Stamreeks
van mijn grootmoeder Kornelia Noordhoff.
Familiewapen Noordhoff
Gedeeld: I in goud een groene boom met ter rechterzijde een rode
pentagram (vijfpuntige ster) en ter linkerzijde een rode Franse lelie.
II in zilver (was oorspronkelijk blauw) twee rode rozen en een opwaarts
gerichte groene eikel aan een afgesneden tak, geplaatst 2-1.
Helmteken: Op een gekroonde helm een groene boom tussen een vlucht (twee vleugels) van rood
Helmkleed rood, gevoerd in wit
Oorsprong: Uit mondelinge
overlevering. Een voorouder Noordhoff (dit zal waarschijnlijk Abel
Noordhoff 1889-1953 zijn geweest) vond in de brandkast een tekening van
een familiewapen en liet hiervan door de veelzijdige Groninger
kunstenaar Jan van der Zee een afbeelding in kleur maken. Dat de
tekenaar niet goed op de hoogte was van de heraldische regels blijkt
uit het plaatsen van rode rozen in een blauw schild. In de heraldiek
plaatst men vanwege de duidelijkheid (contrast) gekleurde symbolen
altijd op een achtergrond van goud of zilver. Het wapen is afgebeeld in
een gezandstraald raam in de voordeur van de boerderij van de familie
Noordhoff te Blijham.
Op het graf van de mogelijke stamvader Hindrik Alberts
(1597-1669) in Noordbroek staan twee familiewapens
(alliantiewapen), met op het linker wapenschild ook een boom
(GDW.2921).
Betekenis: De boom
verzinnebeeldt in het algemeen de bloeiende toestand van de familie.
Mogelijk betreft het hier een eik, als symbool van trots. Het pentagram
is een voorchristelijk symbool dat meer dan 6000 jaar oud is. Het
symboliseert het goede in tegenstelling tot de omgekeerde pentagram met
de punt naar beneden, als symbool van het kwade. De Franse lelie of
Fleur-de-lies is het symbool van zuiverheid en maagdelijkheid (maagd
Maria), maar verwijst ook naar een aan Jezus toegeschreven opmerking
over lelies. De roos is in de eerste plaats een symbool van liefde en
trouw. In de christelijke symboliek verwijst de roos naar Maria en het
lijden van Christus. De vijf blaadjes van de roos staan voor de vijf
wonden van Christus. Maar in de heraldiek geldt het ook als symbool van
vruchtbare, bloeiende aarde. De eikel komt al vanaf het begin van de
heraldiek op familiewapens voor. Eveneens een symbool van
vruchtbaarheid. De twee vleugels (helmteken) zullen adelaarsvleugels
zijn. Het verkondigen van een blijde boodschap en de bloei van het
geslacht.
VIII : oudovergrootvader
Hindrik. Mogelijk betreft het hier de omstreeks 1597 geboren Hindrik Alberts.
Hij overleed op 72 jarige leeftijd op 25 januari 1669 en werd begraven
te Noordbroek. Op zijn graf met familiewapens de volgende tekst: Anno
1669, den 25 january, is de eerbare hindrick albers christelyck in den
heeren ontslapen, synes olders 72 jaar, verwachtende mit alle ware
gelovigen eene vrolycke operstandinge door christum.
Wapens: Rechts: Een omgewende leeuw. Links: Op een terras een boom.
Helmteken: een klaverblad (GDW.2921). Hoewel het bewijs als stamvader
van de familie Noordhoff ontbreekt is het wel opmerkelijk dat er op
zijn graf ook een familiewapen met een boom voorkomt.
Zijn zonen bij een onbekende vrouw:
- 1 : Albert Hindricks,
afkomstig uit Schildwolde,
geboren rond 1615 (doopsgezind), overleden tussen 28 januari
1675
en 28 februari 1677, 60 jaar tot 62 jaar oud. Albert is getrouwd te
Noordbroek op 17 december 1648, op ongeveer
33-jarige leeftijd (1) met Tette Berends (20 jaar
oud), gedoopt te Noordbroek op 17 februari 1628, dochter van Berent
Jans en Ide. Albert was gehuwd (2) met Hijlle
Berents, geboren
rond 1615, overleden na 19 augustus 1680, minstens 65 jaar oud.
- 2 : Hindrick Hindrix,
geboren rond 1628 (doopsgezind), zie VII.
VII : oudgrootvader
Hindrick Hindrix, geboren rond 1628
(doopsgezind), wonende te Noordbroek, overleden na 28 februari 1677,
minstens 49 jaar oud, zoon van Hindrik (VIII).
Hindrick is getrouwd te Noordbroek op 11 november 1655 (h.c.
12 juli (Gertie Sybens)), op ongeveer 27-jarige leeftijd met Grietie
Sebens (ongeveer 28 jaar oud), geboren rond 1627,
overleden na 1 december 1662, minstens 35 jaar oud, dochter van Sebo
Fockens en Anne Sijabbens.
Uit dit huwelijk:
- 1 : Sebo Hindriks,
geboren rond 1663 (menist (doopsgezind)), zie VI.
VI : oudvader
Sebo
Hindriks, landbouwer op boerderij nr.23
(BB.Noordbroek),
dienaar der doopsgezinden en vermaner bij de Doopsgezinden, geboren
rond 1663 (menist (doopsgezind)), wonende te Noordbroek,
overleden
tussen 3 februari 1731 en 2 augustus 1738, 68 jaar tot 75 jaar oud,
zoon van Hindrick Hindrix (VII) en Grietie
Sebens. Zie
genealogie van de familie van Houten in het
"Nederlands
Patriciaat" jaargang 1960, blz.126. Hij verkoopt op 7 februari 1699 een
huis te Noordbroek. Sebo
is getrouwd te Noordbroek op 21 juni 1700 (h.c. 1 juni
raVij11), op ongeveer 37-jarige leeftijd met Diewer Geerts
van Zomeren
(24 jaar oud), geboren te Meeden in het jaar 1676 (doopsgezind),
overleden te Noordbroek tussen 31 juli 1757 en 21 november 1758, 81
jaar tot 82 jaar oud, dochter van Geert Harmens van Zomeren
en Trijntje Alberts.
