aangekomen is, zij zich volstrekt niet met Staal in den echt kan begeven noch wil, en daarom om een schielijke oproeping der proclamatie verzoekt. Gerrit Pieters inhereerde deze verklaring ten vollen, en wilde zich met zijn beminde bruid aanstaande naar zijn geboorteplaats begeven en aldaar de toestemming der voormonders en de voltrekking der echt te bewerken: Terwijl Jantje Reints Starke maar 20 jaar oud was en onder voormonders in Groningerland in de Eexta stond. Staal declareerde echter dat hij niet van zijn beminde wilde afstaan, maar wilde trouwen, hij ..vent…ter zeer vele uitgaven had gehad wegens waarde huishoudings zaken, en des wegens voldoening kon en wilde eisen, echter tot de uitgemaakte zaak, het vertrek van Jantje Reints Starke daarom niet kon toelaten, terwijl haar voormonders haar aan hem toevertrouwt had, met zijn zwager. Jantje Reints Starke verklaarde dat zij niet langer bij een a. a..g…ehen zwager – broeder wilde ’t huis blijven, maar op een andere plaats tot de overkomst haarer voormonders en tot de uitgemaakte zaak. Dit bewilligde Staal met voorbehouding van zijn recht, en wel zo, dat Jantje Reints Starke niet voor de komst haarer voormonders van hier reize, maar zo lang onder bewaring moet blijven. Daarop wordt met wederzijdse bevestiging de volgende overeenkomst getroffen: Dat Jantje Reints Starke tot de uitgemaakte zaak in arrestatie en onder toezicht van de stadsdienaar achter zou gestelt worden en verblijven, ten minsten vooreerst tot de overkomst van haar voormonders. Hetgeen dan ook de stadsdienaar Meeter aannam . Ter oorkonde van gezamenlijke ondertekening: Jantje Reints Starke, Gerrit Pieters, Bernhard Staal, De Potter, Secret. Komt overeen met het oorspronkelijke, M.J. Zuidhof  beëdigd translateur

Afbeelding rechts: Het in de Groninger Archieven bewaarde zegel, nr. 7954. Afkomstig van een der processtukken van 22 november 1805, en  toegeschreven aan Jantje Reints Starke te Emden.

Beschrijving: Monogram van de letter H op een blauw schild. Mogelijk is de zegel-stempel of ring ooit van Jantijn haar overleden tante Hemke Jans 1756-1783 geweest. Ook Jantijn haar betovergrootmoeder Hemke komt in aanmerking als oorspronkelijke eigenares van de ring. Monogrammen horen in de heraldiek niet thuis, doch komen zeer sporadisch wel voor.


VI-d
: Jacob Jans de Groot, landbouwer, boerderij nr.62 (BB.Nieuwolda) en boerderij nr.64 (BB.Nieuwolda), geboren te Nieuwolda op zondag 18 februari 1759, gedoopt aldaar op zondag 25 februari 1759, wonende te 't Waar (Nieuwolda), overleden te Nieuwolda op maandag 28 februari 1825, 66 jaar oud, zoon van Jan Claassens (V-d) en Anje Reints.
Hij was landbouwer op het ouderlijk bedrijf en kocht veel land bij. Hij komt voor bij diegenen die op de lijst van hoofdelijke omslagen bovenaan staan (zie de hoogst aangeslagenen blz.216). Evenals zijn schoonvader hield hij zijn financiele administratie in een aantekenboek bij, waarin hij soms ook persoonlijke aantekeningen maakt. In 1798 verzuchtte hij "Wat wisselvallige tijden, altemits te zolderen wint in lage prijzen" (Groninger archieven, archief Barlagen, inv.nr.8)

Jacob is getrouwd te Nieuwolda op woensdag 20 april 1791 (h.c. Vii9), getrouwd aldaar op zaterdag 30 april 1791 voor de kerk, op 32-jarige leeftijd met Aaffijn Haykes Huisman (26 jaar oud), geboren te Nieuwolda op zaterdag 2 juni 1764, gedoopt aldaar op zondag 10 juni 1764, overleden te Noordbroek op zaterdag 10 september 1842, 78 jaar oud, dochter van Hayko Meinderts (landbouwer en boerderij nr.58 (BB.Nieuwolda)) en Harmke Beerents.

Afbeelding rechtsboven: De rouwadvertentie die Afijn Haijkens in de Groninger courant van 4 maart 1825 liet plaatsen na het overlijden van haar man Jakob Jans de Groot. 

Uit dit huwelijk:

VII-a
: Luitjen Klasens, landgebruiker (pachter) en boerderij nr.5 (BB.Nieuwolda), geboren te Oostwold, gedoopt aldaar op zondag 6 juli 1755, wonende te Oostwolderhamrik, overleden te Oostwolderpolder op woensdag 20 januari 1808, 52 jaar oud, zoon van Wiete Luitjens (VI-b) en Martje Tiddes.

Luitjen is ondertrouwd te Oostwold op zondag 8 april 1781 voor de kerk, op 25-jarige leeftijd (1) met Hilje Jurjens Breuker (37 jaar oud), geboren te Nieuwolda op zaterdag 1 juni 1743, gedoopt aldaar op zondag 2 juni 1743, overleden voor donderdag 17 mei 1792, hoogstens 48 jaar oud, dochter van Jurjen Jans Breuker en Martjen Tiddes.
Hilje is eerder getrouwd te Nieuwolda op donderdag 24 mei 1770 (h.c.), op 26-jarige leeftijd met Roelf Jacobs (36 jaar oud), landgebruiker (pachter), geboren te Nieuwolda op dinsdag 9 maart 1734, gedoopt aldaar op zondag 14 maart 1734, wonende aldaar, zoon van Jacob Takens (landbouwer en boerderij nr.50 (BB.Nieuwolda)) en Eltjen Roelfs.

Uit dit huwelijk:

Luitjen is daarnaast getrouwd te Oostwold op zaterdag 8 september 1787, op 32-jarige leeftijd (2) met Doetje Hendriks Kamminga (24 jaar oud), afkomstig uit Beersterhoogen, gedoopt te Beerta op zondag 9 januari 1763, overleden te Oostwolderpolder op zaterdag 23 januari 1808, 45 jaar oud, dochter van Hendrik Heeres Kamminga (landbouwer en boerderij nr.41 (BB.Beerta)) en Renske Jans.

Uit dit huwelijk:
Aeito Hoving zijn neef Wildrik Botjes Botjes is horlogemaker, zilversmid, goudsmid en amateur-astronoom in Nieuwe Pekela. Hij werd geboren te Oostwolderpolder op 15 februari 1814 en overleed te Woldendorp op 17 mei 1874, 60 jaar oud, zoon van Botje Alberts Botjes en Anna Wildricks Wildeman. Wildrik is getrouwd te Vlagtwedde op 7 maart 1839, op 25-jarige leeftijd met  Geeselina Heres Heeres (35 jaar oud), geboren te Bourtange op 31 juli 1803, overleden te Woldendorp op 8 maart 1883, 79 jaar oud, dochter van Heero Geerts Heeres (logementhouder) en Anna Luppes. 

Wildrik was gefascineerd door de bewegingen van de planeten in ons zonnestelsel en bouwde twee ingenieuze planetariums. Het eerste exemplaar kwam in 1868 gereed. Hij verkocht het aan zijn neef, de wagenmaker en amateur-astronoom Botje Hinderikus Bos, die hem in 1896 mee nam naar Amerika. De nazaten van Bos hebben de planetarium in 1989 geschonken aan het Calvin Collage in Grand Rapid, Michiganwaar het werd gerestaureerd. Helaas heeft men de Nederlandse opschriften door Engelse vervangen. Aan het tweede nog ingewikkelder exemplaar heeft hij 11 jaar gewerkt. Deze kwam in 1868 gereed. Hij was hier zo aan verknocht dat hij het de rest van zijn leven zorgvuldig bewaarde en liet lopen. Na zijn dood in 1874 ging het naar zijn weduwe en na diens overlijden in 1883 naar de zoon van zijn zwager, Tjaart Bos (1851-1918), houthandelaar in Appingedam. In 1984 werd het door de familie Bos aan het Eise Eisinga Planetarium in Franeker geschonken, waar het inmiddels is gerestaureerd (Zie ook "Het wonder van Nieuwe-Pekela" in het Dagblad van het Noorden van  19-11-2011).



 Afbeeldingen: Wildrik Botjes en zijn planetarium in het Eise Eisinga Planetarium te Franeker (foto's ter beschikking gesteld door het Planetarium te Franeker).
 
Renske is getrouwd te Beerta op donderdag 5 april 1838, op 42-jarige leeftijd (2) met Sijbolt Ayolt ten Have (35 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.76 (BB.Beerta), geboren te Lutjeloo (Wedde), gedoopt te Vriescheloo op maandag 8 november 1802, wonende te Beerta, overleden te Noordbroek op zaterdag 23 december 1876, 74 jaar oud, zoon van Ayolt Eppes Tjarks ten Have (landbouwer en boerderij nr.21 (H92) (BB.Vriescheloo\Lutjeloo)) en Eelbren Sybolt Dethmers. Sijbolt is later getrouwd te Noordbroek op donderdag 28 februari 1867, op 64-jarige leeftijd met zijn nicht Geertje Eppes Buitenman (59 jaar oud), geboren te Noordbroek op vrijdag 11 september 1807, overleden aldaar op donderdag 11 oktober 1888, 81 jaar oud, dochter van Eppo Harms Buitenman (landbouwer en boerderij nr.25 (BB.Noordbroek)) en Pietertje Sijbolts Dethmers. Geertje is eerder getrouwd te Noordbroek op woensdag 25 april 1832, op 24-jarige leeftijd met Hindrik Luitjens Kloosterboer (28 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.14 (BB.Wold-Oldambt), geboren te Beerta op zaterdag 3 december 1803, wonende te Scheemderzwaag, overleden te Scheemda op vrijdag 31 januari 1845, 41 jaar oud, zoon van Luitjen Hendriks Kloosterboer (landbouwer en boerderij nr.39 (BB.Beerta)) en Geeske Eppes Edzes. Geertje is eerder getrouwd te Scheemda op vrijdag 27 juni 1856, op 48-jarige leeftijd met Koert Willems Sijpkens (58 jaar oud), landbouwer, boerderij nr.15 (BB.Wold-Old.) "De Muinck heerd" en burgemeester, geboren te Zuidbroek op woensdag 3 januari 1798, wonende te Noordbroek en te Scheemda, overleden aldaar op maandag 2 maart 1863, 65 jaar oud, zoon van Willem Koerts Sijpkens (landbouwer en boerderij nr.102 (BB.Noordbroek)) en Anna Margaretha Reints Aeilkema. Koert is eerder getrouwd te Zuidbroek op woensdag 19 mei 1824, op 26-jarige leeftijd met Margaretha Eltjes Buringh (25 jaar oud), geboren te Noordbroek op maandag 13 mei 1799, overleden aldaar op donderdag 14 april 1825, 25 jaar oud, dochter van Eltjo Hommes Buringh (boerderij nr.40 (BB.Noordbroek)) en Albertje Lammerts Hekman. Koert is eerder getrouwd te Noordbroek op vrijdag 17 augustus 1827, op 29-jarige leeftijd met Wicherdina Simons Dallinga (22 jaar oud), geboren te Siddeburen op zondag 28 juli 1805, overleden te Scheemda op donderdag 2 augustus 1838, 33 jaar oud, dochter van Simon Rigters Dallinga (raadslid en landbouwer) en Trijntje Hooites Meursing. Koert is eerder getrouwd te Scheemda op zondag 16 mei 1841, op 43-jarige leeftijd met Mechelina Pelinck (42 jaar oud), geboren te Norg in het jaar 1799, overleden te Scheemda op dinsdag 11 januari 1853, 54 jaar oud, dochter van Jan Pelinck (predikant) en Henderika Grootholtman.

VII-b
: Berent Jacobs, gedoopt te Oostwold op zondag 15 maart 1772, wonende te Farmsum, overleden te Nieuwolda op dinsdag 20 oktober 1807, begraven aldaar, 35 jaar oud, zoon van Wiete Luitjens (VI-b) en Margjen Berends.

Berent is in ondertrouw gegaan te Farmsum op maandag 20 mei 1805 en getrouwd te Nieuwolda op donderdag 23 mei 1805, op 33-jarige leeftijd met Renske Geerts Braamhorst (25 jaar oud), geboren te Groningen, gedoopt aldaar op dinsdag 25 mei 1779, overleden te Winschoten op vrijdag 23 november 1855, 76 jaar oud, dochter van Geert Eppes Braamhorst (mandemaker) en Lutgerdina Egberts.
Renske is later getrouwd voor 1810, op hoogstens 31-jarige leeftijd met Jan Berends Bonker (hoogstens 35 jaar oud), huisverver, gedoopt te Midwolda op zondag 22 oktober 1775, wonende te Nieuwolda, overleden te Midwolda op woensdag 9 november 1842, 67 jaar oud, zoon van Berend Jans Bonker en Tammegien Pieters Visscher.

Uit dit huwelijk:

 VII-c
: Jan Reints Starke, kanonnier, winkelier en koopman, geboren te Nieuwe Pekela op donderdag 4 mei 1775, gedoopt aldaar op zondag 7 mei 1775, wonende te Groningen, overleden na 1846, minstens 71 jaar oud, zoon van Reint Jans Starke (VI-c) en Rixte Berents Starke.



Afbeelding boven: 's lands fregat "Rotterdam" op de Maas voor de haven van Rotterdam waarop
Jan Reints Starke van 1808 t/m 1813 heeft gediend. Olieverf op doek 80x106 in 1807 geschilderd door Nicolaas Baur. Bron: Rijksstudio .
De loopbaan van de nogal avontuurlijk ingestelde Jan Reints Starke begint als hij dienst neemt bij de gewapende burgerwacht van de stad Groningen. Aldus een moeilijk leesbaar briefje in het Militaire Stamboek van het 3e  Bataljon Artillerie van Linie, waarbij hij  in 1814 als kanonnier in dienst komt. 

In 1799 strijd hij in Noord Holland tegen de Engelsen en Russen die op 26 augustus bij Callantsoog de Bataafse Republiek binnen vielen. Zie het plaatje hiernaast, waar de Bataafse eenheden in de duinen het land verdedigen. Na deze strijd die op 19 november eindigde trouwde hij op 23 december met Eika Noorman. Hij woont dan kennelijk in Groningen, waar vanaf 1800 t/m 1808 zijn eerste vier kinderen worden geboren.

In de “Vierde Coalitieoorlog” 1806-1807 strijd hij tegen de Pruisen. Doordat de Pruisen in 1807 de Slag bij Jena hadden verloren  moesten zij bij de Vrede van Tilsit, Oost-Friesland afstaan en werd Oost-Friesland op 30 januari 1808 als elfde departement aan het koninkrijk Holland toegevoegd.

Op 16 juni 1808 monstert hij als matroos aan op het oorlogsschip “de Rotterdam” onder leiding van de Groninger kapitein Harco Hilarius Hora Siccama (1770-1827). Admiraal Carel Hendrik Ver Heull (1764-1845) verleend hem vijf jaar later in november1813 officieel ontslag.  

Begin 1814 tekent hij voor 6 jaar als kanonnier 2e klas, zonder handgeld bij het 3e Bataljon Artillerie van Linie. Waar hij al in juni van hetzelfde jaar wordt bevorderd tot kanonnier 1e klas. Bij zijn aankomst bij het Corps was hij 5 voeten, 11 duim en 2 streek lang (ruim 1 meter 80). Hij had een lang mager gezicht met rond & spits voorhoofd, ronde kin, bruin haar, bruine wenkbrauwen, blauwe ogen en een normaal geproportioneerde neus en mond.  Hij woont in deze periode in Maastricht, waar zijn dochter Wilhelmina wordt geboren. Op 15 maart 1820 verlaat hij met paspoort de dienst. Volgens een acte opgemaakt op 18 november 1827 te Maastricht is hij in 1820 nadat hij zijn paspoort kreeg dadelijk uit Maastricht vertrokken, zonder dat men tot 1827 wist waar zijn verblijfplaats was. Kennelijk begint hij in 1820 aan de Karolieweg T74 in Groningen een winkel, want hier bevalt zijn vrouw op 9 januari 1822 van een levenlloze zoon, waarvan de vader zelf aangifte doet. Bij het huwelijk van zijn dochter Anje in 1830 was hij weer absent.

Op 5 juli 1862 verschijnt er een oproep in het "Algemeen Handelsblad" dat hij zich op 5 september moet melden op het Arrondissement-Rechtbank te Groningen, om te worden gehoord over een verzoekschrift tot scheiding van tafel en bed. Het verzoekschrift is ingediend door zijn dochter Anje en haar echtgenoot Geert Starke te Haren.

Jan is getrouwd te Groningen op maandag 23 december 1799 (h.c. Eexta 15 januari 1800 Vbb6), op 24-jarige leeftijd met Eike Dina Jansen Noorman ook genaamd Edina en Edine (23 jaar oud), geboren te Weener (Duitsland) op donderdag 17 april 1777, overleden te Maastricht op dinsdag 5 september 1837, 60 jaar oud, dochter van Jan Wessels (timmerman) en Frouke Cornelis.