Op de foto
rechts de oorspronkelijke boerderij van de familie
Noordhoff in het noorden van Noordbroek. Volgens mijn vader
zaten in de voorgevel vier muurankers (helaas door de bomen
niet zichtbaar) met het jaartal 1646. Deze boerderij
waarop al meer dan 300 jaar nazaten van Sebo Hindriks
wonen, zal in 1646 door de ouders van Grietje Sebens
zijn gebouwd. Het woonhuis
is in 1925 totaal herbouwd. Op de voorgevel van de nieuwe boerderij
staan de initialen van Abel Noordhoff AN en Gezina Ida Zuidhoff GIZ.
Momenteel wordt de boerderij bewoond door Jantien Lambeck-Noordhoff de
dochter van hun kleinzoon Jan Noordhoff.
Uit dit huwelijk:
- 1 : Anje Sebes,
geboren rond 1718. Op hoogstens 17-jarige leeftijd met Jan
Harkes (doopsgezind).
Het huwelijk is op 24 mei 1735 al weer ontbonden tengevolge van een
door haar moeder gevoerde rechtszaak waarbij zij de minderjarigheid van
haar dochter opvoerde.
- 2 : Grietje Seebes,
geboren rond 1700 (doopsgezind), overleden tussen 15 februari 1754
en 11 februari 1756, 54 jaar tot 56 jaar oud. Grietje is getrouwd te
Noordbroek op 23 juli 1728 (h.c. Vij13), op
ongeveer 28-jarige leeftijd (1) met Hindrik Sibelts
(ongeveer 34 jaar oud), geboren rond 1694, wonende te Noordbroek,
overleden rond 1730, ongeveer 36 jaar oud, zoon van Sijbo
Hindriks en Hebeltje Berents. Grietje is
in ondertrouw gegaan te Noordbroek op 14 mei 1733 (h.c. 13
juni Vij14), op ongeveer 33-jarige leeftijd (2) met Siebolt
Meertens
(ongeveer 54 jaar oud), landbouwer, boerderij nr.33 (BB.Noordbroek) en
boerderij nr.87 (BB.Nieuwolda), geboren rond 1679 (doopsgezind),
wonende te Noordbroek en de Dellen (Nieuwolda), overleden aldaar tussen
30 mei 1744 en 2 september 1744, ongeveer 65 jaar oud, zoon van Meerten
Crijns en Grietje Harms. Siebolt is
eerder getrouwd te Noordbroek op 28 augustus 1715 (h.c.
Vij12), op ongeveer 36-jarige leeftijd met Martjen Mennes
(27 jaar oud), geboren de Dellen (Nieuwolda) in het jaar 1688
(doopsgezind), overleden tussen 17 juni 1717 en 13 juni 1733, 29 jaar
tot 45 jaar oud, dochter van Menno Claessen en Trijntje
Geerts. Grietje is in ondertrouw gegaan te Noordbroek op 27
maart 1746 en
getrouwd aldaar op 1 mei 1746 (h.c.), op ongeveer 46-jarige leeftijd
(3) met Jan Jans Snijder
(ongeveer 60 jaar oud), landbouwer, afkomstig uit Noordbroek, geboren
rond 1686 (doopsgezind), wonende aldaar, overleden tussen 29 mei
1752 en 18 juni 1753, 66 jaar tot 67 jaar oud. Jan is eerder getrouwd
rond 1720, op ongeveer 34-jarige leeftijd met Elizabeth
Pieters
(ongeveer 26 jaar oud), geboren rond 1694. Jan is eerder in
ondertrouw gegaan te Noordbroek op 2 november 1732 en getrouwd te
Siddeburen op 23 november 1732, op ongeveer 46-jarige leeftijd met Trijntjen
Jeronimus (ongeveer 54 jaar oud), geboren rond 1678,
overleden voor 21 januari 1744, hoogstens 66 jaar oud, dochter van Jeronimus
Pouwels en Aaltjen Michiels. Trijntjen is
eerder getrouwd op 19 april 1714 (h.c.), op ongeveer 36-jarige leeftijd
met Klaes Berents
(ongeveer 35 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.7 (BB.Noordbroek),
geboren rond 1679 (doopsgezind), wonende te Noordbroeksterhamrik,
overleden voor 25 januari 1730, hoogstens 51 jaar oud, zoon van Berent
Ulferts en Jantjen Goossens.
- 3 : Trijne Seebes,
geboren te Noordbroek rond
1701 (doopsgezind), overleden te Korengarst (Noordbroek) tussen 6
mei 1767 en 1 januari 1771, 66 jaar tot 70 jaar oud. Trijne is getrouwd
te Noordbroek op 10 mei 1733 (h.c. Vij13 13 juni
1733 Noordbroek), op ongeveer 32-jarige leeftijd (1) met Jan
Harms Noording
(ongeveer 41 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.15 (BB.Noordbroek),
geboren te Korengarst (Noordbroek) rond 1692 (doopsgezind), wonende
aldaar, overleden aldaar tussen 1741 en 1743, 49 jaar tot 51 jaar oud,
zoon van Harm Meertens en Aeltjen Jans.
Trijne is in ondertrouw gegaan te Noordbroek op 3 mei 1744 (h.c. 30 mei
Vij15), op ongeveer 43-jarige leeftijd (2) met Jacob Harms
(ongeveer 29 jaar oud), landbouwer, boerderij nr.18 (BB.Wold-Oldambt)
en voorstander der menisten, afkomstig uit Noordbroek, geboren rond
1715 (doopsgezind), wonende te Scheemderzwaag, overleden op 10 mei
1789, ongeveer 74 jaar oud, zoon van Harm Jacobs en
Jantje Meertens. Jacob is later in ondertrouw
gegaan te Noordbroek op 9 december 1770 en
getrouwd te Scheemda op 4 januari 1771 (h.c.), op ongeveer 56-jarige
leeftijd met Foktje Fiebes
(ongeveer 48 jaar oud), geboren te Midwolda rond 1723
(doopsgezind), overleden te Scheemderzwaag op 17 maart 1800, begraven
te Scheemda op 24 maart 1800, ongeveer 77 jaar oud, dochter van Fiebe
Ipes en Geertruid Klaassens. Foktje is
eerder getrouwd te Noordbroek op 4 augustus 1746 (h.c. 25 sept.), op
ongeveer 23-jarige leeftijd met Jan Sijbolts
(ongeveer 31 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.18
(BB.Wold-Oldambt), geboren te Wagenborger Harster rond 1715
(doopsgezind), wonende te Scheemderzwaag, overleden rond 29 april 1768,
begraven te Scheemda op 2 mei 1768, ongeveer 53 jaar oud, zoon van Siebolt
Meertens en Martjen Mennes.
- 4 : Geerdt Seebes,
diaken (kerkelijk
armenverzorger), landbouwer, boerderij nr.26 (BB.Noordbroek) en
veekoopman, afkomstig uit Noordbroek, geboren in 1705 of 1706
(doopsgezind), overleden tussen 28 september 1762 en 16 mei 1763, 56
jaar tot 58 jaar oud. Geerdt is getrouwd te Noordbroek op 27 juni 1732
(h.c. Vij14), op 26-
tot 27-jarige leeftijd met Aeltien Eppes (ongeveer
31 jaar oud), afkomstig uit Nieuw Scheemda, geboren rond 1701
(doopsgezind), dochter van Eppo Peters en Martjen
Geewes. Aeltien is later getrouwd te Noordbroek op 28 oktober
1765, op ongeveer
64-jarige leeftijd met Ubbo Meertens
(62 jaar oud), koopman, winkelier, boekweitmulder en leeraar der
menisten, geboren op 19 maart 1703 (doopsgezind), wonende te Zuidbroek,
overleden op 22 juni 1782, 79 jaar oud, zoon van Meerten Ubbes
en Aeltien Dercks. Ubbo is eerder getrouwd op 3
februari 1726 (h.c. 1 febr. Zuidbroek), op 22-jarige leeftijd met Aaltje
Sijtses Calkema (21 jaar oud), geboren in het jaar 1705,
overleden op 29 augustus 1728, 23 jaar oud, dochter van Sijtze
Heres en Claassijn Harms. Aaltje is
eerder getrouwd te Sappemeer op 3 augustus 1721 (h.c. 23 aug.
Noordbroek), op 16-jarige leeftijd met Riemer Sijtses
(ongeveer 32 jaar oud), winkelier, geboren rond 1689, wonende te
Zuidbroek, zoon van Sytze Fijes en Attie
Cornelis. Ubbo is eerder getrouwd te Zuidbroek op 23 februari
1730 (h.c.), op 26-jarige leeftijd met Abeltje Jacobs
(ongeveer 25 jaar oud), afkomstig uit Hoogezand, geboren rond 1705,
dochter van Jacob Ubbens en Geesje Ottens.
Ubbo is eerder getrouwd te Groningen op 17 september 1746, op 43-jarige
leeftijd met Albertien Reinders (ongeveer 25 jaar
oud), geboren rond 1721, dochter van Reijnder Dercks
en Willemtien van Calcar.
- 5 : Seijke Seebes,
afkomstig uit Noordbroek,
geboren rond 1709, gedoopt aldaar op 11 juni 1745, overleden na 6
januari 1779, minstens 70 jaar oud. Seijke is getrouwd te Noordbroek op
4 oktober 1739, op ongeveer
30-jarige leeftijd met Eppo Jans(ongeveer
34 jaar oud), afkomstig uit Noordbroek, geboren rond 1705
(doopsgezind), overleden na 6 januari 1779, minstens 74 jaar oud. Eppo
is eerder getrouwd te Siddeburen op 3 mei 1733, op ongeveer
28-jarige leeftijd met Martje Eppes (ongeveer 38
jaar oud), geboren rond 1695, waarschijnlijk dochter van Eppe
Gerrits en Reenje Meinders.
- 6 : Hindrik Seebes,
geboren te Noordbroek in het jaar 1711 (doopsgezind), zie V.
- 7 : Deewer Seebes van Houten,
geboren te 't Waar
(Nieuwolda) op 15 januari 1722 (doopsgezind), overleden te Nieuw
Scheemda op 26 september 1808, begraven aldaar op 3 oktober 1808, 86
jaar oud. Deewer is in ondertrouw gegaan te Noordbroek op 3 juni 1742
en getrouwd
te Nieuw Scheemda op 24 juni 1742 (h.c. 26 juni Noordbroek Vaa3), op
20-jarige leeftijd met Albert Jans Lantinga
(35 jaar oud), landbouwer, boerderij nr.76 (BB.Nieuwolda) "Sassenheert"
en vermaner bij de Doopsgezinden, geboren te Nieuw Scheemda op 2
november 1706 (doopsgezind), wonende aldaar, overleden op 17 juli 1768,
begraven te Nieuw Scheemda op 22 juli 1768, 61 jaar oud, zoon van Jan
Jacobs en Abelje Peters. Albert is eerder
getrouwd te Beerta op 20 juni 1738 (h.c.), op
31-jarige leeftijd met Anje Sebes (28 jaar oud),
geboren op 9 september 1709, overleden op 29 oktober 1739, 30 jaar oud,
dochter van Sebo Oljes en Epke Elles.
V : betovergrootvader
Hindrik Seebes, houthandelaar, landbouwer,
boerderij
nr.23
(BB.Noordbroek) en leraar der doopsgezinden, geboren te Noordbroek in
het jaar 1711 (doopsgezind), wonende aldaar, overleden op 2 juli 1752,
41 jaar oud, zoon van Sebo Hindriks (VI) en Diewer
Geerts van Zomeren. Hij was naast leraar ook
vertegenwoordiger
van de
doopsgezinde gemeente van Noordbroek, en woonde op boerderij nr.23 (
BB.Noordbroek). In dezelfde tijd en plaats leefde er ook een Hindrik
Seebes , die huwde te Meeden op 01-04-1727 met Ellegijn Derx en
overleden voor 1738 met als kinderen Lammechien Hindriks, Abeltje
Hindriks, Hindrik Hindriks en Annechien Hindriks. De kinderen van onze
Hindrik namen de volgende achternamen aan: Van Houten, Noordhoff en
Torringa (zie Ned.patriciaat 1960 blz.126). Hindrik is in
ondertrouw gegaan te Noordbroek op 6 juli 1738
en
getrouwd te Beerta op 2 augustus 1738 (h.c. Vij.14), op 27-jarige
leeftijd met Abelke Jakobs Torringa (ongeveer 29
jaar oud),
geboren te Beerta rond 1709 (doopsgezind), overleden tussen 14
september 1787 en 2 juni 1788, 78 jaar tot 79 jaar oud, dochter van Jacob
Geerts Torringa en Geeske Harms. Abelke
is eerder getrouwd te Noordbroek op 27 januari 1737 (h.c. 29
jan. Vij14), op ongeveer 28-jarige leeftijd met Eltjo Harckes
(ongeveer 47 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.57 (BB.Nieuwolda),
afkomstig uit Beerta, geboren rond 1690 (doopsgezind), wonende te
Nieuwolda, begraven te Midwolderhamrik (Nieuwolda) op 29 maart 1737,
ongeveer 47 jaar oud, zoon van Harcko Harckens en Fockjen
Meertens. Eltjo is eerder getrouwd te Nieuwolda op 22
augustus 1706 voor de kerk, op ongeveer 16-jarige leeftijd met Eelje
Engelberts
(ongeveer 30 jaar oud), afkomstig uit Noordbroek, geboren rond 1676
(doopsgezind), begraven te Midwolderhamrik (Nieuwolda) op 15 april
1726, ongeveer 50 jaar oud, dochter van Engelbert Clasen
en Aeltijen Dercks.