Uit dit huwelijk:

Foto rechts: het café van Jan Eekhoff omstreeks 1900. Het café met de naam “De Pool” stond tot aan 1945 op de linkerhoek van de Oude Ebbingestraat en de Grote Markt. De ingang naar het café was aan de Grote Markt en de ingang naar de bovenzaal waar sinds 11 oktober 1838 de studenten sociëteit van Mutua Fides was gevestigd, bevond zich in de Ebbingestraat. De studenten moesten via een hoge stenen trap van 1 meter 20 breed (op de foto niet meer aanwezig), die het trottoir deels in beslag nam, naar binnen. De studenten sociëteit bleef tot 1883 in dit pand gevestigd. In Café de Pool werd in october 1898 het besluit genomen tot de oprichting van de Groningse Damesstudenten Debating Club. Er verschenen vanaf 1820 regelmatig advertenties in de Groninger Courant van publieke verkopingen ten huize van J. Eekhoff Tzn. aan de Grote Markt, en na zijn overlijden tot en met 1849 ten huize van de erven Eekhoff.  De kleinzoon van zijn oom Harmannus Jans Eekhoff 1734-1818 is de bekende boekhandelaar en stadsarchivaris Wopke Eekhoff 1809-1880 te Leeuwarden. Over hem verscheen in 1980 bij de "Friese Pers Boekerij bv." het boek "Eekhoff en zijn werk".

Jan is eerder in ondertrouw gegaan te Groningen op zaterdag 9 december 1809 en getrouwd aldaar op zondag 24 december 1809, op 26-jarige leeftijd met Harmanna Numan (26 jaar oud), afkomstig uit Groningen, gedoopt aldaar op woensdag 16 juli 1783, overleden op woensdag 24 oktober 1827, 44 jaar oud, dochter van Jannes Numan en Frouwke Gerbrands de Vries.

Anje is getrouwd te Groningen op woensdag 21 november 1855, op 47-jarige leeftijd (2) met Geert Starke (51 jaar oud), broodbakker, koopman en leedaanzegger, geboren te Groningen op dinsdag 12 juni 1804, wonende aldaar, overleden te Assen op donderdag 1 februari 1877, 72 jaar oud, zoon van Wijcher Geerts Starke (kastelein en koopman) en Teelkina Willems Bolte.

Geert is eerder getrouwd te Groningen op donderdag 28 november 1839, op 35-jarige leeftijd met Maartje Mijdema (30 jaar oud), geboren in het jaar 1809, overleden te Groningen op maandag 31 januari 1842, 33 jaar oud, dochter van Geert Hindriks Meidema (broodbakker) en Anna Maria Knoest. Geert is eerder getrouwd te Groningen op woensdag 12 juli 1843, op 39-jarige leeftijd met zijn schoonzus Eikedina Meidema (36 jaar oud), geboren te Groningen op vrijdag 24 april 1807, overleden aldaar op maandag 25 december 1854, 47 jaar oud, dochter van Geert Hindriks Meidema (broodbakker) en Anna Maria Knoest.
Afbeelding links: Een door de kinderen geplaatst advertenie in "De standaard" van 22 november 1884 bij het 50 jarig huwelijksjubileum van hun ouders.

VII-d
: Haiko Jacobs de Groot, landbouwer en boerderij nr.29a (BB.Noordbroek), geboren te Nieuwolda op donderdag 21 januari 1796, gedoopt aldaar op zondag 31 januari 1796, wonende te Noordbroek, overleden aldaar op woensdag 24 juni 1885, 89 jaar oud, zoon van Jacob Jans de Groot (VI-d) en Aaffijn Haykes Huisman.

Haiko is getrouwd te Scheemda op woensdag 28 april 1830, op 34-jarige leeftijd met Grietje Hessels Dethmers (24 jaar oud), geboren te Farmsum op zondag 13 april 1806, overleden te Noordbroek op dinsdag 23 augustus 1859, 53 jaar oud, dochter van Hessel Siebolts Dethmers (landbouwer en boerderij nr.128 (BB.Wold-Oldambt)) en Trijntje Jans Burema.

De naam Dethmers is een afleiding van de germaanse naam Detmer, dat ''beroemd onder het volk'' betekent. Haar achternichtje Grietje Huitsing trouwde in 1860 met Jonkheer Johan Hora Siccama, zoon van Willem Hora Siccama, burgemeester van Groningen.
Uit dit huwelijk:

VII-e
: Jan Jacobs de Groot, wethouder en boerderij nr.62 (BB.Nieuwolda), geboren te Nieuwolda op vrijdag 12 oktober 1798, gedoopt aldaar op zondag 28 oktober 1798, wonende te 't Waar (Nieuwolda), overleden op dinsdag 5 augustus 1873, 74 jaar oud, zoon van Jacob Jans de Groot (VI-d) en Aaffijn Haykes Huisman.
Hij werd samen met zijn vrouw in 1838 door de rondreizende portretschilder Berend Kunst in pastelkrijt vereeuwigd. Hierop is duidelijk te zien dat hij rood krullend haar had. Waarschijnlijk hadden alle "de Groten" oorspronkelijk rood haar, maar vanwege het recessief zijn van rood haar is het inmiddels voor zover bekend bij alle nazaten verdwenen. De kleinzoon van zijn broer Haiko, dominee Simon Haiko de Groot had ook rood haar, evenals zijn kinderen Hans en Anje. De twee schilderijen (48,5x38) zijn in het bezit van Albert Barlagen, directeur van de landbouwonderneming ''Barlagen b.v.'' te t'Waar. (tentoonstelling "Reunie van het voorgeslacht" in het Groninger museum 1959)
In 1859 is op de boerderij van wethouder en landbouwer J.J. de Groot te 't Waar de timmerman Hindrik Smid uit gem. Nieuwolda die bezig was een put schoon te maken door (vermoedelijk zwavellucht) onwel geworden en overleden. De knecht die ongerust werd en ging kijken is eveneens overleden (uit de Drentsche Courant van 9-8-1859).

Jan is getrouwd op woensdag 11 april 1832, op 33-jarige leeftijd met Sietske Luitjens Bouwman (26 jaar oud), geboren te Meeden op dinsdag 4 juni 1805, overleden te Nieuwolda op woensdag 15 november 1854, 49 jaar oud, dochter van Luitje Luitjes Bouwman (boerderij nr.222 (BB.Wold-Oldambt) "De Goare" en boerderij nr.226 (BB.Wold-Oldambt)) en Eetje Menses Tonkes.

Uit dit huwelijk:
Zij lieten hun zonen rond 1885 aan de landbouwhogeschool te Hildesheim studeren (uit "Het Oldambt" nr.8 blz.14). Op de foto rechts de in 1878 door Konrad und Eduard Michelsen opgerichte "theoretische Ackerbauschule" in Hildesheim.

Foto rechts: De Michelsenschule aan de 
Schützenwiese 21 in Hildesheim (nu gymnasium en beroepsopleiding) zoals het vroeger was (1913).

Hun oudste zoon Jan Jacob Barlagen, geboren op 6 maart 1861 te 't Waar was om onbekende reden het zwarte schaap in de familie. Hij ontbreekt op foto’s in de familiealbums, waar zijn boers en zussen wel in voorkomen. De enige foto die van hem bekend is komt uit een Zuid-Afrikaans archief. Er gaat een verhaal dat hij over de Boerenoorlog geschreven heeft in een courant (de Asser Courant wordt genoemd), en dat hij nog een keer terug is geweest, maar door zijn vader de deur is gewezen (bron: Rieks Voslamber).

Jan Jacob is in 1896 terug geweest in Nederland. Mogelijk heeft hij toen ook een bezoek aan zijn ouders gebracht. Want op 4 september 1896 vertrek uit Vlissingen stoomschip "Dunvegan Castle" met aan boord o.a. J.J. Barlagen (zonder echtgenote)  naar Zuid-Afrika. Op 24 augustus 1897 bericht de Weesheer van Pretoria dat hij zijn klerk Barlagen heeft beboet met een bedrag gelijk aan 19 dagen salaris (Bron: National Archives of South Africa (NASA).

Jan Jacob was in 1873/1874 leerling op het gymnasium in Winschoten, studeerde van af 1882-1883 aan de Rijksunversiteit in Groningen  en vertrok in juli 1889 met het stoomschip "Methven Castle" ( 2500 ton lading en 146 passagiers) van Vlissingen naar Transvaal in Zuid-Afrika. Tijdens de Tweede Boerenoorlog (1899-1902) werden de Boeren gesteund door de Nederlandse bevolking. Vanwege de handel met de Britse kolonies bemoeide de Nederlandse regering zich niet met de oorlog. Er werd dus  geen Nederlands leger naar Zuid-Afrika gestuurd. Paul Kruger, Oom Paul genoemd, vroeg echter wel Nederlandse steun. Kennelijk heeft ook Jan Jacob Barlagen zich aangemeld, want hij komt voor op een lijst van personen (2-12-1899) die niet aan de slag hadden deelgenomen.

Jan Jacob trouwde op 16 september 1889 in  Pretoria (Zuid-Afrika) met Johanna Pieternella Hendrika Sterk, geboren op 7 juli 1857 te Goes als dochter van winkelier Fredrik Sterk en Anna Maatje Verhoeven. Zij overleed op 6 februari 1943 te Zeist. Jan Jacob en Johanna vertrekken op onbekende datum naar Amerika, waar hun huwelijk op 9 december 1907 te Kent werd ontbonden. Zij hadden geen kinderen.

Zoon Bouwo Marcus Barlagen 1867-1947 evangeliseerde op treinstations in tegenstelling tot zijn broer
Derk Tonko Barlagen 1865-1941 die ongelovig was. De gebroeders gaven leiding aan de in 1929, tijdens de landarbeidersstakingen in Oost-Groningen, met de liberale en christelijke boeren gesloten pact. De boeren haalden stakingsbrekers uit onder meer Friesland, Zuid-Hollandse eilanden en Duitsland, en plaatsten wervingsadvertenties (bron:Harde grond -kerkelijke verhoudingen in Groningen 1813-1945, door Jonn van Zuyhen, blz.276).

VIII-a
: Wiete Luitjens Veltman, landgebruiker (pachter) en boerderij nr.5 (BB.Nieuwolda), geboren te Oostwold op zondag 24 november 1782, gedoopt aldaar op zondag 1 december 1782, wonende te Oostwolderhamrik, overleden te Nieuwolda op maandag 29 augustus 1825, 42 jaar oud, zoon van Luitjen Klasens (VII-a) en Hilje Jurjens Breuker.

Wiete is getrouwd te Beerta op zondag 18 september 1808, getrouwd te Oostwold op zaterdag 17 september 1808 voor de kerk, op 25-jarige leeftijd met Trijntje Aeilkes Hovinga (22 jaar oud), afkomstig uit Beersterhoogen, gedoopt te Beerta op zondag 8 januari 1786, overleden te Oostwolderhamrik op vrijdag 13 oktober 1820, 34 jaar oud, dochter van Aeilko Pieters Hovinga (landbouwer en boerderij nr.42 (BB.Beerta)) en Grietje Botjes Botjes.

Uit dit huwelijk:

Foto boven: De molen te Hoorn kort voor afbraak gefotografeerd door Jan Hubbeling Snelter 1872-1953 te Wedderveer (zie genealogie Snelter op deze website). De personen die aandachtig naar de fotograaf staan te kijken zullen de uit het Duitse Neuhede afkomstige molenaar Hermann Hinrichs (1870-1933) en zijn kinderen Theodorus Wilhelm (1899-1960) en Anna Tallena (1901-?) zijn. De oudere dame achter hem zal zijn schoonmoeder Tallienne Pietronella Dekker (1839-1914) zijn. Hij nam de molen van zijn in 1900 overleden schoonvader Theodorus Boose over. Bij het huis staan de stenen voor de bouw van de nieuwe achtkant stellingmolen al klaar. Deze in 1903 door de molenmakers Luitje en Jan Wiertsema van Eexta gebouwde "Molen Hinrichs" (inzet rechtsboven) werd bijna een halve eeuw later in april 1948 al weer afgebroken en niet weer herbouwd. Het huis op de plek waar de molens ooit stonden draagt de naam "D'olde meulenstee" (zie: Groninger molenhistorie, door B.D. Poppen, blz.106 en www.allemolens.nl bruggencatenummer 06424). 

In 1854 liet Jan Derks Buurma, eigenaar van de standerdmolen in het centrum van Winschoten een nieuwe korenmolen aan de Grintweg in Winschoten bouwen. Boven de toegangsdeuren is een sluitsteen aangebracht met opschrift J.D. Buurma G.W. Veltman 1854. Op 11 september 1857 werd de molen aan de Grintweg door de bliksem getroffen zonder brand te veroorzaken. Wel werden de houten wieken door de inslag versplinterd. Daarbij werden een knecht en twee zoons van weduwe Buurma door rondvliegende onderdelen geraakt en levensgevaarlijk verwond. De oudste zoon Wieto overleed meteen en de andere zoon werd invalide.

Afbeelding rechts: Aeilke woonde volgens een publikatie in de Staatscourant van 6 juli 1938 voor haar huwelijk in Finsterwolde, waar zij mogelijk een boerderij beheerde. Mogelijk de boerderij van haar ouders, want toen haar zus Martje 18 april 1839 trouwde bleef zij alleen op de boerderij achter. Doordat Aeilke nog minderjarig was, werd haar door de kantonrechter van Winschoten handelsbekwaamheid verleend.

Aeilke is getrouwd te Scheemda op donderdag 14 mei 1840, op 20-jarige leeftijd met Jacobus Gerardus Molema (30 jaar oud), korenmolenaar, geboren te Midwolda op dinsdag 12 september 1809, wonende te Scheemda, overleden aldaar op maandag 2 juli 1883, 73 jaar oud, zoon van Jacobus Gerhardus Molema (molenaar) en Zwaantje Eltjes Menkema.



Foto boven: Dorpsgezicht op een ansichtkaart omstreeks 1904 "Groet uit Scheemda" met hierop de omstreeks 1640 gebouwde korenmolen aan de Molenstraat. De molen is gefotografeerd vanaf de Zwaagsterweg voor de brug over het Koediep. Voor de brug poseert de plaatselijke veldwachter en op de brug enkele dorpelingen en schoolkinderen. In de wal van het Koediep zitten een twintigtal meisjes in witte jurkjes. Allen kijken vol aandacht naar de fotograaf, wat toen nog een bijzonderheid was. De bijna 300 jaar oude molen werd in 1922 geheel door brand verwoest. De geheel met riet bedekte achtkantige bovenkruier met een vlucht van 78 voet stond op een kleine verhoging (Meer informatie over de molens in Scheemda is te vinden in "De Zelfzwichter van maart 1989 "Iets over de Scheemder molens" door J.P. Koers
en "Molens in Scheemda en Eexta" door J.P. Koers, in Duvekoater, nr. 46, november 2010, blz. 3 t/m 10).

Afbeelding rechts: Kadasterkaartje van de molen met omliggende gebouwen omstreeks 1832.

VIII-b
: Hindrik Heeres Kamminga, landbouwer en boerderij nr.108 (BB.Beerta), geboren te Oostwold op zaterdag 13 september 1788, wonende aldaar, overleden te Midwolda op vrijdag 9 januari 1835, 46 jaar oud, zoon van Luitjen Klasens (VII-a) en Doetje Hendriks Kamminga.

Hindrik is getrouwd te Midwolda op dinsdag 25 mei 1813, op 24-jarige leeftijd (1) met Antje Lammerts (37 jaar oud), gedoopt te Nieuwolda op woensdag 30 augustus 1775, overleden te Midwolda op vrijdag 6 augustus 1824, 48 jaar oud, dochter van Lammert Roelfs (landbouwer) en Fockjen Ebels.
Antje is eerder getrouwd te Midwolda op dinsdag 25 september 1798 (h.c.), op 23-jarige leeftijd met Obbo Uipkes Stikker (22 jaar oud), gedoopt te Midwolda op zondag 19 mei 1776, overleden aldaar op vrijdag 2 februari 1810, 33 jaar oud, zoon van Uipko Gerrits Stikker (boerderij nr.39 (BB.Wold-Oldambt)) en Geessien Obbes.

Uit dit huwelijk:
Hun zoon  Hendrik Jan Kremer 1852-1918 ging met de Nederlandse Poolexpeditie 1882-1883 mee naar het eiland Dicksonhaven  aan de monding van de Yenissei. Als arts was hij verantwoordelijk voor de medische verzorging van de 10 expeditieleden. De expeditie vertrok op 5 juli 1882 met het houten stoomschip “Varna” uit Amsterdam. Het schip kwam in het ijs van de Kara-zee vast te zitten en zonk vervolgens. De expeditieleden waren genoodzaakt op het ijs te overwinteren en hebben Dickson Haven nooit bereikt. Met  sloepen en sleden hebben ze in 1883 heelhuids de bewoonde wereld bereikt. In 2014 verscheen het boek "De Nederlandse poolexpeditie van 1882-1883", door: Kees Dekker en Frieda van Essen, met een uitvoerig verslag over deze expeditie.
Foto rechts: deelnemers aan de Nederlandse Noordpool-expeditie tijdens het eerste internationaal pooljaar 1882-1883. V.l.n.r.: drs. H.J. Kremer (arts), dr. Maurits Snellen (chef der expeditie), drs. J.M. Ruijs (natuurfilosoof), LTZ L.A.H. Lamie (praktische leiding en astronomische observaties), drs. H. Ekama (natuurkundige) en de heer F. Rust voor het aanknopen van handelsbetrekkingen met Siberië (foto Marinemuseum Den Helder)

Hindrik is getrouwd op donderdag 22 maart 1827, op 38-jarige leeftijd (2) met Martha Begeman (35 jaar oud), geboren te Middelbert op donderdag 24 maart 1791, overleden te Midwolda op zaterdag 17 januari 1835, 43 jaar oud, dochter van Fredrik Adolf Begeman (predikant) en Christina Sissing.

Martha haar neef Willem Lodewijk Begeman (1804-1876) was van 1828 tot 1875 dominee in Nuenen, en werd opgevolgd door dominee Theodorus (Theo) van Gogh (1822-1885), de vader van de beroemde kunstschilder Vincent van Gogh (1853-1890). 