Abelke is later in ondertrouw gegaan te Noordbroek op 13 januari 1754
en getrouwd aldaar op 15 februari 1754 (h.c. Vij16), op ongeveer
45-jarige leeftijd met Otto Willems (ongeveer 39
jaar oud),
leraar der doopsgezinden en landbouwer, geboren rond 1715
(doopsgezind), wonende te Noordbroeksterhamrik, overleden tussen 9 mei
1783 en 21 april 1786, 68 jaar tot 71 jaar oud, zoon van Willem
Jacobs en Sibbel Ottens.
Afbeelding boven: Op 4 en 8
oktober 1740
deed Hendrik Sebes een oproep in de Amsterdamse courant ter
verkrijging van informatie over een op 13 juni bij hem
weggelopen jongen. Signalement, 13 jaar oud, breed aangezicht met
enkele zomersproeten, wit stijl haar, aan hebbende een oud
bruin pylaken rokje (grof wollen mansrok, soort monnikspij), in
zijn hemd de initiale I.G.S. Hij die de vermiste jongen terecht
brengt of informatie over zijn dood kan verstreken zal 25 gulden
ontvangen bij Jacobus Sipkes (bij hem werd mogelijk de advertentie
opgegeven),
boekverkoper te Groningen. De beloning van 25 gulden stond in 1740
ongeveer gelijk aan een maandloon. Mogelijk gaat het om een onder zijn hoede geplaatst kind van een familielid of geloofsgenoot.
Uit dit huwelijk:
- 1 : Jacob Hindriks Noordhoff,
landbouwer en
boerderij nr.21 (BB.Wold-Oldambt), geboren rond 1738 (doopsgezind),
wonende te Scheemda, overleden op 3 oktober 1764, ongeveer 26 jaar oud.
Jacob is getrouwd te Sappemeer op 27 februari 1763 (h.c. IVx1,fol.72vo
22-2-1763), ondertrouwd te Hoogkerk op 30 januari 1763 voor de kerk, op
ongeveer 25-jarige leeftijd met Trijntje Jans van Calcar
(25 jaar oud), geboren te Scheemda op 19 augustus 1737 (doopsgezind),
overleden te Zuidwolde op 17 oktober 1807, begraven op 22 oktober 1807,
70 jaar oud, dochter van Jan Hindriks van Calkar en
Christina Hansen Anken. Trijntje is later getrouwd
te Nieuw Beerta op 27 november 1768 (h.c. 25 nov. Scheemda), op
31-jarige leeftijd met Harm Everts
(ongeveer 37 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.21
(BB.Wold-Oldambt), geboren te Beerta rond 1731 (doopsgezind),
wonende te Scheemda en te Zuidwolde (op boederij 't Moordhuis),
overleden te Zuidwolde op 18 juni 1789, ongeveer 58 jaar oud, zoon van Evert
Harms en Adriaantje Harkes. Evenals zijn
broers Albert en Harm, nam hij de familienaam "Noordhoff"
aan. De naam zal zijn ontleend aan hun afkomst van de
hofstede (boerderij) in het noorden van Noordbroek.
-
2
: Sebo Hindriks van Houten,
houtzaagmolenaar,
houthandelaar, leeraar der menisten, diacon van de Mennonieten en
landbouwer, geboren te Noordbroek op 17 juni 1743 (doopsgezind),
wonende te 't Waar (Nieuwolda), overleden aldaar op 7 maart 1814,
begraven te Nieuw Scheemda op 11 maart 1814, 70 jaar oud.
De eerste
houtzaagmolen (in het Oldambt)
verrees in 1774
aan het Termunterzijldiep bij 't Waar. Koopman Sebo Hendriks van Houten
had daar een vervallen landgoed aangekocht, waarvan de diepe grachten
groot genoeg waren om de aangekochte boomstammen op te slaan. Pas nadat
het enkele jaren in het water had gelegen, was het hout geschikt voor
verwerking (uit "Het Oldambt" Nr.3 blz. 11, ISBN 90 5294 203
X). Hij werd op 4 december 1795 benoemd tot representant van het volk
van Stad en Lande voor het Oldambt (uit: Stad en Lande tijdens de
Bataafse Republiek, blz.29).
Foto rechts: Het
orgel van de familie van Houten in hun huis te 't Waar, dat Sebo
zelf bespeelde. Als welvarende landbouwer en
houthandelaar kon hij zich veroorloven een eigen orgel te laten
bouwen. Deze fraaie kabinetorgel in laatbarokke stijl liet hij
in 1777 door de Amsterdamse
orgelmakers Herman Adolf
Groet en Jan Jacob Vool bouwen. In
1844 liet de familie van Houten het
orgel door de orgelmaker Herman Eberhard Freytag uitbreiden. Het is door deze laatste vertegenwoordiger van de
Schnitgerschool in artistiek opzicht traditioneel uitgevoerd, en staat
ambachtelijk op een hoog peil. Het instrument zal gedurende vele
generaties in het huis op 't Waar hebben gestaan, tot het in 1904
door een nazaat aan de doopsgezinde gemeente Zijldijk werd verkocht. In 1935 is het door het kerkbestuur van de kerk te Zijldijk geschonken aan het Groninger
Museum.