In 1845 begon Begemann een linnen- en damastfabriek te Nuenen. De bedoeling daarvan was om werkgelegenheid te verschaffen aan hervormde wevers. Voor de landbouwers was er de Maatschappij van Welstand met hetzelfde doel. Begemann's fabriek was klein, en draaide voor een belangrijk deel op huisnijverheid. In 1855 werkten er vijf mannen, twee vrouwen en twee kinderen. Stoommachines ontbraken (uit: WikipediA). Willem liet in 1874 naast de pastorie een nieuw huis “Nuneville” bouwen, momenteel Rijksmonument.

Afbeelding rechts: Margaretha Carolina Begemann (1841-1907)

Dominee Begemann zijn dochter, Margaretha Carolina Begemann (1841-1907) kreeg in de zomer van 1884 een verhouding met haar buurjongen Vincent van Gogh (1853-1890). Toen de verhouding onder druk van de familie Begemann beëindigd moest worden, deed Margot een zelfmoord poging. Mogelijk ten gevolge hiervan vluchtte Van Gogh in november 1885 naar Antwerpen. Zijn  atelier met tekeningen en schilderijen in Nuenen achterlatend. Meer dan zestig jaar na haar dood is er in Nuenen een straat naar haar genoemd (uit: Het vrije volk van 27-8-1959).

Afbeelding links: De pastorie van Nuenen geschilderd in 1885 door Vincent van Gogh. Vincent verbleef van 5 december 1883 tot 24 november 1885 bij zijn ouders in de pastorie. Op zijn verzoek werd de kamer aan de achterzijde van het huis omgebouwd tot werkruimte. Het Van Gogh-huis - Berg 26 in Nuenen - doet nu nog steeds dienst als Nederlands Hervormde pastorie. Van Gogh Village Nuenen

Uit dit huwelijk:

VIII-c
: Tiddo Luitjes Kamminga, landbouwer en rentenier, geboren te Oostwold op zondag 1 mei 1791, gedoopt aldaar op zondag 8 mei 1791, wonende te Veendam, overleden aldaar op woensdag 25 juni 1828, 37 jaar oud, zoon van Luitjen Klasens (VII-a) en Doetje Hendriks Kamminga.

Tiddo is getrouwd te Delfzijl op donderdag 9 februari 1815, op 23-jarige leeftijd met Kornelske Aises Boelens (18 jaar oud), geboren te Nieuwolda op zondag 15 mei 1796, overleden te Veendam op vrijdag 20 juni 1834, 38 jaar oud, dochter van Aisso Boeles (landbouwer) en Ettjen Tjarks.
Kornelske is later getrouwd te Veendam op zaterdag 17 juli 1830, op 34-jarige leeftijd met Albert Derks Bouwman (25 jaar oud), landbouwer, geboren te Veendam op vrijdag 24 augustus 1804, wonende aldaar, overleden te Borgercompagnie op dinsdag 11 april 1876, 71 jaar oud, zoon van Derk Gosses Bouwman (landbouwer) en Annigjen Hessels Munnike. Albert is later getrouwd te Veendam op zaterdag 27 mei 1837, op 32-jarige leeftijd met Grietje Hendriks ter Borg (22 jaar oud), geboren te Borgercompagnie op dinsdag 6 september 1814, overleden aldaar op zondag 16 oktober 1898, 84 jaar oud, dochter van Hendrik Meertens ter Borg (landbouwer) en Pietje Seijes Kuipers.

Uit dit huwelijk:

VIII-d
: Reint Starke ook genaamd Reinert, sergeant en geweermaker, gedoopt te Groningen op woensdag 24 december 1800, wonende te Maastricht en te Gorinchem, overleden te Maastricht op dinsdag 17 november 1846, 45 jaar oud, zoon van Jan Reints Starke (VII-c) en Eike Dina Jansen Noorman.
Hij is gedoopt in de A-kerk te Groningen en woonde bij zijn ouders in de Haddingestraat te Groningen. Bij zijn huwelijk was hij sergeant 3e bataillion veld art. te Maastricht.

Reint is getrouwd te Maastricht op donderdag 29 november 1827, op 26-jarige leeftijd met Catharina Louisa Johanna Constantina Engel (19 jaar oud), breister, geboren te Hof (vorstendom Bayreth, Duitsland) op zaterdag 12 november 1808, gedoopt op zondag 20 november 1808 (RK), overleden te Maastricht op zaterdag 1 september 1866, 57 jaar oud, dochter van Ambrosius Engel (geweermaker) en Carolina Florentina Schilk, geboren in Gdansk (Danzig) in Polen.

Bij haar huwelijk woonde zij in de Hoge-Barakken-straat te Wijk.
Uit dit huwelijk:
Na het overlijden van Reint kreeg Catharina bij een onbekende man op 20 februari 1849 een dochter die zij Elisabeth Engel noemde. Elisabeth trouwde op 23 april 1873 te Maastricht met de porceleinwerker Thomas Hubertus Hendrix.

VIII-e : Hessel de Groot, herbergier en rentenier, geboren te Noordbroek op zondag 24 november 1833, wonende aldaar, te Helpman (Haren), te Groningen, te Muntendam en te Zuidbroek, overleden te Zuidbroek op dinsdag 25 oktober 1904, 70 jaar oud, zoon van Haiko Jacobs de Groot (VII-d) en Grietje Hessels Dethmers
Hessel hoefde vanwege een lichaamsgebrek niet in militaire dienst. In 1885 woonde het gezin de Groot in Noordbroek, want dan koopt Hessel het blote eigendom van de percelen, sectie A, 618 en 619, van zijn zwager Nantko Huisman te Noordbroek. Vervolgens is het gezin naar Helpman in de gemeente Haren verhuist. Hij woonde op het adres G4A. In 1915 is Helpman bij de gemeente Groningen gevoegd. Mogelijk heeft hij daar een cafe of herberg gehad. Volgens mondelinge overlevering had hij een cafe of herberg en was hij ook een goede klant van zichzelf. Het gezin de Groot gaat op 26 november 1900 aan de Heereweg 42a in Groningen wonen, en vertrekt een jaar later op 21 november 1901 naar B75 in Muntendam en vervolgens op 27 april 1904 naar D23 aan de Stationstraat in Zuidbroek. Hessel heeft van dit huis niet lang kunnen genieten, want op 25 oktober 1904 is hij daar overleden. Van zijn overlijden werd aangifte gedaan door zijn buurman Willem Kruijt. Anje gaat na de brand mogelijk eerst bij haar zoon inwonen, want op 15 september 1905 is zij ingeschreven als inwoonster van Muntendam.

Op donderdag 1 december 1904 zal het huis ’s avonds om 6 uur bij logementhouder Buining publiek worden verkocht. Het betreft een royale burgerbehuizing met 7 C.A., 22 a. eigen erf en tuin, op de beste stand aan de Stationstraat te Zuidbroek, bewoond door mevr. De wed. van den heer H. de Groot. Aldus een advertentie op 16 november 1904 in het Nieuwsblad van het Noorden. Vervolgens meld dezelfde krant op 26 november 1904 het volgende: Zuidbroek, 25 november. Omstreeks half drie werd heden ons dorp opgeschrikt door het rollen van de spuit en het roepen van brand! Het huis in de Stationstraat, toebehorende aan mej. De wed. H. de Groot, stond in een ogenblik in lichte laaie. Aan het redden viel niet meer te denken. Door een krachtig optreden van de politie en brandweer slaagde men er in de belendende percelen te behouden. Verzekering dekt de schade aan huis en inboedel. De grond en overblijfselen van de woning zullen vervolgens op maandag 19 december 1904 publiek worden verkocht. De Leeuwarder courant meld 28 november 1904 dat de brand waarschijnlijk door vuur in een stoof is veroorzaakt. En dat het belendende pand van de heer Kruijt ook enige schade kreeg. Volgens de telegraaf van 25 november was het huis verzekerd bij een maatschappij te Utrecht en eigendom van haar zoon dominee Simon de Groot te Muntendam.

Hessel is getrouwd te Noordbroek op zaterdag 16 mei 1868, op 34-jarige leeftijd met Anje Huisman (28 jaar oud), geboren te Noordbroek op dinsdag 12 mei 1840, wonende aldaar, te Groningen, te Zuidbroek, te Muntendam en te Oirschot, overleden te Sellingen op woensdag 10 maart 1909, 68 jaar oud, dochter van Simon Fokkes Huisman (boerderij nr.34 (BB.Noordbroek)) en Sybentje Jacobs Oosthoff.

Anje had beroemde familieleden. Haar tante Everdina Janssonius 1818-1894 die in 1844 trouwde met oom Tjakko Fokkes Huisman 1814-1896 was de tante van Jan Cornelis Bolt 1869-?, Doctor in de wis- en sterrenkunde en leraar aan een gymnasium die van 1896 t/m 1907 getrouwd was met Maria Dorothea Roland Holst 1865-1929, de tante van de beroemde dichter Adrianus Roland Holst 1888-1976. Anje haar tante Geertruida Janssonius 1825-1906 trouwde in 1849 met de landschapschilder en ondernemer Cornelis Jan Bolt 1823-1879. Ook de predikant, schrijver en dichter Roelof Bennink Janssonius 1817-1872 was een oom van Anje.

Afbeelding boven: Landschap van Cornelis Jan Bolt , olieverf op paneel 32 x 42 cm (bron: artnet.com).

Uit dit huwelijk:
Foto rechts: Hotel Cafe Restaurant W. Plat te Sellingen. Wessel was tot 1914 bij de marechaussee, en kocht omstreeks 1914 een logement in Sellingen van Jurjen de Grooth, en noemde het Hotel-Cafee Restaurant W. Plat. Hij verkocht het in 1922 aan Homan. Het cafe stond tegenover de lagere school en is op 11 april 1928 afghebrand (uit: De verzamelde werken van Jan Hendrik Neuteboom, door G. Luth, blz.191).

VIII-f
: Jan de Groot, boerderij nr.29a (BB.Noordbroek) en boerderij nr.21 (BB.Noordbroek), geboren te Noordbroek op zaterdag 27 maart 1841, wonende aldaar, overleden aldaar op vrijdag 11 februari 1919, 77 jaar oud, zoon van Haiko Jacobs de Groot (VII-d) en Grietje Hessels Dethmers. Jan is getrouwd te Noordbroek op woensdag 6 mei 1885, op 44-jarige leeftijd (1) met Aaltje Udema (23 jaar oud), geboren te Noordbroek op vrijdag 14 februari 1862, overleden aldaar op zaterdag 28 december 1889, 27 jaar oud, dochter van Otto Heines Udema (arbeider) en Trijntje Klaasens Smant.
Uit dit huwelijk:







Na het overlijden van zijn vader pachtte Jan Wiert de ouderlijke boerderij in Kropswolde van zijn moeder. Het bijbehorend land bestond uit een lange opstrekkende heerd die vanaf de Woldweg 1500 meter in oostelijke richting liep. Of in de huidige situtatie, vanaf de Woldweg door het park tot midden in het huidige woonwijk Gorecht. De boerderij stond aan de rechterkant van deze lange strook land ongeveer  275 meter vanaf de Woldweg in het veld. Zaterdagnacht 23 september 1910 brandde de boerderij ten gevolge van broei volledig af. De boerderij die goed verzekerd was werd in 1911 aan de Grintweg (Woldweg) herbouwd.

Nadat Jan Wiert de boerderij op 3 januari 1912 van zijn moeder had gekocht brandde ook deze nieuwe boerderij een paar jaar later op zondagmiddag 6 september 1914 volledig af. Nu waarschijnlijk door in de nabijheid met vuur spelende kinderen. Een jaar later vond herbouw plaats en in 1919 verkocht Jan Wiert de boerderij en vertrok naar Noordbroek, waar hij een boerderij Hoofdstraat 100, (nr.30 (BB.Noordbroek)) pachtte.

Foto rechts: De boerderij Woldweg 65 Kropswolde waar Jan Wierts Adams en trijntje de Groot t/m 1919 woonden.

Foto rechts: De boerderij Hoofdstraat 100 Noordbroek waar
Jan Wierts Adams en Trijntje de Groot t/m 1924 woonden. Het is voor Trijntje een vertrouwde omgeving. Zij werd geboren in een boerderij dat naast deze boerderij heeft gestaan en omstreeks 1 februari 1901 geheel afbrandde. Alleen het vee werd gerd. Volgens overlevering moedigde Jan de Groot omstanders aan om kippen uit de brandende schuur te redden door voor elke kip dat werd gered een kleine vergoeding te geven. Tot hij ontdekte dat ze met dezelfde kip kwamen aandragen. De boerderij werd 800 meter noordelijker aan de Noorderstraat 27 in Noordbroek herbouwd.

In 1925 vertrekt hij met zijn gezin naar Wildervank en neemt op 1 mei 1925 Hotel stationskoffiehuis "Panman" bij Bareveld (Wildervank) van Machiel van der Veen over. Nu is het hotel "De Veenkoloniën". In oktober 1928 neemt de eerste eigenaar Willem Panman het bedrijf weer in handen. Volgens een advertenie in De Soester, waar hij een kippenhok te koop vraagt woont hij in 1931 op cafe Schot in Ter Apel. Ook heeft hij op het Boshuis bij het klooster in Ter Apel gewoond. Vervolgens is hij pluimveehouder in Soest waar hij enkele percelen grasland huurt. Op 3 maart 1933 verhuist hij met zijn gezin van de Lange Brinkweg 44 naar 50b in Soest, en op 28 september 1948 verhuist hij naar het huis van de pleegvader van zijn 2e vrouw aan de Vosseveldlaan nr.9.

Foto rechts: het Stations koffiehuis te Bareveld omstreeks 1916
Jan is later in ondertrouw gegaan te Soest op vrijdag 27 januari 1939 en getrouwd aldaar op vrijdag 10 februari 1939, op 53-jarige leeftijd met de uit Oostenrijk afkomstige Wilhelmine Amalia Kandelhart, geboren op donderdag 22 februari 1900 te Weenen , waarschijnlijk dochter van Maxmilian Kandelhart en Rosina Amalia Kolbinger, overleden te Soest rond zondag 25 juni 1989, ongeveer 89 jaar oud.

Trijntje de Groot en Jan Wiert Adams kregen twee zoons: Jan en Jans Cornelis.

De oudste zoon  Jan Adams werd ober en later hofmeester op de Statendam III (1929-1940). Hij werd te Kropswolde (Hoogezand) op 16 maart 1910 geboren en woonde aan de Lange Brinkweg 50 te Soest. Op 27 april 1941 verongelukte hij op 31 jarige leeftijd te Alexandrie tijdens een aanval van Duitse duikbommenwerpers bij Griekenland op het stoomschip Slamat dat op weg was  naar de baai van Nauplia. Jan is omstreeks 1940 te getrouwd te Rotterdam met Hendrika Johanna Ibelingsgeboren op vrijdag 21 juni 1912 te Almelo als dochter van Jan Ibelings en Henderika Johanna van Leeuwen, zij overleed op 15 januari 2006 te Oegstgeest. Hendrika Ibelings was eerder getrouwtd te Rotterdam op 10 juli 1935 met de handelsreiziger Eise de Haan, geboren op zondag 21 juli 1908 te Amsterdam als zoon van Rinze de Haan en Catharina Beerman, waarvan zij op 4 juni 1937 werd gescheiden. Hendrika Ibelings hertrouwde na het overlijden van Jan Adams voor de 3e keer met leraar/conrector dr. Jacob Jan van Norren, geboren op 18 november 1906 te Hilversum als zoon van Bessel van Norren en Teuntje van Eeden, overleden op 30 november 1989 te Oegstgeest. Dochter Hendrika Johanna van Norren trouwde in november 1968 te Oegstgeest Gerard verbeek.

Afbeelding rechts: Melding van de vermissing van Jan Adams in het Nieuwsblad van het Noorden van 31 januari 1942. De advertentie  verscheen een dag eerder in de Soester Courant. Met diep leedwezen geven wij kennis, dat ons eerst dezer dagen, via het Rode Kruis, het bericht bereikte van de vermissing van onzen dierbaren echtgenoot, zoon en broeder. Jan Adams; Rotterdam, H. Adams-Ibeling; Soest, J.W. Adams, W. Adams-Kandelaart, Jans Adams; Rotterdam, Familie Ibeling.

Afbeelding links: Het koopvaardijschip Slamat (1924-1941) van de Rotterdamsche Lloyd dat op 27 april 1941 door de Duitse Luftwaffe onder vuur werd genomen en tot zinken gebracht. Bij deze scheepsramp kwamen 983 mensen om het leven. Slechts 11 bemanningsleden overleefden de ramp. De verwoesting van de Slamat geldt als één der grootste scheepsrampen in de Nederlandse geschiedenis. Het werd 70 jaar later op woendag 27 april 2011 in de Laurenskerk in Rotterdam herdacht. Bij deze gelegenheid werd ook het door de beeldhouwer Nicolaas van Ronkenstein geschonken monument onthuld (Bron: Koninklijke Rotterdamsche Lloyd Museum ).