Waarna het grootste nog bestaande kabinetorgel van Nederland te
bewonderen was op de Menkemaborg in Uithuizen. Tot in de jaren zestig
van de vorige eeuw werd het orgel nog bespeeld, onder andere door ds.
Gaaikema, waarbij het orgel vervoerd werd naar ’t Oldörp bij
Uithuizen. Toen de conditie van het orgel in 1965 dusdanig slecht
bleek, werd het binnenwerk opgeslagen op de zolder van de borg. Op
woensdag 7 juli 2010
is het orgel naar de firma Mense Ruiter te Zuidwolde (Gr.) gegaan voor restauratie. Na de
restauratie is het vanaf 16 april 2011 niet alleen te zien maar ook
weer te horen in de Menkemaborg te Uithuizen.
Op het orgel: koning David vergezeld van twee engelen. koning David
bespeelt een harp en de engel rechts van hem fluit en links viool.
Volgend de Koran is koning David de boodschapper van de Zaboer. De
Zaboer is een verzameling oude gezangen en geestelijke liederen die
gelijkgesteld kunnen worden met de Psalmen. (Bronnen: "Boer en
Heer", blz. 222 en 587/588, "Groninger Orgelagenda 2011" Ida Stamhuis
directeur/conservator Menkemaborg.
Sebo is in ondertrouw gegaan te Noordbroek op 31 mei 1773
(h.c.), op
29-jarige leeftijd (1) met Elisabeth Jans ten Doorncate
(22 jaar oud), geboren te Noordbroek op 30 mei 1751 (doopsgezind),
overleden te 't Waar (Nieuwolda) op 8 december 1785, 34 jaar oud,
dochter van Jan Hendriks ten Doorenkaat en Lammijgien
Jacobs. Sebo en Elisabeth zijn de
overgrootouders van de
schilderes Sina (Sientje) van Houten 1834-1909 die op 23-04-1856 met de
beroemde zeeschilder Hendrik Willems Mesdag huwde, eveneens van de
minister van Binnenlandse zaken Mr. Samuel van Houten 1837-1930. Zij
zijn eveneens de betovergrootouders
van de Groninger kunstschilders Gerrit van
Houten 1866-1934, Barbara
Elizabeth van Houten 1862-1950 en Alida van Houten 1868-1960. Sebo is
in
ondertrouw gegaan te Nieuwolda op 23 juli 1786 en getrouwd
te Nieuw Scheemda op 25 juli 1786, op 43-jarige leeftijd (2) met Ellechien
Fiepkes Koolman
(28 jaar oud), geboren te Nieuwolda op 2 februari 1758 (doopsgezind),
overleden te Nieuw Scheemda op 22 januari 1820, begraven aldaar op 27
januari 1820, 61 jaar oud, dochter van Fiepke Fiepkes Coolman
en Elsien Stevens ten Cate. Vanwege de voortzetting
van de de houthandel van zijn vader nam hij de familienaam
"van Houten" aan. Op 14 september 1787 vond de formele
registratie van
de compagnieschap met betrekking tot de houtzaagmolen plaats, ten
behoeve waarvan in 1773 twee percelen op 't Waar zijn gekocht en in
1774 een houtzaagmolen uit Collum, die op dit terrein opnieuw is
opgebouwd. Uitsluitend Sebo Hindriks en vrouw staan geboekt als
beklemde meijers, maar de gehele compagnieschap omvatte tevens Jan ten
Doornkate en vrouw alsmede wijlen Otto Willems en vrouw, die er
volledig deel in hadden. De grond was gekocht voor f5500 en
de molen voor f4500. Haar nalatenschap was groot, er werden bedragen
tot f15000 genoemd.
-
-
Foto boven: De maquette van de
houtzaagmolen van Hindrik Sebes van
Houten (1842-1892) te 't Waar, gemaakt in 1865 door zijn compagnon
en zwager Hemmo Nantkes
Dallinga (1835-1869). Vier jaar later is hij aan een slopende ziekte overleden. Dallinga beeldde zichzelf uit in het achterste
huis, gezeten aan een tafel met een borrelglas en een fles voor zich en
een lange pijp in de hand. Op de wand van een andere kamer staat: 'Als
dit stukkend is, jokken mie de koezen nait meer’. Op het dak
van het achterste huis heeft Dallinga een papieren hart geplakt
met de tekst "H.N. Bewerkt Dallinga 1865". Volgens deze tekst lijkt het
mij aannemelijk dat hij niet de maker is, maar een reeds bestaande
maquette met gekleurd papier heeft beplakt,. De maquette zal dan
dus veel ouder moet zijn. Hindrik Sebes
is de achterkleinzoon van Sebo Hindriks van Houten en Elisabeth Jans
ten Doorncate, en hiermee de vierde generatie op de houtzaagmolen te 't
Waar. Het gebouw
op de
voorgrond is de oorspronkelijke borg, die in 1869 door een nieuw huis
werd vervangen. Vlak ernaast bevinden zich oudere fundamenten van
kloostermoppen in de grond. Het achterste huis was al in 1856
vernieuwd. Op de maquette zien we verder de 'holtstek' en een
knechtenwoning. De maquette is in 1984 door mevr. Van
Houten-Lantinga
in bruikleen gegeven aan de inwoners van Nieuw-Scheemda en overgebracht
uit het depot van de Molenmuseum De Valk te Leiden naar de voormalige
NH-kerk te Nieuw-Scheemda. In 1773 richtten Sebo Hindriks (Van Houten),
Otto Willems (doopsgezind voorganger en eigenaar van een boerderij met
een kalkbranderij te Noordbroeksterhamrik) en hun echtgenotes een
'Compagnie' (vennootschap) op, met als doel 'het exploiteren van een
houtzaagmolen' en het handelen in uit Scandinavië aangevoerd
grenen- en
vurenhout. Op afbraak kochten ze op 15 oktober 1773 voor f 4,500, - een molen in het
Friese Lollum, en deze werd een jaar later op het door hen voor f
5,500, - aangekochte terrein te 't Waar weer opgebouwd. Later begon Van
Houten zelf een 'kalkbranderij in het open veld', dus niet in een oven,
en hij nam een knecht aan voor het 'potasmaken'. Ook handelde hij in
stenen. Het voorgeslacht van de familie komt al in 1683 voor als een
leidende doopsgezinde familie in Noordbroek. Het verhaal gaat zelfs dat
de rechter achterkamer van het achterste huis een schuilkerkje zou zijn
geweest. Vast staat dat Van Houten een prachtig kabinetorgel uit 1779
bezat, dat nu nog in de Menkemaborg te Uithuizen te vinden is. De
laatste Sebo van Houten (1865-1919) moet een goed organist zijn
geweest. Een kleinzoon van de eerste Van Houten, Derk, vestigde zich in
1834 als houtzaagmulder aan het Damsterdiep in Groningen. Zijn huis
schijnt als kopie van het huis te 't Waar bedoeld te zijn. De
kunstschilders Sientje en Gerrit van Houten stammen van. hem af,
evenals de links-liberale Groninger politicus Sam van Houten. Uit 't
Waar verdween de familie Van Houten in 1913, toen de houtzaagmolen
gedeeltelijk afbrandde. Hiermee kwam een einde aan een familietraditie
van 144 jaar. Gedeelten van de tekst zijn overgenomen uit het boek "Tussen ’t Zieldaip en ’t
Grootmoar", vier eeuwen
leven en werken in Nieuw-Scheemda en ’t Waar, 1985).