Zoon Jans Cornelis Adams was bedrijfsleider en werd op 1 oktober 1911 te Kropswolde (Hoogezand) geboren. Hij was nogal reislustig en woonde  o.a. te Westeremden, Visquard (Oostfriesland) en Berlijn (Dld.). Hij overleed na 1990 in Berlijn. Jans had een relatie met de in Berlijn geboren Kittie. Omstreeks 1939 werd hij bedrijfsleider op de boerderij "Alte Burg" van de familie Schoneboom aan de Ringstrasse in Visquard. Schoneboom was opgeroepen in het Duitse leger en zijn vrouw die alleen op de boerderij achter bleef had hulp nodig. In 1942 werd Adams ook opgeroepen om naar Berlijn te komen. Inwoners van Visquard herinneren hem als een buitengewoon vriendelijke en bekwame bedrijfsleider die vanwege zijn betrokkenheid met het nationaalsocialisme na het einde van de oorlog niet naar Nederland terug durfde keren. Kennelijk heeft hij zijn vrees overwonnen want hij is na de oorlog nog regelmatig in Nederland geweest. Jans kwam vroeger regelmatig op de boerderij van Hendrik Jan van der Molen, de stiefzoon van zijn oom Heiko de Groot. Zoon Jan Pieter van der Molen heeft goede herinneringen aan hem en vertelde mij het volgende: Oom Jans, zoals ik hem noemde, was er soms één of meerdere dagen en in de winter van 1963 is hij de hele winter bij ons geweest. Hij was een bere-sterke man, die zo vanuit de keuken een aanloop nam en over de gracht om de boerderij sprong. Hij heeft in die winter mijn vader geholpen op de boerderij. Tot die tijd was hij voor zover ik weet werkzaam op diverse boerderijen in Oost-Friesland en hij heeft meen ik ook nog in Frankrijk gewerkt en was in mijn ogen de “wereldreiziger” van de familie. In de 60er jaren is hij naar Berlijn gegaan en was daar lange tijd (tot in ieder geval zijn 70e) werkzaam bij de uitbreiding van de metro van Berlijn, in Duitsland U-bahn genoemd. Daar heeft hij ook Kittie ontmoet waarmee hij een lat relatie kreeg. Samen hebben ze veel reizen ondernomen, o.a. een cruise naar de Noordpool, maar een huwelijk is er nooit van gekomen. Hij woonde in een klein huurhuis aan de Amende Strasse, huisnummer 100  in Berlijn. Wij hebben daar in 1979 gelogeerd terwijl hij in die periode bij Kittie logeerde. We hebben op 1 oktober daar ook zijn verjaardag gevierd in de bovenste etage van het Hilton hotel, van waaruit je een prachtig uitzicht had over Berlijn. Ze gingen daar regelmatig zondagsavonds heen om te dansen. Er waren dan twee live-orkesten. Kittie (geboren en getogen Berlijnse) heeft ons toen 10 dagen rondgeleid door Berlijn. Zij was getrouwd geweest met een schoenenfabrikant en was al twee keer in haar leven alles kwijtgeraakt. Zij schreef vroeger reisartikelen voor tijdschriften en bekostigde zo verre reizen. Later reisden ze veel samen. In 2001 zijn we nog eens weer naar Berlijn geweest, samen met onze oudste dochter Elleke. We hebben toen getracht naspeuringen te doen naar Jans, maar omdat we geen directe familie waren, werd ons slechts weinig informatie verstrekt. Jans heeft ergens in de 90er jaren nog eens met vader gebeld, maar was toen al dementerend. Hij is waarschijnlijk eenzaam gestorven in een soort bejaardentehuis. We hebben nog getracht een graf te vinden, maar waarschijnlijk heeft hij een begrafenis “van staatswege” gehad, want we konden niets vinden. Kittie was toen al een aantal jaren dood.
 
Foto's rechts: Cafe Landzicht omstreeks 1950 waar Heiko tot 1934 woonde. Het cafe fungeerde eerst ook als gemeentehuis van de gemeente Noorddijk. In 1906 werd de combinatie van café/gemeentehuis verboden. Daaronder de boerderij van de familie van der Molen aan de Noorddijkerweg 12 in Noorddijk met de in 1935 door Heiko geplante kastanjeboom.

Heiko was groter dan de meeste mannen in die tijd en woog meer dan 100 kg. Hij was een dominante persoonlijkheid die zeer sociaal was en veel voor anderen over had. Ook is hij een tijd in Amerika geweest. Na het overlijden van zijn vader wordt hij boer op de ouderlijke boerderij in Noordbroek. In 1925 verkoopt hij de boerderij en wordt bedrijfsleider op de boerderij van weduwe Trientje van Buizen aan de Washuisterweg 175 in Ten Boer (BB. Ten Boer blz.672).

Foto links: Heiko de Groot met zijn auto voor cafe Landzicht te Ruischerbrug omstreeks 1930. De auto is een Ford, Model T Tudor Sedan uit 1926. In de auto zijn stiefzoon Hendrik Jan van der Molen (1920-2010). De foto is afkomstig van Hendrik zijn zoon Jan Pieter van der Molen te Garmerwolde.

Heiko had al vroeg in 1916 toen hij nog in Noordbroek woonde een auto. Op 24 augustus 1916 verkreeg hij voor zijn auto het kenteken A-2200. 12 jaar later verkoopt hij de auto op 5 juni 1928 aan Albert Oosterhoff in ten Boer. Hij koopt dan een nieuwe T-Ford waarvoor hij het kenteken A-15942 verkrijgt. Hij woont op dat moment op nr.A60 in Ruischerbrug. In 1929 trouwt hij met de cafehoudster, weduwe van der Molen en gaat bij zijn vrouw en haar zoons op café Landzicht in Ruischerbrug op nr. A143 wonen.

Afbeelding rechts: In het Nieuwsblad van het Noorden van 25 januari 1930 wordt de wijziging en de nieuwe handelsnaam van het 
cafébedrijf  "H.J. de Groot, café Landzicht" bekend gemaakt.

Afbeelding links: Een suikerzakje van Cafe Landzicht uit de 60er jaren met äls randschrift de opmerkelijke tekst "Paardemensen hebben hemel op aarde doch komen ze te sterven dan valt er niets te erven. 

In juni 1934 gaat hij met zijn vrouw op de boerderij naast de kerk in Noorddijk wonen en gaat de huurder A. Verhoog op het café wonen. Volgens diverse advertenties in het Nieuwsblad van het Noorden betreffende wordt het cafe o.a. verhuurd aan A. Verhoog, J. Lak,  Barteld Bolwijn en Gerrit en Corry Brouwers. Jan Pieter van der Molen weet zich nog goed te herinneren dat zijn grootmoeder in de 60er jaren huur ontving van Barteld Bolwijn. Het café is door de familie tot in de 80er jaren verhuurd. Later gaat de verhuur via de brouwerij, die het café uiteindelijk ook van de familie koopt. Het voorhuis wordt door zijn stiefzoon, architect Jan Hinderik van der Molen (1913-1990), in 1934 vervangen door een toentertijd modern voorhuis in Interbellum-stijl. Na overlijden van zijn stiefzoon Hendrik Jan van der Molen (1920-2010) wordt de monumentale boerderij door de kerkenraad aangekocht en tot pastorie en kerkelijk centrum "Kerkenheem" verbouwd. Hendrik Jan van der Molen was veehouder en een succesvol fokker van  het oude uit de late middeleeuwen stammende runderras Groninger blaarkoppen.

Jan is getrouwd te Noordbroek op woensdag 15 juli 1891, op 50-jarige leeftijd (2) met Aaltje Mulder (32 jaar oud), geboren te Nieuwolda op maandag 4 april 1859, overleden te Zuidbroek op donderdag 3 april 1958, 98 jaar oud, dochter van Harm Mulder (landbouwer) en Janna Kruize.

Zij woonde met haar ongehuwde dochters Harmiena en Johanna in een huis tegenover het herenhuis waar na 1944 gereformeerde kerkdiensten werden gehouden vlak bij de A7.
Uit dit huwelijk:

Afbeelding rechts: Kassencomplex van Jan Smit omstreeks 1927. De kassen zijn  gebouwd door de firma H. Kliphuis te Sappemeer.
Het bedrijf is afgebroken en aan de Kalkwijk door Otto van Biessum weer opgebouwd. De kwekerij (glastuinbouw) stond aan de hoofdstraat tegenover ijzerwinkel Kroon (later Schoonveld interieur). De toegang tot het bedrijf lag naast de garage van Weisbeek (nu Bisschof) Er werden voornamelijk tomaten verbouwd, maar ook wel andere groentesoorten. In een schuur bij de kassen werden ook nog vier koeien gehouden die 's zomers in het land te Vosholen liepen.

Op 11 november 1948 bestond Machinefabriek D.E. Gorter in Hoogezand 25 jaar. Zijn familie liet door pottenbakkerij Aurora 1934-1995 te Workum een fraaie wandbord maken met op de voorkant het bedrijf /woonhuis (Hoofdstraat 183) met de tekst “Ter Herinnering aan het 25 jarig bestaan Machinefabriek D.E. Gorter - 1923 Hoogezand, 11 Nov. 1948 “. Aan de achterkant de familieleden die aan de kosten van het bord hadden bijgedragen. A. Koldijk, moeder jeltje jouwerts Slottje 1865-1957, zwager Johannes Wilhelmus Faber 1901-1969, zuster Jeltina Marta Gorter 1901-1984, halfbroer Jouwert Alberts Boll 1892-1968, schoonzuster Arnoldina Justina Johanna Wijers 1909-1985, schoonvader van zijn halfbroer Jan Hendrik Wijers 1880-1955, schoonmoeder Jantje Buising 1869-1957, schoonzuster Jezelina Jans Huisman 1894-1979, zwager Jan Smit 1896-1957 en schoonzuster Aaffien de Groot 1897-1979. (Bron:Wim A.H. Rozema, secretaris Historische Vereniging Hoogezand-Sappemeer e.o.)

VIII-g
: Sibolt Heikes de Groot, kerkvoogd (beheerder van kerkgoederen), landbouwer en boerderij nr.1 (BB.Noordbroek), geboren te Noordbroek op vrijdag 14 februari 1845, wonende te Nieuw Scheemda en te Noordbroeksterhamrik, overleden te 't Waar (Nieuwolda) op donderdag 14 februari 1929, begraven te Nieuw Scheemda, 84 jaar oud, zoon van Haiko Jacobs de Groot (VII-d) en Grietje Hessels Dethmers.
Hij was erg vooruitstrevend en sportief. Als hij Tonko Harms Barlagen op 't Waar tegen kwam begroetten ze elkaar met "moge neef". Tonko was getrouwd met zijn nicht Eetje de Groot. Volgens meester Sportel (schoolhoofd) was het een statige man. Hij leerde al heel vroeg fietsen, kocht in 1910 een nieuwe fiets en gaf de oude fiets aan zijn zoon Abel die op zijn 39e jaar toen nog moest leren fietsen en bij zijn eerste pogingen tegen 't paardehok opvloog. Tot groot vermaak van zijn kinderen die al lachend, bang voor een standje weg vluchtten. Volgens mijn vader kwam hij op late leeftijd op een fiets met drie wielen naar de boerderij op Noordbroeksterhamrik. Ook had hij een grammofoon, vooral Zwaantje hield veel van muziek. Het was eenliberaal milieu, de kinderen zaten op de rederijkerij. Hij had het niet erg op met Abels keuze voor de orthodoxie. Hij was eerst bedrijfsleider en (later eigenaar) op de boerderij van zijn vrouw's ongehuwde oom Jan Pieter Scheltens te Nieuw-Scheemda. Zijn grafzerk is nog op het kerkhof van Nieuw Scheemda aanwezig (ten zuiden van de kerk). Onder de in een cirkel geplaatste tekst staat "Rust zacht geliefde vader". Op de zerk staat bovenaan een levensboom of treurwilg met schuin er voor langs een zeis, en onder een zandloper voorzien van rechts een vleermuisvleugel en links een vleugel van een vogel.

De boerderij gelegen aan de "Pastoorsweg" te Noordbroeksterhamrik lag oorspronkelijk (voor 1873) in Nieuw Scheemda aan het "Buiten Nieuwe diep" later "Oude diep" genoemd. Op de oude kadasterkaarten van 1838 is te zien dat er rondom de boerderij een gracht heeft gelopen met slechts 1 dam. Ten zuiden van de omgrachte boerderij was een groot perceel land met bomen er omheen, mogelijk is dit een boomgaard geweest. Volgens mijn vader Jacob de Groot brandde deze oude boerderij op 21 april 1873 op de 2e paasdag af doordat in de stookhut een pan op het vuur stond waarin de vlam was geslagen. Zijn grootouders waren op dat moment op bezoek bij hun zwager Arend de Boer te Jukwerd. De kinderen zijn op het laatste moment uit de vuurzee gered. De Winschoter courant van 23 april 1873 meldde: Heden voormiddag omstreeks elf uur, ontstond er brand in de boerenbehuizing van den heer Sibolt H. de Groot, waardoor alles in de asch werd gelegd. In de vlammen zijn drie paarden totaal verbrand, Een zwaar gewond en een gered. Zeventien runderen, vier kalveren en twee vette varkens kwamen mede om, en ook de gehele inboedel is verbrand. Slechts een paar stuks mobilair is geborgen. De eigenaar en eigenares waren afwezig. Volgens gerucht zou de brand ontstaan zijn in de kachelpijp. Alles was verzekerd. De Groninger courant van 22 april 1873 vermeldde nog dat de brand werd aangewakkerd door een sterke ooster wind waardoor de vlammen snel om zich heen grepen, zodat er slechts drie paarden en een stier konden worden gered. De eigenaren waren op familiebezoek en er waren maar een paar dienstboden in huis. Ook werd de afgelegen liging genoemd, (er was toen nog geen verharde weg tussen Noordbroek en Nieuw Scheemda) zodat hulp om dan ook maar iets uit de vlammen te redden te laat aanwezig was. De boerderij werd niet weer op de zelfde plaats aan het Buiten nieuwe diep herbouwd, maar aan de Pastoorsweg (dit is de weg van Noordbroek naar 't Waar), en ging daardoor van de gemeente scheemda over naar de gemeente Noordbroek. Tijdens de herbouw ging de familie tijdelijk bij bevriende buren inwonen (mogelijk is dit Sibolt Habbes Bos geweest). Ook hielpen er een aantal buren en collegas bouwmaterialen aan te voeren naar de nieuw te bouwen boerderij, wat toen nog gebruikelijk was. Zo heeft mijn grootvader als wederdienst mee geholpen de bouwmaterialen voor de boerderij van Freerk Zijlker in Uiterburen (Zuidbroek) aan te voeren, Mijn vader vertelde altijd dat hij het Ceres beeld in de voorgevel er heen heeft gebracht.

Om de zware klei vruchtbaarder en bewerkbaarder te maken liet Jan Pieter de Groot de volledige oppervlakte (ruim 42 ha.) kleidelven. Hiervoor werden sleuven gegraven van soms wel twee meter diep, waaruit de kalkrijke vruchtbare blauwe klei (woelklei) werd opgegraven en over het land gebracht. De boerderij brande op 19 januari 1949 af, waarschijnlijk ten gevolge van een blikseminslag. Er verbranden vier paarden, een koe, een hond, en 120.000 kilo stro. Volgens zeggen ariveerde de brandweer van Noordbroek ten gevolge van het verliezen van een wiel op drie wielen bij de brand. De boerderij werd herbouwd in 1949/1950 door een kleinzoon van Harm Olthof, die de boerderij in 1873 had gebouwd. Rond 1961 werden er naar eigen ontwerp door Jakob de Groot samen met zijn zoon in de schuur graansilo's gebouwd, waarna het koren niet langer traditioneel in de schuur maar op het land door een Combine (maaidorser) werd gedorsen, De boerderij wordt in 1970 door Jakob de Groot aan de "Nationale Levensverzekerins Mij" te Rotterdam verkocht, die het bedrijf aan A. Goense verpacht. In 1989 is een gedeelte van de schuur ingericht ten behoeve van de oesterzwamkwekerij.

Sibolt is getrouwd te Scheemda op dinsdag 15 mei 1866, op 21-jarige leeftijd met Zwaantje Abels Venhuis (27 jaar oud), geboren te Heveskes op vrijdag 6 juli 1838, overleden te 't Waar (Nieuwolda) op dinsdag 29 november 1910, begraven te Nieuw Scheemda, 72 jaar oud, dochter van Abel Pieters Venhuis (landbouwer) en Geesien Pieters Scheltens.

Zij hield veel van muziek en was in het bezit van een grammofoon, verder was zij nog al corpulent. Zij leed aan oedeem (waterzucht) en werd steeds dikker. Het verhaal wil dat zij door haar corpulentie op een boerenwagen naar het kerkhof in Nieuw-Scheemda is gereden en aldaar begraven. Haar grafzerk is nog op het kerkhof aanwezig (ten zuiden van de kerk). Onder de in een cirkel geplaatste tekst staat "Rust zacht geliefde doode". Op de zerk staat bovenaan een levensboom of treurwilg met schuin er voor langs een zeis, en onder een zandloper voorzien van rechts een vleermuisvleugel en links een vleugel van een vogel.
Uit dit huwelijk:
Hun zoon Siebolt Heiko Eelssema volgde zijn schoonvader 1952 op als directeur van "N.V. Damster Auto Maatschappij" Na een landbouwkundige opleiding werd hij voor een jaar op proef aangenomen bij de Damster Auto-Maatschappij (Busonderneming en Carrosseriefabriek) te Appingedam om zich in het vak te bekwamen. Zijn proefperiode viel goed uit, zodat hij de directeur kon assisteren. Later werd hij benoemd tot adjunct-directeur en in 1935 volgde zijn aanstelling tot mede-directeur, zodat het bedrijf toen een tweehoofdige leiding had.  Hij was directeur van 1952 t/m 1960. (uit: "Damster Auto Maatschappij D.A.M." door:J.S. Giezen)

Siebolt Heiko is geboren te Heveskes op 25 mei 1900, overleden te Groningen op 11 juni 1970, 70 jaar oud, zoon van Jacob Eelssema (landbouwer) en Geessien de Groot. Siebolt is getrouwd te Appingedam op 17 december 1925, op 25-jarige leeftijd met Hermina Jantina Smith (23 jaar oud), geboren te Appingedam op 6 juli 1902, overleden te Groningen op 8 december 1990, 88 jaar oud, dochter van Pieter Smith (handelaar en directeur "N.V. Damster Auto Maatschappij") en Hillechien Bolmeijer.