Onlangs ontdekte Eltje Ridder te Woltersum een foto van een molen
die hij herkende als de houtzaagmolen van 't Waar. Hoewel de achterkant
van de zaagschuur op de foto drie deuren en twee raampjes heeft, in
tegenstelling tot de maquette die slechts 1 deur met raam in de
achtergevel heeft, komen er opmerkelijk veel details overeen. Zo is de
achterkant van de schuur op de foto gelijk aan die op de maquette.
Zelfs het kleine vierkante raampje rechts-onder is aanwezig. Het aantal
kleppen op de wieken ( 24 per wiek ) op de foto, zijn gelijk aan die op
de foto van de molen op blz. 110 van het boek "Tussen ’t Zieldaip en ’t
Grootmoar".
De witte randen om de schoorstenen, met een smaller deel boven de rand,
zijn ook op beide foto's gelijk. Ook de
plaatsing van de twee schoorstenen op het woonhuis en de schoorsteen op
de schuur komen overeen. Rechts van de molen ligt een schip (met mast),
waardoor we zeker weten dat daar water langs liep. Dit
komt overeen met de plattegrond en maquette. Op de
registratiekaart van "De Hollandsche molen" staat deze molen beschreven
als een houten achtkant bovenkruier, vlucht 68 voet, zaagmolen met drie
sleden, bouwjaar 1774, afgebroken 8 nov. 1913. Ook hier dus drie
sleden, en dus ook drie deuren, in tegenstelling tot de maquette. Mogelijk zijn er
twee zaagmachines bij gekomen en moesten er twee deuren bij komen om de
boomstammen te kunnen verwerken.
Foto boven: de nok van de
zaagschuur met hierop een makelaar, (gevelteken) in de vorm
van een gestileerde tulp. De tulp is een symbool voor leven en
vruchtbaarheid. Op de maquette ontbreekt deze makelaar.
Daar zitten aan de tegenovergestelde kant (westzijde) van de
schuur drie ornamenten. Deze ornamenten zitten ook aan de westkant van
de parallel staande houtopslag schuur. Het gebruik van een gevelteken
zal mogelijk onder invloed van Elisabeth Jans ten Doorncate 1751-1785 en haar van oorsprong uit Twente afkomstige voorouders zijn
aangebracht. Het was in deze streken vanzelfsprekend dat een gebouw
tegen allerlei onheil door een gevelteken werd beschermd.
Opmerkelijk is dat er op de zaagschuur van Derk van Houten aan het
Damsterdiep in Groningen een soortgelijke makelaar staat (zie foto
rechts).
De houtzaagmolen is vijf generaties in bezit geweest van de familie van Houten en steeds van vader op zoon overgedragen nl.:
- Sebo Hindriks van Houten 1743–1814 en Elisabeth Jans ten Doorncate 1751-1785, opgevolgd door hun zoon.
- Hindrik Sebes van Houten 1779–1866 en Grietje Derks Tonkens 1785-1857, opgevolgd door hun zoon. Hinderik en Grietje zijn de grootouders van Samuel van Houten, advocaat,
wethouder, lid tweede en eerste kamer der Staten-Generaal en minister
van binnelandse zaken, geboren te Groningen op 17 februari 1837,
overleden te 's Gravenhage op 14 oktober 1930, 93 jaar oud, zoon van
Derk van Houten en Barbara Elizabeth Meihuizen.
- Sebo Hindrik van Houten
1805–1863 en Gepke Hindriks Zomering 1803-1858, opgevolgd door hun
zoon. De broer van Sebo (Derk van Houten) had een houtzaagmolen aan het
Damsterdiep in Groningen.
- Hindrik Sebes van Houten 1842–1892 en Stientje Dallinga 1841–1923 en zijn zwager Hemmo Reint Dallinga 1835–1869 en Gepke Sebes van Houten 1834–1870 opgevolgd door de zoon van Hindrik en Stientje.
- Sebo van Houten 1865–1919 en Woltje Alida Hamster 1874-1960 (geen kinderen)
Foto's onder: de betreffende molen en een gedeelte van de
kadasterkaart waarop
ik de plaats van de fotograaf heb gereconstrueerd. Het huis dat pas na de vervaardiging van de kadasterkaart is gebouwd en het
schip rechts op de foto zijn door mij in rood op de kaart
ingetekend. De foto zal tussen 1891 (eerste zelfzwichtende molen in Usquert) en 1913 (afbraak) zijn genomen.
- 3 : Albert Hendriks Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 16 juni 1746 (doopsgezind), zie IV.