Afbeeldingen boven: De Ford tandum-asser nr.39, een van de eerste door Medema gebouwde DAM bus. De bus staat boven de in het Nieuwsblad van het Noorden van 14 november 1936 gepubliceerde Winterdiensregeling. Als beeldmerk werd in het begin van de damster onderneming een monogram, bestaande uit een pijl met de letters D, A, en M, gebruikt.

 VIII-h : Luitjen Jans de Groot, landbouwer, boerderij nr.32 (BB.Nieuwolda) "Olde Stoeve" en rentenier, geboren te Nieuwolda op maandag 28 januari 1833, wonende aldaar, overleden aldaar op donderdag 8 maart 1917, begraven aldaar, 84 jaar oud, zoon van Jan Jacobs de Groot (VII-e) en Sietske Luitjens Bouwman.
Wapen op grafzerk bij de kerk van Nieuwolda: Twee uit het water oprijzende naar elkaar toegewende leeuwen, met in het water enkele waterplanten. Betreffende wapen is waarschijnlijk afkomstig van Anna Fockens haar voorvader Cornelius Fockens, kerkvoogd van Nieuwolda (26-7-1708/26-5-1777) die als wapen op zijn graf had: Twee vanaf de knieen uit het water oprijzende en tegen elkaar klimmende leeuwen. (zie Gron.ged.w.h.nr.2846)

Luitjen is getrouwd te Nieuwolda op donderdag 6 mei 1858, op 25-jarige leeftijd met Anna Fockens (22 jaar oud), geboren te Nieuwolda op vrijdag 19 juni 1835, overleden op maandag 13 april 1891, begraven te Nieuwolda, 55 jaar oud, dochter van Fokko Cornelius Fockens (boerderij nr.32 (BB.Nieuwolda) "Olde Stoeve") en Martje Sibolts Dethmers.

Uit dit huwelijk:

IX-a
: Frederik Adolf Begemann Kamminga, landbouwer en boerderij nr.108 (BB.Beerta), geboren te Oostwold op dinsdag 30 juni 1829, wonende aldaar, overleden te Eexta op woensdag 27 januari 1909, 79 jaar oud, zoon van Hindrik Heeres Kamminga (VIII-b) en Martha Begeman.

Frederik is getrouwd te Midwolda op dinsdag 1 november 1853, op 24-jarige leeftijd met Esse Edzes Botjes (27 jaar oud), geboren te Oostwold op woensdag 2 november 1825, overleden te Eexta op vrijdag 7 april 1905, 79 jaar oud, dochter van Edzo Edzes Botjes (landbouwer) en Tetje Elzes Bruggers.

 Uit dit huwelijk:

Afbeelding boven: De Diepswal te Scheemda met rechts de slijterij van Crol omstreeks 1903. Boven de winkeldeur van de slijterij staat nog net leesbaar H.L. Crol. In 1910 vertrok Crol naar Groningen. Momenteel is er een bakkerij (Prins) in gevestigd. Hero was lid van de in 1888 opgerichte rederijkerskamer Eloquentia (welsprekendheid) te Scheemda en vormde samen met T. Venhuizen te Uithuizen en Edu Douwes Dekker (1854-1930), zoon van Multatuli en leraar aan Rijks Hogere Burgerschool (RHBS) te Sappemeer, de jury bij het jaarlijkse concours (toneel- en voordrachtwedstrijden) tussen de verschillende kamers. Eind 19e eeuw is Hero samen met zijn broer Henderik Albert in een reis van acht dagen naar de Berlijner Nijverheids-Tentoonstelling in Berlijn geweest.

Foto rechts: Martha Henderika Kamminga 1858-1944 omstreeks 1880


IX-b : Jan Reint Gerrit Starke, porceleinwerker, geboren te Gorinchem op woensdag 15 februari 1843, wonende te Maastricht, overleden aldaar op dinsdag 23 september 1884, 41 jaar oud, zoon van Reint Starke (VIII-d) en Catharina Louisa Johanna Constantina Engel.

Jan is getrouwd te Maastricht op woensdag 1 juli 1868, op 25-jarige leeftijd met Maria Hubertina Sutherland (22 jaar oud), fabriekwerkster, geboren te Sint Pieter op dinsdag 18 november 1845, overleden te Maastricht op maandag 16 februari 1925, 79 jaar oud, dochter van Martinus Sutherland (schoenmaker) en Maria Anna Kurvers.
Maria is later getrouwd te Maastricht op woensdag 11 mei 1887, op 41-jarige leeftijd met haar behuwdzwager Hendrik Slootmaekers (49 jaar oud), huisknecht en koffiehuishouder, geboren te Maastricht op dinsdag 19 september 1837, wonende aldaar, overleden te Mechelen aan de Maas op zaterdag 30 december 1893, 56 jaar oud, zoon van Arnold Slootmaekers (barbier (kapper)) en Joanna Barbara Ubaghs. Hendrik is eerder getrouwd te Maastricht op woensdag 10 december 1862, op 25-jarige leeftijd met Anje Reints Maria Starke (23 jaar oud), geboren te Maastricht op maandag 25 november 1839, overleden aldaar op dinsdag 15 juni 1880, 40 jaar oud, dochter van Reint Starke (VIII-d) en Catharina Louisa Johanna Constantina Engel.

Uit dit huwelijk:
Afbeelding rechts: Ter nagedachtenis werd tijdens de  begravenis van Catharina een bidprentje uitgegeven. ( Bron: Genealogie Peeters  )

IX-c
: Simon Haiko de Groot, predikant, geboren te Noordbroek op donderdag 23 mei 1872, wonende te Muntendam, te Oirschot, te Koedijk (N.Holl.), te Vlagtwedde, te Deurne, te Eindhoven, te Arnhem, te Bilthoven en te Heveskes, verongelukt aldaar op maandag 16 april 1945, begraven aldaar in 1982 herbegraven in Zuidlaren., 72 jaar oud, zoon van Hessel de Groot (VIII-e) en Anje Huisman.
Na de gymnasium in Winschoten studeerde Simon Haiko eerst letteren aan de universiteit in Groningen. Hij is op 24 februari 1901 als predikant in Muntendam beroepen, en in december 1902 als inwoner van deze gemeente ingeschreven. Op 15 december 1902 komt zijn toekomstige vrouw van Brussel naar Muntendam. Na het overlijden van zijn vader in oktober 1904 komt zijn moeder op 15 september 1905 van Zuidbroek naar Muntendam, en gaat bij hun in wonen. Op 27 mei 1906 vertrekt hij met zijn vrouw en moeder naar Oirschot en wordt daar op 1 april 1914 benoemd. Op 1 april 1914 gaat hij met emeritaat en blijft nog 3 jaar kerkvoogd. In 1917 vertrekt hij naar Vlagtwedde. Op 1 aug. 1921 wordt hij benoemd in Koedijk. Mogelijk heeft hij zijn ambt op 22 sep 1924 weer neergelegd, verhuisde naar Bilthoven en vervolgens naar Heveskes, waar hij op 7 december 1941 zijn ambt weer op pakte. Hij ging bewust naar de provincie groningen terug omdat zoals hij zelf zei "daar hebben we altijd te eten en is het veiliger. Dat hij daar later op de stoep van zijn voordeur door een mitrailleurkogel uit een vliegtuig om het leven zou komen kon hij toen natuurlijk nog niet weten. Ds. de Groot ging vaak te keer tegen de bezetter vanaf de kansel. Dit gaf hem voldoening en hij durfde dit ook, omdat een oude studiegenoot van hem, de Burgemeester van Groningen (een NSB'er) hem de hand boven het hoofd hield, anders was hij zeker een keer opgepakt. Die studiegenoot zorgde er lange tijd voor dat zijn zoon Simon Wessel niet werd opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland, echter in 1944 kreeg Ds. de Groot een spoedbericht dat Simon Wessel onmiddellijk moest onderduiken. Op 1 december 1943 gaat hij met emeritaat. Hij heeft in zijn leven op veel plaatsen gewoond, aan de Velperweg in Arnhem, en van 26 september 1928 tot 10 juni 1929 zelfs in een kasteel, genaamd "Klein Kasteel" in Deurne. Volgens overlevering is hij zelfs een keer vanaf de brug in de slotgracht gevallen na een avondje uit. Tijdens het bombardement zijn er in Heveskes veel doden en gewonden gevallen onder burgers en Duitsers, het huis naast de pastorie kreeg een voltreffer (bom) en iedereen - het hele huis - was weggevaagd (gezin van 8, allemaal dood). Ds. De Groot ging kijken en dit werd hem noodlottig. Op de stoep van zijn huis werd hij in zijn lies geraakt door een mitrialleurkogel. Hij is toen naar binnen gelopen en achter zijn met kogelgaten doorzeefd bureau in elkaar gezakt en aan bloedverlies overleden. Zijn vrouw is toen op de vlucht geslagen samen met haar jongste zoon Hans de Groot. Onderweg naar het zuiden zijn ze Hessel tegengekomen (Irene Brigade), die was met een verkenningspatrouille direct poolshoogte gaan nemen, hij had toen al gehoord dat zijn vader was omgekomen (informatie afkomstig van Gert Jan de Groot)

Simon is getrouwd te Muntendam op woensdag 14 januari 1903, op 30-jarige leeftijd (1) met (en gescheiden op woensdag 24 mei 1911 (Arr. Rb. Winschoten) van) Caroline Susette Cramerus (43 jaar oud), geboren te Zeist op woensdag 28 september 1859, overleden te Den Haag op donderdag 16 oktober 1924, 65 jaar oud, dochter van Frederik Hendrik Cornelis Cramerus (commissionair in effecten) en Johanna Maria van Son.

Simon is getrouwd te Utrecht op donderdag 10 augustus 1911, op 39-jarige leeftijd (2) met Johanna Wilhelmina de Graaff (18 jaar oud), geboren te Sprang (Brabant) op zondag 30 april 1893, overleden te Sliedrecht op maandag 26 juni 1989, begraven te Zuidlaren Urn in 1989 bij het graf van haar man bijgezet. , 96 jaar oud, dochter van Gerardus de Graaff en Anna Soethout.

Haar ouders woonden in Neunen, zij hadden daar een pachtboerderij van de Heidemij. Zij woonden in dezelfde straat als de ouders van Vincent van Gogh, deze twee families kenden elkaar dus goed. Zo vertelde zij aan haar kleinkinderen dat de "aardappeleters" familie van haar zijn. En dat het schilderij eigenlijk de "koffiedrinkers" zou moeten heten, aangezien zij bij hun thuis altijd verse koffie klaar hadden staan op de "stoof". Dit verhaal van de aardappeleters is destijds ook bevestigd door familie uit Neunen, die haar kleinzoon Gert Jan heeft ontmoet op de crematieplechtigheid van een neef van zijn oma, ook een De Graaff (een paardenfokker). Echter de kunsthistorici hebben een andere versie, maar ja die hebben het verhaal niet uit eerste hand, en kunnen best ongelijk hebben, hoe dan ook de aardappeleters hebben trekken die in diverse familie leden worden terug herkend. De ouders van Vincent van Gogh zijn op het zelfde kerkhof begraven als de ouders van JW de Graaff (beide families waren Ned Hervormd) (informatie afkomsig van Gert Jan de Groot)
Uit dit huwelijk:
Anje is zich in 1953 letterlijk doodgeschrokken door het horen van de doodstijding van haar man. Dit is des te opmerkelijker omdat haar achterneef Heiko Jacob de Groot zich op 4 jarige leeftijd ook is doodgeschrokken, toen een dienstmeisje voor de grap met een zak over haar hoofd tussen de koeien vandaan kwam.

Bij een bericht over gevaar raadpleegt de amygdala de frontale kwabben, die de situatie beoordelen. Als ze het gevaar niet levensbedreigend vinden, stellen ze de amygdala met signalen gerust. Bij extreme angst kan de amygdala de frontale kwabben passeren en waardoor de angstreacties van het lichaam zeer hoog oploopt. Er worden stresshormonen adrenaline, cortisol en noradrenaline aangemaakt die hartslag en ademhaling laten toenemen. Door de grote hoeveelheden adrenaline kan het hart op hol slaan en wordt het bloed niet meer effectief door het lichaam gepompt, met mogelijk de dood tot gevolg (bron: Wetenschap in beeld).

De Leidse Curant deed op 21 augustus 1953 melding van dit noodlottig ongeval.

IX-d
: Jan Pieter de Groot, landbouwer, boerderij nr.1 (BB.Noordbroek) en paardefokker, geboren te Nieuw Scheemda op zondag 7 april 1867, wonende te Noordbroeksterhamrik, overleden te Noordbroek op maandag 15 november 1943, begraven aldaar op vrijdag 19 november 1943, 76 jaar oud, zoon van Sibolt Heikes de Groot (VIII-g) en Zwaantje Abels Venhuis.
Ten gevolge van de brand op 21 april 1873 logeerde hij op zes jarige leeftijd bij zijn grootouders in Heveskes, waar hij ook de lagere school bezocht. In die tijd woonde hij dus met zijn toekomstige schoonmoeder die nog niet gehuwd was onder een dak. Later bezocht hij in Zuidbroek de zo genaamde "Fransche School", een voorloper van het latere middelbaar onderwijs.
Voor de militaire dienst had hij een remplacant die tegen betaling voor hem in dienst ging. Tussen 1813 en 1938 werd door middel van loting bepaald welke jongemannen dienst moesten nemen in het Nederlandse leger. Het was echter tot 1898 mogelijk bij inloting de dienstplicht tegen betaling door een ander te laten vervullen (remplaceren). De vergoeding hiervoor bedroeg tussen de 600 en 800 gulden, waarvan de remplacant na de diensttijd 400 gulden kreeg. Voor dit bedrag moest een veldwachter in die tijd een heel jaar werken. De remplacering moest officieel door een notaris worden vastgelegd. Zijn broer Abel werd vervolgens wegens broederdienst vrijgesteld van militaire dienst.
Hij is genoemd naar Jan Pieter Scheltens, de oom van zijn moeder, en was Landbouwer op het ouderlijk bedrijf van ruim 42 ha. groot, dat hij volledig liet kleidelven. Zijn land was herkenbaar aan de wit geverfde houten vringen (draaihekken) met rood geverfde vringschijen (spijlen) die in december voor de jaarwisseling werden binnen gehaald om opnieuw geverfd te worden en het wegslepen tijdens oud en nieuw te voorkomen. Zo stonden er aan de weg wel vijf vringen. Hij was landbouwer, maar vooral paarden- en koeienfokker, waarmee hij veel prijzen won op diverse keuringen.


Een hoogtepunt was het behalen van een eerste prijs op de wereldtentoonstelling te Parijs met de van zijn vader gekochte merrie Aukeline. In een boekje van het Groninger vvv, over de provincie uitgegeven omstreeks 1955 staat op blz. 39 onder het hoofd "De liefde voor het paard zit de Groninger in het bloed" het volgende: Ge weet misschien niet, dat de Groninger warmbloedpaarden reeds in 1900 op de wereldtentoonstelling te Parijs de grondslag legden voor een internationale vermaardheid, dat zij in 1927 de kampioenschappen wonnen in Milaan en Pretoria, dat - let op - in Groningen gefokte paarden tot op de huidige dag uitverkoren zijn, om gespannen te worden voor de rijtuigen van het Engels Koningshuis.
In 1901 overleed zijn verloofde Jeltje C. Buiskool.
Tijdens de Spaanse griep epedemie van 1918/1919 assisteerde hij de Noordbroekster huisarts met het opnemen van temperatuur en mogelijk bloeddruk van de griep patienten doordat hij tot de weinigen behoorde die er geen last van hadden.
Hij verpachte zijn bedrijf in 1942 aan zijn beide zoons Jacob en Gerard.

Jan Pieter was verloofd (1) met Jeltje Catharina Buiskool, geboren te Scheemdermeer op vrijdag 19 juni 1874, tijdens haar verloving met Jan Pieter overleden te Eexta op maandag 31 december 1900, begraven aldaar, 26 jaar oud, dochter van Geert Jans Buiskool (landbouwer en boerderij nr.100 (BB.Wold-Oldambt)) en Jeltje Drijver.

Jan Pieter is getrouwd te Noordbroek op dinsdag 9 juni 1903, op 36-jarige leeftijd (2) met zijn halfnicht Kornelia Noordhoff (24 jaar oud), geboren te Noordbroek op dinsdag 27 augustus 1878, wonende te Noordbroeksterhamrik, te Winschoten en te Groningen, overleden aldaar op dinsdag 21 januari 1964, begraven te Noordbroek, 85 jaar oud, dochter van Jacob Noordhoff (landbouwer en boerderij nr.23 (BB.Noordbroek)) en Geertje Abels Venhuis.

Doordat Kornelia angstige ogenblikken had meegemaakt toen de paarden tijdens een rit met het rijtuig op hol sloegen, werd er een auto aangeschaft. Het kenteken was toen een persoonsgebonden nummer. Haar beide zoons moesten de nieuwe Ford kunnen besturen en dus werd er voor beide zonen op 16 mei 1927 te Noordbroek een kenteken aangevraagd. Jakob kreeg het kenteken A-13638 toegewezen en Sibolt Heiko A-13639. Kornelia overleed in een partikulier verpleeghuis te Groningen.De naam Noordhoff is ontstaan doordat de familie een boerderij (hof stede)bezat, die gelegen was in het noorden van Noordbroek.
Uit dit huwelijk:

IX-e
: Abel de Groot, landbouwer en boerderij nr.43 (BB.Beerta), geboren te Nieuw Scheemda op zondag 19 november 1871, wonende te Beerta en te Scheemda, overleden te Eexta op maandag 2 november 1953, 81 jaar oud, zoon van Sibolt Heikes de Groot (VIII-g) en Zwaantje Abels Venhuis.
In het gezin de Groot werden veel liederen gezongen. Vooral Duitse operette muziek. Abel had vroeger bij het koor op 't Waar gezongen. De kinderen moesten altijd lopend op schoenen van Beersterhoogen naar de school in Beerta (1 uur lopen) over een paadje met wel 7 vlonders. Met slecht weer moesten ze omlopen, en pas als het heel erg slecht was mochten ze met de sjees van oom Mellema mee. Tussen de middag bleven ze in Beerta en aten bij bakker Groen (8 jaar lang). Ook kregen ze van bakker Groen droge sokken en klompen, als ze nat geworden waren van de regen. Bij winterdag lieten ze bij de schoenmaker spijkers onder de schoenen slaan tegen slijtage.

Abel is getrouwd te Beerta op dinsdag 19 mei 1896, op 24-jarige leeftijd met Auke Bastiaans (22 jaar oud), geboren te Beerta op dinsdag 19 mei 1874, overleden te Eexta op zaterdag 30 december 1933, 59 jaar oud, dochter van Hanno Pauwels Bastiaans (boerderij nr.43 (BB.Beerta)) en Trientje Jans Burema.

Door haar huwelijk met haar achterneef ontstond de merkwaardige toevalligheid dat zowel haar nichtje Harmke Bastiaans en haar schoonzusje Grietje de Groot niet alleen in hetzelfde jaar (1871) waren geboren maar ook beide op veel te jonge leeftijd in hetzelde jaar (1889) stierven.
Uit dit huwelijk:


Afbeelding boven: In deze rijksmonumentale boerderij aan de Poortweg 1 te Oudeschans woonde Jan en Trientje van 1921 tot 1947.


X-a : Hessel Carolus Henri de Groot, geboren te Nuenen op zaterdag 13 april 1912, wonende te Bilthoven, te Winschoten, te Paramaribo en te Sliedrecht, overleden aldaar op donderdag 19 december 1991 toen hij zijn hond uit liet., 79 jaar oud, zoon van Simon Haiko de Groot (IX-c) en Johanna Wilhelmina de Graaff.

Hessel Cornelis Henry de Groot is Ridder in de Orde van Oranje Naussau en een veelvuldig gedecoreerd oorlogsveteraan. Hessel Cornelis Henry is in mei 1940 met zijn marechaussee eenheid via Belgie gevlucht naar Engeland (Engelandvaarder). Hij is aanvankelijk opgeleid voor het zogenaamde "England Spiel". Zijn missie was om gedropt te worden in de buurt van Arnhem, i.v.m. de "SLag om Arnhem". Zijn missie is afgeblazen doordat hij tijdens een parachute-oefensprong op een "vuurpot" terecht kwam en zijn enkel brak. Hessel is verschillende malen op audientie geweest bij Koningin Wilhelmina. Later werd hij adjudant bij de Irene Brigade en heeft gevochten van Normandie tot en met Groningen (via Frankrijk, Belgie, Brabant). Hessel de Groot is destijds met zijn marechaussee eenheid per fiets gevlucht naar Belgie, daar was de pas afgesneden naar Engeland, toen zijn ze uiteindelijk in Brest terecht gekomen en vandaar uit hebben ze het Kanaal overgestoken naar Engeland (Engelandvaarder). Zelf vertelde hij enkele jaren voor zijn dood dat de Engelsen, en met name Montgomery de "pest" hadden aan ZKH Bernhard, ze mochten geen enkel contact met Bernhard hebben omdat hij wellicht een veiligheidsrisico zou zijn ("King Kong" verhaal), reeds in 1944 werd door de Engelsen serieus rekening gehouden met verraad, en de Nederlanders mochten van de Engelsen geen contact hebben met ZKH Bernhard. Hessel kon dit weten, hij zat immers zelf in de kringen van dit soort inlichtingendiensten, slechts weinigen van zijn groep hebben de oorlog overleefd, de meesten zijn door verraad gefusileerd. Hij is een tijdlang als adjudant bij de Marechaussee gestationeerd geweest in Paramaribo. Hij staat nog met prinses Beatrix op de foto wanneer hij haar een geschenk aanbied tijdens haar bezoek in 1958 aan Paramaribo (informatie van Gert Jan de Groot)



Foto boven: De nieuwe marechausseekazerne met woningen aan de Burgemeester Schonfeldsingel in Winschoten. De foto zal tijdens de laatste fase van de bouw omstreeks 1927 gemaakt zijn want de straat er voor moet nog worden aangelegd. Het middelste gedeelte werd zowel boven als beneden als kantoorruimte gebruikt, terwijl aan weerszijden daarvan de marechaussee's woonden. Hessel woonde met zijn gezin op nr.29. Dit is de rechtse hoekwoning. Inmiddels is het geen kazerne meer en zijn het partikuliere woningen (zie inzet rechtsonder).

Dat Hessel de Groot ook goed kon tafeltennissen blijkt uit een verslag in het Nieuwsblad van het Noorden van 30 maart 1957 van het toernooi van de sportvereniging der vierde divisie Koninklijke Marechaussee in de garnizoenskantine te Assen. Waarbij adjudant H.C.H. de Groot uit Delfzijl het in de finale op nam tegen zijn plaatsgenoot wachtmeester Chr. Nijmeyer (kampioen van het vorige jaar). Enkele maanden na dit toernooi vertrok Hessel naar Suriname om daar als commandant leiding te geven aan het peloton Koninklijke Marechaussee. In februari 1958 bood hij te Paramaribo prinses Beatrix bij haar bezoek een geschenk aan (zie foto in album de Groot). Helaas moest hij vanwege de ziekte van zijn vrouw omstreeks 1 maart 1960 al weer terug naar Nederland ( zie: mededeling in het Surinaams nieuws- en advertentieblad Nieuw Suriname van 1 maart 1960 hiernaast).

 Op 19 augustus 2006 hebben de oud-strijders van de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene de Freedom of the City van de stad Wolverhampton ontvangen. De toekenning van de onderscheiding gebeurt hoogst zelden. Het was voor het eerst dat een buitenlandse organisatie in Engeland een dergelijke eer te beurt valt (uit: Dagblad van het Noorden 22-8-2006).

Hessel is getrouwd rond mei 1945, op 33-jarige leeftijd (1) met Johanna Christina de La Riviere ook genaamd Stien (ongeveer 28 jaar oud), geboren rond 1917 te de Bilt, overleden te Utrecht op 11 maart 1960 ziek geworden in Paramaribo, ongeveer 43 jaar oud, dochter van  Gerrit Marinus de la Rivier, rijwielhersteller te de Bilt en Suzanna Hendrika van Reenen. Stien kon goed zwemmen, want volgens het Utrects Nieuwsblad van maandag 3 september 1928 behaalde zij de 1e prijs met 25 meter schoolslag voor meisjes tot 12 jaar.

Uit dit huwelijk:

Hessel is getrouwd in 1960, op 48-jarige leeftijd (2) met Johanna Hendrika van der Graaff ook genaamd Joke (27 jaar oud), geboren te Rotterdam in 1933, 78 jaar oud.


X-b
: Simon Wessel de Groot, geboren te Koedijk (N.Holl.) op donderdag 28 augustus 1924, wonende te Willemstad (Curacao), overleden te Eindhoven op zaterdag 9 april 1994, 69 jaar oud, zoon van Simon Haiko de Groot (IX-c) en Johanna Wilhelmina de Graaff.
Simon Wessel heeft als soldaat gediend bij het Regiment Royal Canadian Dragoons. Hij heeft lange tijd ondergedoken gezeten in een platbodem, en vluchtte in 1944 naar bevrijd gebied. In 1944 is hij "te velde" ingelijfd bij de Special Forces Command van de Royal Canadian Dragoons op bevel van de bevelhebber. Hij was waardevol gezien zijn uitstekende kennis van de Duitse taal (HBS). Het Special Forces Command was speciaal belast met het opsporen en arresteren van SS-eenheden en oorlogsmisdadigers aan het front. Hij heeft met name in Brabant en Noord Oost Nederland in de frontlinie actief gevochten tegen de Duitse bezetter. Rond de afsluitdijk en Groningen heeft hij deelgenomen aan actieve strijd tegen SS-troepen die uit Noord Holland via de afsluitdijk naar Duitsland wilden ontkomen. Toen Simon Wessel werd ingelijfd, kreeg hij van de foerier een uniform, een Colt 45 pistool en een Mauser geweer en munitie (Mausers waren geliefd bij de geallieerden vanwege de betrouwbaarheid en accuraatheid), maar Simon was een lange man, grote maat schoenen, en die maat hadden ze niet in voorraad. Een rij gevangen genomen SS'ers werden in het gelid opgesteld en moesten hun laarzen uittrekken en Simon ging passen en hij vond een prima stel passende laarzen. Later bij gevangenname van een groep SS'ers in Friesland, vlak voor het einde van de oorlog, een van de laatste gevechten in Nederland, gebeurde er iets vreselijks. De onder schot gehouden SS'ers moesten de handen omhoog houden, plotseling maakte een SS'er een beweging naar beneden met zijn arm, en er vloog een op scherp gestelde duitse handgranaat uit de mouw van zijn overjas (trekkoord zat om zijn nek), hierbij vielen vele doden en gewonden onder de Canadezen, en ook onder de Duitsers, en de Canadezen openden direct het vuur op de groep Duitsers. Simon raakte gelukkig niet gewond. Van de Nederlandse Regering is pas na het overlijden van Simon Wessel erkenning gekomen voor zijn inzet in de tweede wereld oorlog. Er is geen land ter wereld die zo arrogant, ondankbaar en onbeschoft met zijn veteranen omgaat als Nederland. Simon Wessel heeft zich na de oorlog altijd zeer geergerd aan de NSB-kliek die bij de top van de Rijkspolitie, Politie en Rechterlijke macht enzovoorts aan de macht bleef. Die bleven aan de macht om de "continuiteit van een geordende samenleving te waarborgen". Dit fenomeen is een van de redenen waarom Simon Wessel Nederland in 1948 verliet, hij vond Nederland maar een "fascistisch zooitje" en vertrok naar Curacao. Hij was door zijn broer Hessel die op het hoofdkwartier van de marechaussee in den Haag werkte op een lijst geplaatst, om via het KNIL Korps Militaire Politie uitgezonden te worden naar Curacao (informatie van Gert Jan de Groot). Opmerkelijk is zijn Ex libris waarbij hij gezellig bij het haardvuur in gezelschap van zijn poes een boek leest.

Afbeelding rechts: Voor en achterkant van de kaart waarin de Commandant van de Royal Canadian Dragoons verklaard dat Simon Wessel de Groot de houder van de kaart tot 19 april in zijn sectie gediend heeft met een strijdbare inzet en daarbij tot grote steun was. Leterlijke tekst: "This is to certify that the holder of this card served  with my section in a combattant way until the 19th april 1945, and was of great assistance." (bron: Gert Jan de Groot). Simon Wessel werd twee dagen na de bevrijding van de stad Groningen aangesteld voor de binnenlandse strijdkrachten. The Royal Canadian Dragoons viel onder de 2nd Canadian Corps gevormd in de 1st Canadian Army. Nadat ze op 15 april Leeuwarden na weinig Duits verzet hadden ingenomen werden ze ingezet voor de bevrijding van de Pocket Delfzijl (bron: Joël Stoppels, Battlefield Tours

Simon is getrouwd te Willemstad (Curacao) op dinsdag 1 juli 1952, op 27-jarige leeftijd met Arina Johanna van Dongen ook genaamd Rien (25 jaar oud), geboren te Nieuwerkerk (Schouwen Duiveland) op zondag 17 oktober 1926, overleden te Nijmegen op woensdag 19 januari 2011 UMCG st Radboud, 84 jaar oud, dochter van Jacob van Dongen (eigenaar van een schildersbedrijf en kunstschilder) en Levina Wilhelmina van der Have.

Arina heeft ruim 30 jaar op Curacao gewoond en gewerkt als verpleegkundige A. De laatste jaren van haar werkzame leven was zij (adjunct) Directrice van de Kraamkliniek "Rio Canario"te Curacao en van de "Stichting Neutrale Wijkverpleging Curacao". Velen hebben haar op Curacao gekend als "Zuster De Groot", zo werd ze door haar patienten genoemd. Vlak na de Tweede Wereldoorlog trad zij in dienst van het AMZ Leiden waar zij haar diploma Verpleegkundige A haalde. Niet lang daarna vertrok zij naar Curacao omdat haar vertrek naar Belgisch Congo niet was doorgegaan. Zij wilde in eerste instantie naar Afrika voor missie-werk.
Uit dit huwelijk:

 X-c : Johannes de Groot ook genaamd Hans, manager radiologie Smiths Falls hospitaal, geboren te Eindhoven op maandag 7 april 1930, wonende te Smiths Falls (Ontario Canada), overleden aldaar op maandag 24 juli 2006, 76 jaar oud, zoon van Simon Haiko de Groot (IX-c) en Johanna Wilhelmina de Graaff.
In april 1945, na de beschietingen, liep Hans de Groot, hij was 12 jaar, een mijnenveld in achter de woning. Zijn vader was toen al dood. Hans is door een oude wehrmacht soldaat het mijnenveld uitgehaald en op zijn rug er uit gedragen. Er stond luchtafweergeschut in de buurt, vandaar het bombardement door de Amerikanen. Als militair heeft hij bij het Canadese leger in Duitsland gediend, alwaar zijn oudste zoon Robert is geboren (informatie afkomstig van Gert Jan de Groot).

Johannes trouwde omstreeks 1954 met Thelma Alice Prophet, geboren op woensdag 26 september 1934 te Edwards (Ontario, Canada), overleden in Smiths Falls hospitaal op zondag 11 december 2016, 82 jaar oud, dochter van William Prophet en Alice Rebecka Tomalty. Thalma haar broer Orval Prophet 1922-1984 is een beroemde Cannadese countryzanger. Orval toerde met Johnny Cash door Canada en speelde met grootheden zoals Hank Williams, Hank Snow, en Boots Randolph (bron: Robert William de Groot).

Orval Prophet werd geboren op donderdag 31 augustus 1922 in Edwards, Ontario, nu onderdeel van Ottawa. Orval werd op jonge leeftijd beïnvloed door zijn muziekleraar, vader en moeder, die beiden zongen in het kerkkoor. In zijn jeugd, leerde hij zichzelf gitaar spelen en op 14 jarige leeftijd speelde hij samen met zijn zus Helen Prophet (overleden in 2007) op lokale beurzen en in danslokalen voor $ 4 per nacht. Tijdens zijn tienerjaren, zong hij popsongs in familiekring, kerk en plaatselijke gemeenschap. Hij veranderde zijn focus naar de country muziek, nadat hij Hank Snow’s muziek had gehoord, en veranderde zijn stijl in western folksongs. Hij was oorspronkelijk timmerman van beroep en werkte tevens op de boerderij van zijn ouders (57 ha). Hij bleef in Edwards wonen gedurende het grootste deel van zijn carrière, en werd bekend als de Canadese ploeg jongen "The Canadian Ploughboy". Zijn aanvankelijke reden om in Canada te blijven was zijn vriendin. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, werkte hij op de boerderij van zijn ouders, vanwege  beperkingen betreffende zijn gezondheid waardoor hij niet in militaire dienst kon gaan. Hij trad op voor gewonde soldaten in Ottawa, waarvoor hij 38 km van zijn huis naar hun ziekenhuis liep. Hij is een achterneef van van de in 1937 in Hawkesbury geboren country muzikant / comedy performer Ronnie Prophet. Van 1944 tot 1949 trad Orval in heel Oost-Ontario op, in een country band onder leiding van Bill Sheppard. In Ottawa, verzorgde hij van 1947 tot 1951 live radio programma’s voor CRFA’S Fiddler's Fling. Een Canadese tour met Wilf Carter in 1949 leidde tot zijn platencontract bij Decca Records eind 1951. Dit maakte hem tot de vroegste Canadese country muzikant die in een Nashville studio werd opgenomen. In april 1954 werd hij een miljoenen verkopende artiest na zijn succesvolle nummers zoals "Going Back to Birmingham", "Judgement Day Express" en "Beautiful Bells". Prophet nam het lied "Mademoiselle" onder de naam "Johnny Six" op, uitgebracht in 1958. Rond die tijd verblijft hij een kort tijd in de Verenigde Staten voor een radioprogramma. Andere optredens opgenomen door CBC Television’s zijn The Tommy Hunter Show en at the  Grand Ole Opry in Nashville. Zowel  Johnny Cash als Dallas Harms schreven voor hem. In 1970 onderging hij een open hart operatie na een serie van vijf hartaanvallen. Daarna bleef hij optreden tot zijn laatste concert op oudejaarsavond van 1983. Op woensdag 4 januari 1984 overleed hij tijdens het sneeuwruimen bij zijn woning in Edwards aan een hartaanval. Zijn tweede vrouw, Laurette Lalonde overleefde hem en zijn eerste vrouw Lois Haley stierf in 1969. 

Afbeelding rechtsboven: De in 1999 door Bear Family Records uitgebrachte CD met Orval Prophet zijn complete opnames van de 50er jaren.