- 4 : Harm Hindriks Noordhoff,
diacon van de
Mennonieten en rentenier, geboren te Noordbroek in het jaar 1746
(doopsgezind), wonende aldaar en te Beerta, overleden aldaar op 18
november 1824, 78 jaar oud. Harm is getrouwd te Noordbroek op 15
augustus 1773 (h.c. Vij17
18-3-1773), op 27-jarige leeftijd (1) met Anje Abels
(ongeveer 47 jaar oud), geboren rond 1726 (doopsgezind), overleden
op 23 mei 1793, ongeveer 67 jaar oud, dochter van Abel Jans
en Eje Mennes. Anje is eerder getrouwd te Nieuw
Scheemda op 6 februari 1756 (h.c.), op
ongeveer 30-jarige leeftijd met Harm Itskes van der Wal
(ongeveer 37 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.26 (BB.Noordbroek),
geboren rond 1719 (doopsgezind), wonende te Noordbroek, overleden
tussen 6 juni 1771 en 1772, 52 jaar tot 53 jaar oud, zoon van Itske
Abels en Edske Harmens. Harm is getrouwd
te Beerta op 5 mei 1797 (h.c.), op 51-jarige leeftijd
(2) met Heike Oljes van der Wal
(ongeveer 45 jaar oud), geboren te Beerta rond 1752, overleden
aldaar op 26 september 1820, ongeveer 68 jaar oud, dochter van Olje
Sebes en Adriaentje Itskes van der Wal.
- 5 : Geert Hindriks Torringa,
landbouwer en
boerderij nr.4 (BB.Noordbroek), geboren op 29 april 1751 (doopsgezind),
wonende te Appingedam en te Noordbroeksterhamrik, overleden te
Siddeburen op 7 december 1828, 77 jaar oud. Geert is in ondertrouw
gegaan te Beerta op 26 augustus 1781 (h.c.
Vee13), op 30-jarige leeftijd (1) met Grietje Meertens
Ruessels (27 jaar oud), geboren op 9 februari 1754, overleden
te Noordbroek op 12 april 1807, 53 jaar oud, dochter van Meerten
Geerts en Martje Freriks. Geert is
getrouwd te Noordbroek op 23 november 1808 (h.c.), op
57-jarige leeftijd (2) met Geertruida van der Boog
(52 jaar oud), geboren op 4 augustus 1756, overleden te Noordbroek op
21 september 1810, 54 jaar oud, dochter van Freerk Freerks
van der Boog en Trijntje Jacobs ten Cate.
Geertruida was weduwe van Isebrant Cornelis Huisinga,
geboren rond 1736, wonende te Appingedam, zoon van Cornelys
Derks Huisinga en Sieke Isebrants. Geert
is in ondertrouw gegaan te Sappemeer op 23 februari 1812 en
getrouwd te Noordbroek op 2 maart 1812, op 60-jarige leeftijd (3) met Annegijn
Christiaans Anken
(49 jaar tot 50 jaar oud), geboren in 1762 of 1763, overleden te
Kleinemeer (Sappemeer) op 3 april 1812, 49 jaar tot 50 jaar oud,
dochter van Christiaan Hansen Anken en Fennigien
Michiels Ruischer. Annegijn is eerder getrouwd voor 1812, op
hoogstens 50-jarige leeftijd
met waarschijnlijk Pieter Christiaans Boer
(hoogstens 72 jaar oud), geboren rond 1740, wonende te Kalkwijk
(Hoogezand). Pieter is eerder getrouwd in het jaar 1769, op ongeveer
29-jarige leeftijd met Aaltje Heres Kalkema
(ongeveer 27 jaar oud), geboren rond 1742, dochter van Heere
Sijtzes Kalkema en Jantje Jans. Geert
nam de familienaam van zijn moeder "Torringa" aan. De naam Torringa is
mogelijk afgeleid van de germaanse naam Thor, god
van de donder, vruchtbaarheid en beschermer van het huwelijk en de
doden. Thor werd voorgesteld als krachtig gebouwd met een rode baard en
bliksemende ogen onder borstelige wenkbrauwen met een machtig
stemgeluid, een groot eter en drinker en ongecompliceerd van karakter.
Ook is het mogelijk dat het een toponiem betreft en het hier gaat om
een verhoging in het land, waarnaar de toenmalige bewoner of eigenaar
is genoemd. In het Keltisch betekent Tor heuvel. In het Westerkwartier
waar de familie Torringa oorspronkelijk vandaan komt,
stond ooit een nonnenklooster "Tribus Montibus", genoemd naar drie
heuvels aan de horizon.
V : overgrootvader
Albert Hendriks Noordhoff, landbouwer en boerderij
nr.23
(BB.Noordbroek), geboren te Noordbroek op 16 juni 1746 (doopsgezind),
wonende aldaar, overleden te Noordbroek (in Huis nr.232) op 19
september 1827, 81 jaar oud, zoon van Hindrik Seebes
(V) en Abelke Jakobs Torringa. Hij
tekende in 1791 al met de familienaam
Noorthof.
Afbeelding boven: Kadasterkaart van 1832 ( HISGIS )
waarin het land van de
familie Noordhoff in geel is ingekleurd. De oorspronkelijke
boerderij staat in het midden van een ongeveer 65 meter brede en bijna 5 km lange strook
land. Het
betreft hier een zogenaamde
opstrekkende heerd die zich uitstrekte vanaf de Nutweg in Stootshorn
tot aan de weg Hamrik in Noordbroeksterhamrik. Het perceel rechtsonder
is het perceel bij de oude school van Stootshorn waarop het huis
van Klaas Dirk Bos staat. Albert Hendriks
Noordhoff was ook mede-eigenaar van de Nutweg. Dit is het
noord/zuid lopende
gedeelte van de Slochterweg. Deze weg was door het gebruik reeds
ontstaan en werd door de eigenaren beschikbaar gesteld voor de
gemeenschap. Nutwegen of nutlanen waren particuliere eigendommen
waarover de gemeente geen zeggenschap had.(zie Noord en Zuidbroek in
vroegere jaren blz.221) Ook was hij medeeigenaar van een behuizing,
land en zaagmolen gelegen
en staande in het bij NieuwScheemda gelegen 't Waar, die hij had geerfd van zijn
ouders.
Hij draagt zijn deel op 30 mei 1793 over aan zijn broer Sebo Hindriks (van Houten).