Uit dit huwelijk:
Afbeeldingen rechts: Karl met een van zijn producten een een gewichten standaard met de merknaam deGROOT


X-d Jakob de Groot, landbouwer en boerderij nr.1 (BB.Noordbroek), geboren te Noordbroek op zondag 28 oktober 1906, wonende te Noordbroeksterhamrik, overleden te Noordbroek op dinsdag 12 september 1995, begraven te Vriescheloo op zaterdag 16 september 1995, 88 jaar oud, zoon van Jan Pieter de Groot (IX-d) en Kornelia Noordhoff.
Secretaris van het waterschap 'de Bolderij' te Noordbroeksterhamrik en landbouwer op het ouderlijk bedrijf. Hij leerde zijn vrouw rond 1933 kennen op de in 1927 opgerichte besloten dansvereniging ''Never Mind'' in hotel Dommering te Winschoten. Deze vereniging had een ballotage commissie die er voor moest zorgen dat alleen leden van boeren afkomst werden toegelaten.

Afbeelding rechts: Een advertentie van BP met een foto van Jacob de Groot en begeleidende tekst in de Landbouwmechanisatieblad nr.610 van oktober 1955 "Dit is landbouwer de Groot uit Noordbroeksterhamrik in Groningen. Boer de Groot maakt z'n plannen waar. Van zijn acht paarden hebben er nu vier de stal geruimd voor 'n zware tractor. Maar in de nabije toekomst gaat-ie nog 'n stapje verder: dan zal hij maar twee levende p.k.'s  handhaven - en nog 'n kleine trekker rijker zijn! De Groot heeft hart voor z'n bedrijf: dus hart voor z'n machines. Daarom is ook deze bezitter van 'n kapitaal bedrijf - zoals zovele boeren overal in Nederland - een trouwe ( en tevreden!) gebruiker van BP producten! ".  

Jakob is getrouwd te Bellingwolde op vrijdag 10 juli 1942, op 35-jarige leeftijd met Engelina Jantina Geertruida Thools ook genaamd Lieny (30 jaar oud), geboren te Vriescheloo op woensdag 14 februari 1912, overleden te Veendam op vrijdag 15 juli 2011, 99 jaar oud, dochter van Jans Wubbes Thools (landbouwer en boerderij nr.37 (H41) (BB.Vriescheloo)) en Geertje Berends Renken.

De laatste jaren dat ze t'huis woonde verzorgde ze haar vader die een beroerte had gehad. Zij zal de verzorging van haar zuster Grietiena hebben overgenomen toen die ging trouwen. De naam Thools is een afleiding van de voornaam Tole, wat weer is afgeleid vanBartholomeus (of Bar Tolmai). Bar betekent zoon van, en Tolmai betekent ploeger (of vorentrekker). Dat het hier een weinig voor komende familienaam betreft, blijkt uit de volkstelling van 1947, er werden toen in de provincie Groningen slechts zeven personen met de naam Thools geteld.
Uit dit huwelijk:

X-e
: Gerard de Groot, landbouwer en boerderij nr.34 (BB.Wold-Oldambt), geboren te Noordbroeksterhamrik op zondag 23 januari 1916, wonende aldaar, te Midwolda, te Haren en te Groningen, overleden aldaar op donderdag 18 maart 2004, gecremeerd aldaar op dinsdag 23 maart 2004 bijgezet in een urnengraf op het kerkhof van Noordbroek., 88 jaar oud, zoon van Jan Pieter de Groot (IX-d) en Kornelia Noordhoff.
Foto rechts: Biljarten in de voorste zaal van Hotel Gemeentehuis te Midwolda. v.l.n.r. Lammert Pieter Tiddens, postkantoorhouder Oosterwijk, Hommo Zijlker en Gerard de Groot. De foto is begin jaren 60 genomen, en gepubliceert in "Kreiters ronde door Midwolda (7), door T. Bouman, Duvekoater, nr 53, maart 2014, blz. 15. 

Na eerst samen met zijn broer Jacob het ouderlijk bedrijf gepacht te hebben,werd hij in 1945 eigenaar van een boerderij in Midwolda. Wij kennen zijn zorgzaamheid en belangstelling voor de ander, graag een praatje makend, gek op voetbal; gedreven in wat hem interesseerde, uitgesproken meningen over de politiek, lange verhalen over zijn diensttijd en zijn hang naar kwaliteit. Hij is geboren in 1916 in Noordbroeksterhamrik op de boerderij van zijn ouders; voor de niet Groningers: dit is een streekje vlak bij Noordbroek en Noordbroek ligt vlak bij Hoogezand. Hij had twee broers die 10 en 11 jaar ouder waren en werd door hen als hun jongere broertje behandeld. Toen de broers op kamers waren in de Stad (Groningen dus) zonden ze iedere week een ansichtkaartjes naar hun broertje Gerard en deze vond dat zo mooi dat de kaarten nog steeds in doosje bewaard zijn gebleven. Hij is opgegroeid in datzelfde Noordbroeksterhamrik en ging naar de middelbare landbouwschool in Groningen en daar woonde ook hij in een pension. Foto's uit die tijd laten een keurige jongeman zien, in een driedelig pak. Hij werkte samen met zijn boer Jacob op de boerderij van zijn ouders. Hij werd zo gevormd als akkerbouwer en werd een boer in hart en nieren. Hij mocht graag dansen in huize Maas aan de Vismarkt, (voor Groningers een bekend begrip), waar dansleraar Bus dansles gaf. Tijdens het vrije dansen na de dansles, ontmoette hij zijn Annie, zij 15 en hij 20 jaar oud. Na de oorlog zijn ze getrouwd en in 1945 in Midwolda gaan wonen. De boerderij van oom Kobus en tante Aaltje (Jacobus Jans Muntinga 1882-1962 en Aaltje Sonnevelt 1894-1980) werd overgenomen onder voorwaarde dat deze verkopers nog een jaar bij het pas getrouwde paar mochten inwonen. Er was toen vlak na de oorlog een enorm te kort aan woningen, vandaar. Hij was een traditionele boer, en hield niet van mechanisatie, ook niet van auto rijden. Hij gaf om dieren en hij had 8 werkpaarden; later kwam er uiteraard wel een tractor daar kon je op een gegeven moment niet meer onderuit. Werken met arbeiders daaraan gaf hij de voorkeur. En al was hij een Groninger herenboer, hij kende niet de afstand die in de Groninger boerengemeenschap zo gewoon was tussen de arbeiders en de boer. De arbeiders kwamen na de oogst de huiskamer in om een borrel te drinken, wat als heel bijzonder werd ervaren. Hij hield niet van veranderingen en probeerde ze tegen te houden. Maar Annie was de motor en veranderde voortdurend; van klein tot groot; zij kwam met nieuwe ideeen, voor vakantie (welke boer ging er in de jaren '50 nu kamperen in een tent), vliegen naar Tenerife, dagjes naar Schiermonnikoog, lid van het Gilde, dagjes uit met het Nut. Abonnement op de dierentuin in Emmen, vrij reizen met de NS met ieder drie trein abonnementen, zodat ze vaak naar Voorschoten konden gaan. De oudejaarsgrappen kon hij niet waarderen. Ieder jaar op 31 december, moesten de arbeiders alles rondom de boerderij opruimen zodat er geen losse spullen rond slingerden. Want slepen is een traditie op het platteland. Echter op een van die oudejaarsavonden kwam de familie thuis en toen bleek dat de oprijlaan naar het huis volledig geblokkeerd was met honderden zgn. ruiterstokken (die de dag daarvoor netjes waren opgebonden met ijzerdraad en opgeruimd in de schuur. In plaats van het spel mee te spelen werd hij zo boos dat Annie die achter het stuur zat, tegen de eerste stok aanreed; helaas had dit een averechts effect want als domino stenen vielen die honderden stokken om. En moest er naar het huis gelopen worden. Aan de andere kant van de straat stonden de arbeiders bij een cafe hartelijk te lachen; en dat maakte het nog erger. Als landbouwer kreeg hij een grote passie voor koeien. Voor de kwaliteit van het land was het beter om een gemengd bedrijf te houden en dus kwamen er koeien. Niet zomaar koeien maar stamboek en pa de groot ontwikkelde zich als koeienfokker. En met succes, getuige de medaillekast met de herinneringen aan de vele prijzen die hij in de wacht sleepte. Zijn vader was paardenfokker en hij heeft dat ook geprobeerd maar verder dan werkpaarden is het nooit gekomen omdat de veulens om de een of andere reden niet in leven bleven. De Zuidlaardermarkt was favoriet, heeft hij er niet een overgeslagen en zelfs vorig jaar 87 jaar oud was hij present. Een paar jaar geleden liep dat nog bijna verkeerd af. Zelfs de kenner kan verrast worden, want hij kreeg een trap van een paard en werd bewusteloos naar het ziekenhuis afgevoerd. Gelukkig liep het met een sisser af. En tot zijn grote vreugde was er ook in Voorschoten ieder jaar een paardenmarkt; niet van de omvang van Zuidlaren maar toch een leuk verzetje. Op de Gilde bijeenkomsten en op scholen was hij een graag geziene verteller van de het oude Oldambt. Het boerenleven kon hij zeer gepassioneerd verhalen en dat ging hem heel gemakkelijk af met zijn uitstekende geheugen; ook dit jaar stonden er weer lezingen op stapel. Met een zelfde passie en intensiteit kon hij vertellen over zijn diensttijd en de verdediging van Rotterdam. Ik ervaarde als toehoorder het langsvliegen van de kogels, alsof ik er zelf bij was. Hij kreeg op latere leeftijd de smaak van vakanties te pakken, vooral de wintersport vond hij fantastisch, met de trein naar Zwitserland of Oostenrijk naar waar wij een huisje hadden gehuurd. Toen dat niet meer kon kwam Tenerife in beeld en daarvoor heeft hij de zeer grote stap genomen nl. om te gaan vliegen op zijn 80 jarige leeftijd; en dat was een grote zelf overwinning; maar een keer gegaan, wilde hij ieder jaar opnieuw. IJdel was hij ook en ging voor kwaliteit. Mooie kleren waren belangrijk; vroeger kwam er een kleermaker aan huis; zelfs in militaire dienst kreeg hij van zijn ouders een buitenmodel uniform. Op zijn laatste verjaardag nog een mooie spencer, daar kon hij echt van genieten. Eten koken was een favoriete bezigheid vooral de soep was wijd en zijd bekend en gewaardeerd. Dit paste in het zorgzame karakter. Hij was een zeer zorgzame vader. Als Gineke ziek was dan ging hij naar de boekwinkel om Witte Raven boekjes te kopen. Het broodtrommeltje werd iedere morgen gevuld, fietsbanden werden voor dochterlief geplakt. Lego onderdelen die nergens meer te krijgen waren werden voor Martijn bij de importeur in Grotegast opgehaald. Op de Efteling samen in de traptrein met zijn kleinzoons die Opa uiteraard lieten fietsen. Samen waren ze altijd op stap. Fietsen mocht hij graag zowel in Groningen als in Voorschoten; eerst op de gewone fiets en later op de snorfiets, is er heel wat afgesnord. Hij kon genieten van de Zuid-Hollandse duinen, van het strand bij de Wassenaarse Slag en Schoorl, en van de weidse landbouwgronden van Groningen met zijn prachtige citroengele koolzaadvelden of met het glanzende goud van het graan (Info: Hans Wiering).

Ben Doedens, zoon van de kapper in Midwolda schrijft over Gerard de Groot:
Ik ben nog opgegroeid in het tijdvak dat het dorp werd ingedeeld in 3 klassen, de boeren, de middenstand en de arbeiders. Iets wat door de industrialisatie en de mechanisatie in de landbouw helemaal verdween. Maar toen ik klein was, was die driedeling er nog steeds. Mijn vader, kapper in het westeind bij de draaibrug, hoorde tot de middenstand die toch het dichtst bij de arbeiders stond. De boerenstand was een klasse apart. Geen wonder in die tijd, de meesten hadden een zeer goed opleiding en waren de rest van de inwoners wat dat betreft mijlenver vooruit. Ook dat is de afgelopen 50/60 jaar ingrijpend veranderd nu ook arbeiderskinderen naar havo en vwo gaan en hun kansen grijpen. Toen ik opgroeide was de klasse van de hereboeren langzaam aan het uitsterven en namen de jonge zonen de bedrijven over. Gerard de Groot was zo'n jongere boer, liet zich niet voorstaan op klasse, deed mee aan de dorpsgemeenschap. Er werden oranjefeesten in zijn schuur gegeven. Ook werden er praalwagens in elkaar gezet, begon of eindigde er altijd de optocht door het dorp, die aan de oostkant van het dorp begon of eindigde bij en in de boerderij van S.P. Meijer, die met zijn echtgenote prominente PvdA leden waren. Het kwam goed uit dat de boerderij een uitrit had naar zowel de Hoofdweg als de Lange Zuidwending, zodat een optocht helemaal om de boerderij heen kon rijden en zo kon keren. Ook voor de o.l. school was Gerard de Groot altijd wel in de weer, naast collega boeren als Tjaart Kloosterboer van boerderij "De Clinge", Anneus Muntinga en Reint C. Renken. Ik herinner me Gineke's vader altijd als een zeer goedmoedige man, vrijwel altijd in een manchester pak die ons ook wel eens met de arreslee naar school bracht als het flink gesneeuwd had. Dat deden in die tijd nog meer boeren die nog paarden op stal hadden voor landbouwwerkzaamheden. De arreslee verdween toen de paarden van de boerderiijen verdwenen en de weg door het dorp intensiever met zout werd bestrooid bij sneeuwval. Gerard de Groot had het voordeel dat hij in een 1933 herbouwde boerderij woonde omdat de oude boerderij in dat jaar helemaal was afgebrand. Met name het woonhuis was dus stukken moderner (info: Ben Doedens).

En Lineke Kloosterboer schrijft over Gerard de Groot, die zij oom Gerard noemde:
Oom Gerard, was inderdaad een lieve, zachte man, die heel veel voor de Oranje Vereniging heeft gedaan. We vonden het altijd prachtig om bij hem in de schuur te komen en naar de wagens te kijken en dan van daaruit op de eigen wagen klimmen en vertrekken. En dan alle klassieke spelletjes van zaklopen en koekhappen (info: Lineke Kloosterboer).

Gerard is getrouwd te Hoogezand op woensdag 5 december 1945, op 29-jarige leeftijd met Annie Eppie Jager (24 jaar oud), geboren te Slochteren op zondag 17 april 1921, overleden te Groningen op zondag 11 januari 2009, gecremeerd aldaar op vrijdag 16 januari 2009 bijgezet in een urnengraf op het kerkhof van Noordbroek., 87 jaar oud, dochter van Menzo Berend Jager (commissionair) en Hilechiena Anna Broekema.

Uit dit huwelijk:

 X-f Sibolt Heiko de Groot, landbouwer, boerderij nr.LS2b (BB.Appingedam), gemeenteraadslid, wethouder, voorzitter van de Groninger Molencommissie, lid gedeputeerde staten der provincie Groningen en kerkvoogd (beheerder van kerkgoederen), geboren te Beerta op dinsdag 17 augustus 1897, wonende te Laskwerd (Appingedam), overleden te Appingedam op dinsdag 14 februari 1978, begraven te Tjamsweer, 80 jaar oud, zoon van Abel de Groot (IX-e) en Auke Bastiaans.

foto boven 7 januari 1954,  v.l.n.r S.H. de Groot, J. Abels, H. de Wit, Commissaris der Koningin Mr. W.A. Offerhaus, Mr. G.L.P. Warburg, D.H. Vinkers, A.W. Biewenga Wzn. en griffier J.J. Hangelbroek.

Hij was gemeenteraadslid (Christelijke Historisce Unie) van 1 september 1931 tot en met 7 juli 1954 in Appingedam, wethouder van 3 september 1946 tot en met 7 juli 1954, waarna hij met ingang van 12 juli 1954 lid werd van de Gedeputeerde staten der Provincie Groningen. Vervolgens kan van hem gezegd worden dat hij een geeerd burger en in zijn functies een goed bestuurder was en dat hij zich in de bezettingsjaren 1940/1945 als een zeer goed Nederlander heeft gedragen. (informatie van Dhr. J.H. Sentener te Appingedam). De Winschoter Courant meldt op 17 mei 1960 dat de gerestaureerde koren en pelmolen "De Onrust" te Oude Pekela door de heer S.H. de Groot, lid van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen officieel in gebruik gesteld is.

Sibolt is getrouwd te Appingedam op vrijdag 8 juni 1923, op 25-jarige leeftijd met Boudina Martje Boersema (24 jaar oud), geboren te Groningen op zondag 23 oktober 1898, overleden te Appingedam op maandag 23 juli 1990, begraven te Tjamsweer, 91 jaar oud, dochter van Dirk Abe Boersema (landbouwer en boerderij nr.LS2b (BB.Appingedam)) en Amelina Doornbos.

afbeelding rechts: Als Gedeputeerde en voorzitter van de Groninger Molencommissie heeft Sibolt Heiko de Groot diverse Groninger molens na restauratie opnieuw in gebruik mogen stellen. In april 1956 de watermolen van Sebaldeburen. Op 25 augustus 1956 de molen "Eva" te Usquert. In augustus 1957 de gerestaureerde watermolen in de Wedderbergen. In mei 1959 stelde hij onder toeziend oog van burgemeester J.A.F. Roelen de pas gerestaureerde molen "Adam" te Delfzijl in gebruik door het los trekken van de vang (zie foto). En  op 17 mei 1960 molen "Onrust" te Oude Pekela.

Uit dit huwelijk:


XI-a : Gert Jan de Groot, Sergeant-Majoor, fotograaf en designer, geboren te Winschoten in 1950, wonende te Oss, te den Bosch en te Uden, 61 jaar oud, zoon van Hessel Carolus Henri de Groot (X-a) en Johanna Christina de La Riviere.

Gert Jan werkte als Sergeant Majoor bij de Koninklijke Luchtmacht, afdeling Areal Intelll and Information. Hij was werkzaam in de fotografie/public relations, de meeste tijd werkte hij bij het 306 Squadron, in de luchtfotografie, waarvan hij de laatste jaren hoofd is geweest van het fotografische gedeelte van de luchtfotoverkenning van de Luchtmacht. Hij was fotograaf voor het hoofd van de Nato in België en de laatste 5 jaar (voor zijn pensionering in april 2005) was hij werkzaam voor de sectie wapenbeheersing- Min van Defensie/Buitenlandse zaken. Ook weer in de luchtfotografie in het kader van The treaty on Open Skies (een van de ontwapeningsverdragen).

Foto rechts: Gert Jan als talentvol designer. Op zijn site gertjan.info zijn naast de prachtige 3D ART foto's ook zijn compilaties "Maashorst 1 en 2" voor natuurliefhebbers zeer de moeite waard om te bekijken.

Gert is getrouwd rond 1973, op ongeveer 23-jarige leeftijd (1) met Johanna Nicolazina van Heesch (ongeveer 21 jaar oud), geboren rond 1952, ongeveer 59 jaar oud.

Uit dit huwelijk:

Gert Jan is daarnaast getrouwd rond 1979, op ongeveer 29-jarige leeftijd (2) met Hester Elizabeth Meuris (ongeveer 23 jaar oud), geboren te den Bosch op dinsdag 24 juli 1956, overleden te Uden op zondag 25 april 1999, 42 jaar oud.

Uit dit huwelijk:

XI-b
: Haiko de Groot, politieambtenaar en fraude-expert, geboren te Curacao in 1953, wonende te 's Hertogenbosch en te Lunteren, 58 jaar oud, zoon van Simon Wessel de Groot (X-b) en Arina Johanna van Dongen.
Haiko is aanvankelijk op een van de drie schilderscholen die Nederland rijk is, opgeleid voor het patroonsdiploma oude schilderstechnieken, toe te passen in monumenten restauratie. Het schildersvak heeft hij nimmer beoefend en is beroepsmatig niet in de voetsporen van zijn grootvader Jacob van Dongen getreden. De hobby van zijn grootvader van moeders kant, zit hem wel in het bloed, want sinds enkele jaren hanteert hij op bescheiden wijze, de aquarelkwast en tekenpen. Inmiddels is hem door een kunsthandel in 's-Gravenhage gevraagd, opdrachten uit te voeren. Na zijn militaire dienstplicht bij de Kon.Marechausse (gearrangeerd door zijn oom Hessel de Groot) is hij gedurende 19 jaar bij de gemeentepolitie 's-Hertogenbosch werkzaam geweest. De laatste vier jaar in de functie van coordinator zware criminaliteit en lid van adhoc recherche bijstandsteams. In 1991 is hij overgestapt naar het verzekeringswezen waar hij een 6-tal jaren, voornamelijk werkzaam is geweest als fraude-expert en salvage-coordinator. In 1997 is hij als slachtoffer van een ernstig auto-ongeval volledig arbeidsongeschikt geraakt. Sinds 2003 woont hij samen met Anita van Uchelen, (1951 te Maarssen) senior purser bij de KLM. Zij hebben een appartement op Curacao waar zij in deeltijd wonen.

Haiko is getrouwd in 1976, op 23-jarige leeftijd (1) met (en gescheiden in het jaar 2001 van) Marlies Coerts (25 jaar oud), geboren te Vught in 1951, 60 jaar oud.

Uit dit huwelijk:
        Uit dit huwelijk:
Foto boven: Landing van Jaap met zijn Boeing 777 van Emirates SkyCargo op Curacao.



















Fito's boven: Een kijkje in de cocpit van de
Boeing 777 met Jaap aan de stuurknuppel.

Jaap is na zijn voltooide studie aan de HEAO te 's-Hertogenbosch, economie gaan studeren aan de universiteit te Tilburg. Na anderhalf jaar hield hij het in Tilburg voor gezien. Jaap heeft altijd een passie voor de luchtvaart gehad. Hij was een talentvol zweefvlieger op de luchtmachtbasis te Volkel. Inmiddels is Jaap na zijn opleiding aan de Nederlandse luchtvaartschool aangenomen als verkeersvlieger bij Sun Express (dochter Lufthansa) op een Boeing 737-800 en gaat hiervoor in Izmir (een stadje in het westen van Turkije) wonen. Momenteel (2018) als piloot op de Boeing 777 bij Emirares (voorheen Sunexpress in Izmir en Turkish Airlines in Istanbul).

Haiko is getrouwd in het jaar 2003 (einde relatie in 2014), op 50-jarige leeftijd (2) met Anita van Uchelen (52 jaar oud), senior purser (KLM), geboren te Maarssen in 1951, 60 jaar oud.
Anita is eerder getrouwd te 's Gravenhage in 1975, op 24-jarige leeftijd met (en gescheiden in het jaar 1990 van) Albert Meine Tand (29 jaar oud), geboren te 's Gravenhage in 1946, wonende te Voorburg, 65 jaar oud, zoon van Albert Meine Tand en Geertje de Kock.


XI-c : Gert Jan de Groot, filosoof en arts, geboren te Willemstad (Curacao) in 1956, zoon van Simon Wessel de Groot (X-b) en Arina Johanna van Dongen.

Gert Jan studeerde aanvankelijk wijsbegeerte en later ook geneeskunde. Gert Jan is in 1989 geslaagd voor zijn doctoraalexamen wijsbegeerte (geschiedenis van de oud griekse en latijnse wijsbegeerte), in 1995 slaagde hij voor zijn artsdiploma. Gert Jan studeerde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Gert Jan studeerde ook informatica. In 1976 is Gert Jan van Curacao vertrokken naar Nederland. Gert Jan lijkt erg veel qua uiterlijk en vooral persoonlijkheid op zijn grootvader Ds. Simon Haiko de Groot. De gelijkenis wat betreft zijn persoonlijkheid is zo treffend dat zijn grootmoeder altijd zeer emotioneel werd als zij hem zag. Net als zijn grootvader is Gert Jan een bijzondere man geinteresseerd in Theologie, Filosofie en wars van materialisme. Gert Jan ging na de LTS (elektro/machinebankwerken) naar de MTS (elektrotechniek) vervolgens ging hij naar het VWO en studeerde daarna aan de Universiteit in Nijmegen. Afgestudeerd in de geschiedenis van oud griekse en latijnse wijsbegeerte en afgestudeerd als arts. Interesses: Dieren, paarden, honden, natuur, filosofie, theologie, metafysica, fundamentele kernfysica, oermaterie, geschiedenis, ethiek, familierecht in Nederland, familierecht in landen EU (Duitsland etc).

Gert Jan heeft uit een voormalige relatie een zoon Tomas Andre Strooper (2006) die de familienaam van zijn moeder heeft gekregen

XI-d : Robert William de Groot ook genaamd Rob, geboren te Zweibrucken (Duitsland) in 1956, wonende te Ottawa (Ontario, Canada), 55 jaar oud, zoon van Johannes de Groot (X-c) en Thelma Prophet. Omstreeks 1985 gehuwd en omstreeks 2000 gescheiden van Shauna Mitchell, geboren in 1964, dochter van Carl Mitchell en Julie Teaque.

Afbeelding links: Robert als zanger tijdens een opname in zijn studio. Robert is hardrock muzikant en eigenaar van de studio uboat in Ottawa. Hij heeft in Ottawa o.a. in de bands Mantra, The Baad Boyz, Gibraltar en Exciter gespeeld. In Montreal speelde hij in de uit Parijs afkomstige band Misery. Momenteel werkt hij met Matt Owen aan een nieuwe hardrock project. Meer informatie over Rob zijn band en artiestennaam is te vinden op de volgende site's www.reverbnation.com/machinemessiah  en  www.reverbnation.com/bobbystones

Uit dit huwelijk:
           Robert is getrouwd in 2010 met Ilya Iouguina, geboren in 1982 te Sint Petersburg




XI-e
: Jan Pieter de Groot, bedrijfsleider, boerderij nr.1 (BB.Noordbroek) en programmeur, geboren te Noordbroek in 1945, wonende te Noordbroeksterhamrik, te Winsum en te Hoogezand, 66 jaar oud, zoon van Jakob de Groot (X-d) en Engelina Jantina Geertruida Thools.
Na de middelbare landbouwschool te Groningen enkele jaren op het ouderlijkebedrijf, en van 1969 tot en met 1981 programmeur bij ''Frans Jeltes'' te Groningen (groothandel in sanitair), vervolgens systeembeheerder bij de ''Rijks Dienst voor het Wegverkeer''te Veendam.

Jan Pieter is getrouwd te Delfzijl in 1967, op 22-jarige leeftijd met Janny (Janneke) Woppie Scheltens (23 jaar oud), geboren te Delfzijl in 1944,  67 jaar oud, dochter van Jozef Scheltens (scheepsproviandeur) en Jantje Kuiper, overleden op 6 april 2018 (74) te Hoogezand. .

Janneke was voor haar huwlijk directiesecretaresse bij de verzekeringsmaatschappij ''Auto-onderlinge'' te Groningen.
 Uit dit huwelijk:
Uit dit huwelijk:

1. Walter Martijn Kortleve, geboren Hoogezand 1996. 

Foto rechts: Walter Kortleve in de plenaire zaal Tweede Kamer tijdens de 25ste nationale MEP-conferentie Van 29 september tot en met 4 oktober 2013 om een week lang te ervaren hoe het is om Europarlementariër te zijn.  




2. Elise Marjolijn Kortleve, geboren Hoogezand 1998

Foto links: Elise in actie met haar paard Ataris  tijdens de jaarlijks gehouden Rabobank oefencross op 19 oktober 2014 in het Tribos te Sappemeer. Meer dan honderd ruiters namen deel aan deze spannende rit door het bos over de vele hindernissen van boomstammen, boschages, tunnels, autobanden en waterpartijen. 



XI-f
: Abel de Groot, stuurman, employ (aluminiumfabriek) en ondernemer, geboren te Laskwerd (Appingedam) in 1924, wonende te Amsterdam en te Georgetown (Tasmanie), 87 jaar oud, zoon van Sibolt Heiko de Groot (X-f) en Boudina Martje Boersema.
op 22 november 1946 vertrokken naar Amsterdam, en vervolgens naar Australie (St. Mary street, Georgie Town 7253, Tamanie).

Abel is getrouwd te Amsterdam in 1947, op 23-jarige leeftijd met Louise Helena Stockfleth (27 jaar oud), geboren te Amsterdam in 1920, 91 jaar oud, dochter van Carl Otto Ludwig Stockfleth en Helena Anna Miner.

Uit dit huwelijk:

XI-g
: Dirk Abe de Groot, ondernemer en transportbedrijf te Chicago, geboren te Laskwerd (Appingedam) in 1925, wonende te Hinsdale (Willowbrook, Illinois, USA), 85 jaar oud, zoon van Sibolt Heiko de Groot (X-f) en Boudina Martje Boersema.
op 2 mei 1955 vertrokken naar Amerika.

Dirk is getrouwd te Chicago (USA) op dinsdag 2 juni 1953, op 27-jarige leeftijd (1) met Henriette Veldman (29 jaar oud), geboren te Chicago (USA) op zondag 10 februari 1924, 87 jaar oud, dochter van Klaas Jacob Veldman en Jennie Roelfsema.

Uit dit huwelijk:

Dirk is daarnaast getrouwd in 2004, op 78-jarige leeftijd (2) met Aafke Rijnje Bouwiena Ridder (68 jaar oud), geboren te Noorddijk in 1936,  75 jaar oud, dochter van Berend Ridder (veehouder en paardefokker) en Everdina Jantina Amsinga.
Aafke is eerder getrouwd te ten Boer op woensdag 21 oktober 1959, op 23-jarige leeftijd met Hommo Bos (26 jaar oud), landbouwer, geboren te Wagenborgen op zondag 30 juli 1933, wonende aldaar, zoon van Jannes Willems Bos (landbouwer) en Ida Hommes Hamster.


XI-h : Hanno Pauwel de Groot, ondernemer, geboren te Laskwerd (Appingedam) in 1935, wonende te Winfield (Illinois, USA) en te Wheaton (Illinois, USA), 76 jaar oud, zoon van Sibolt Heiko de Groot (X-f) en Boudina Martje Boersema.

op 12 februari 1957 vertrokken naar Amerika.

Hanno is getrouwd te Cicero Illinois in 1960, op 24-jarige leeftijd met Flora Marlene Lanenga (20 jaar oud), geboren te Chicago (USA) in 1939, 72 jaar oud.

Uit dit huwelijk:


XII-a : Jakob Paul de Groot, steigerbouwer, geboren te Sappemeer in 1971, wonende te Annerveenschekanaal, te Hoogezand en te Klaipeda (Litouwen), 40 jaar oud, zoon van Jan Pieter de Groot (XI-e) en Janny Woppie Scheltens.

Jakob Paul is getrouwd te Klaipeda (Litouwen) in 2009 na ongeveer twee jaar samenwonen, op 37-jarige leeftijd met Raimonda Jenciute (31 jaar oud), geboren in 1977, 34 jaar oud, dochter van Jonas Jencius en Laima Pukelyte (secretaresse).
Raimonda is eerder getrouwd rond 1997, op ongeveer 20-jarige leeftijd met (en gescheiden in het jaar 2007 van) Audrius Stanislauskas (ongeveer 25 jaar oud), geboren in 1972, 39 jaar oud, zoon van Juozas Stanislauskas en Virga Stanislauskiene.

Uit eerder huwelijk van Raimonda:

 Uit dit huwelijk:
Afbeeldingen rechts: ijshockeyer Jakubas de Groot met rugnummer 9 en Augustas de Groot met rugnummer 69 op de ijsbaan in het winkelcentrum van Klaipeda.

XII-b
: Sibolt Heiko de Groot, werktuigbouwkundig ingenieur, geboren te Amsterdam in 1948 Juliana Ziekenhuis, wonende te Launceston (Tasmanie), 63 jaar oud, zoon van Abel de Groot (XI-f) en Louise Helena Stockfleth.

Sibolt is gehuwd met Bessie Cameion, muziek onderwijzeres, geboren te Lucas Ton (Tasmanie) in 1949, 62 jaar oud.

Uit dit huwelijk:
XII-c
: Derek Alan de Groot, zaakwaarnemer, geboren te Oakpark Il. in 1954, wonende te Illionois, 56 jaar oud, zoon van Dirk Abe de Groot (XI-g) en Henriette Veldman.
Beheerder van een groot huizenpark met (mobiele) woningen. Het park is eigendom van zijn vader.

Derek is getrouwd te Dearborn Mi. in 1977, op 22-jarige leeftijd met Joan Ruth Knott (22 jaar oud), geboren te Grand Rapids Mi. in 1955, 56 jaar oud.

Uit dit huwelijk:

XII-d
: Mark Steven de Groot, loodsman te Washington, geboren te Oakpark Il. in 1956, 55 jaar oud, zoon van Dirk Abe de Groot (XI-g) en Henriette Veldman.

Mark is getrouwd te Bainbridge (Washington) in 1983, op 26-jarige leeftijd met Laura Lee Mc. Candless (29 jaar oud), geboren te Yonkers N4 in 1953, dochter van Lyon Mc. Candless en Patricia Ann Foley.

Uit dit huwelijk:
          Uit dit huwelijk:

1 : Lyon Kizer de Groot, geboren in 2021


Foto boven: v.l.n.r. Amy de Groot, Paul (Amy's vriend), Joan Ruth Knott, Derek Alan de Groot, Lisa Ning (verloofde van Mark Steven de Groot), Mark Steven de Groot, Alexandra Lauren Dykhouse (bruid), Dirk Abe de Groot (bruidegom), Dirk Abe de Groot (grootvader van de bruidegom), Aafke Rijnje Bouwiena Ridder, Alexander Bouden de Groot (broer van de bruidegom), Crystal Kizer (vriendin van Alexander Bouden de Groot). De foto is op 25 mei 2013 in Vashon Island genomen tijdens het huwelijk van Dirk en Alexandra.



XII-e
: David Allen de Groot, procuratiehouder, geboren te Illionois in 1962, 49 jaar oud, zoon van Hanno Pauwel de Groot (XI-h) en Flora Marlene Lanenga.

David is getrouwd te Michigan in 1984, op 22-jarige leeftijd met Anne Elizabeth Zeilstra (22 jaar oud), geboren te Michigan in 1961, 50 jaar oud.

Uit dit huwelijk:

XIII-a
: Mark Robert de Groot, computerspecialist, geboren te Hinsdale (Illinois, USA) in 1978, wonende te Hudsonville, 33 jaar oud, zoon van Derek Alan de Groot (XII-c) en Joan Ruth Knott.
Beheerder van een comutercentrum bij een auto verkooporganisatie.

Mark is getrouwd in het jaar 2001, op 23-jarige leeftijd met Tricia Bolhuis (ongeveer 23 jaar oud), geboren rond 1978 (?), ongeveer 33 jaar oud, dochter van Dale E Bolhuis en Kathleen Talsma.

Uit dit huwelijk:

XIII-b
: Adam Derek de Groot, timmerman en aannemer, geboren te Hinsdale (Illinois, USA) in 1981, 30 jaar oud, zoon van Derek Alan de Groot (XII-c) en Joan Ruth Knott. Adam is in 2006 gehuwd met Whitney Booth, geboren rond 1982 (?), dochter van Joe Booth.

Afbeelding rechts: Logo van het timmer bedrijf van Adam de Groot in Wheaton ( Illinois ).

Uit dit huwelijk:
  • Home
  •