Albert is getrouwd te Noordbroek op 25 mei 1792 (h.c. raVij),
op 45-jarige leeftijd met Grietje Edzes Fokkens Brands
(25 jaar oud), geboren te Nieuwolda op 22 september 1766, gedoopt
aldaar op 28 september 1766, overleden te Noordbroek op 15 april 1854,
87 jaar oud, dochter van Edzo Epkes Fockens en Grietje
Hindriks. In 1792 afkomstig van Overtocht.Uit
dit huwelijk:
- 1 : Hendrik Alberts
Noordhoff,
landbouwer en
boerderij nr.55 (BB.Nieuwolda), geboren te Noordbroek op 3 februari
1793, wonende te Korengarst (Noordbroek) en te Nieuwolda, overleden
aldaar op 15 mei 1852, 59 jaar oud. Pachter van boerderij
nr.15 (BB.
Noordbroek) Op vrijdag
24 september 1813 des morgens om zes uur moest hij zich melden bij de
prefect op het provinciehuis aan het Grote Kerkhof (Martinikerkhof) te
Groningen om uit te trekken en dienst te nemen in het leger van
Napoleon. Hij ruilde echter zijn lot met Jan Roelfs Iserlijt, die zich
had vrijgeloot. Voor deze ruiling moest een tweetalig (Frans en
Nederlands) certificaat worden opgemaakt. (zie:"Een dorp in de Franse
tijd" door: Geert Last). Hendrik is getrouwd te Noordbroek
op 16 mei 1828, op 35-jarige leeftijd
met Fenna Harms ten Have (40 jaar oud), geboren te
Eexta op 9 februari 1788, overleden te Noordbroek op 21 mei 1863, 75
jaar oud, dochter van Harm Jans ten Have en Grietje
Willems Tamminga. Fenna is eerder getrouwd te Scheemda op 24
mei 1816, op 28-jarige
leeftijd met Geert Pieters Geertsema
(23 jaar oud), pachter en boerderij nr.8 (BB.Wold-Oldambt), geboren te
Zomerdijk ( Nieuwolda ) op 29 juni 1792, gedoopt te Oterdum op 15 juli
1792, wonende te Eexta en te Korengarst (Noordbroek), overleden aldaar
op 8 april 1826, 33 jaar oud, zoon van Pieter Geerts Geertsema
en Hillegien Lammerts Hekman.
- 2 : Edzo Alberts
Noordhoff,
landbouwer en
boerderij nr.98 (BB.Beerta), geboren te Noordbroek op 7 april 1794
(doopsgezind), wonende te Zuidbroek, overleden te Winschoten op 3 maart
1870, 75 jaar oud. Edzo is getrouwd te Zuidbroek op 22 juni 1835, op
41-jarige leeftijd
met Rixte Hommes ten Have (35 jaar oud), geboren te
Blijham op 21 juni 1800, overleden te Winschoten op 10 april 1870, 69
jaar oud, dochter van Hommo Tjarks ten Have en Aeisse
Tonkes Tonkens. Rixte is eerder getrouwd te Noordbroek op 25
april 1822, op 21-jarige
leeftijd met Cornelis Jurjens Bouwman
(27 jaar oud), landbouwer, geboren te Noordbroek op 18 mei 1794,
wonende te Midwolda, overleden aldaar op 18 september 1826, 32 jaar
oud, zoon van Jurjen Cornelis Bouwman en Aafke
Hilbrandts Niehoff.
- 3 : Abeltje Alberts
Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 11 juni 1795, overleden te Noordbroek (in huis
nr.174) op 28 augustus 1831, 36 jaar oud. Abeltje is getrouwd te
Noordbroek op 17 maart 1831, op 35-jarige
leeftijd met Harm Egberts van Tiddens
(38 jaar oud), schoenmaker, zadelmaker en landbouwer, geboren te
Noordbroek op 9 september 1792, gedoopt aldaar op 16 september 1792
(doopsgezind), wonende aldaar, overleden aldaar op 18 november 1874, 82
jaar oud, zoon van Egbert Tiddes van Tiddens en Grietje
Harms. Harm is eerder getrouwd te Noordbroek op 20 mei 1819,
op 26-jarige
leeftijd met Grietje Alberts Noordhoff
(22 jaar oud), geboren te Noordbroek op 23 september 1796, overleden te
Noordbroek (in huis nr.174) op 4 augustus 1825, 28 jaar oud, dochter
van Albert Hendriks Noordhoff (IV) en Grietje
Edzes Fokkens Brands. Harm is later getrouwd op 17 juli 1834,
op 41-jarige leeftijd met Derkje Smid (ongeveer 25
jaar oud), geboren rond 1809.
- 4 : Grietje Alberts
Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 23 september 1796.
- 5 : Geessien
Alberts
Noordhoff, geboren te Noordbroek op 23 februari 1798,
overleden te Nieuwolda op 5 november 1856, 58 jaar oud.
Geessien is getrouwd te Noordbroek op 17 mei 1821, op 23-jarige
leeftijd (1) met Engbert Jurjens Homan
(25 jaar oud), landbouwer, geboren te Slochteren op 1 maart 1796,
gedoopt aldaar op 17 april 1796, wonende te Schildwolde, overleden te
Nieuwolda op 17 februari 1827, 30 jaar oud, zoon van Jurjen
Engbert Homan en Hilke Pieters. Geessien
was gehuwd (2) met Fokko Jans Bronts,
geboren te Nieuwolda op 9 april 1799, overleden aldaar op 27 februari
1869, 69 jaar oud.
- 6 : Epko Alberts
Noordhoff,
landbouwer, gedoopt te Noordbroek op 7 april 1801, wonende te Hellum.
Epko is getrouwd te Slochteren op 29 april 1837, op 36-jarige leeftijd
met Gesijn Theodoricus Wildeman (44 jaar oud),
geboren te Hellum op 16 april 1793, dochter van Theodoricus
Fokkes Wildeman en Grietje Nannings Dijkhuizen.
Gesijn is eerder getrouwd te Siddeburen op 5 november 1818, op
25-jarige leeftijd met Jan Eltjes Wildhof
(30 jaar oud), landbouwer, geboren op 23 juli 1788, wonende te Hellum,
overleden aldaar op 6 augustus 1835, 47 jaar oud, zoon van Eltje
Tjakkes Wildhof en Eenje Jans. Jan is
eerder getrouwd rond 1813, op ongeveer 25-jarige leeftijd met Engbertje
Jurrens Homan
(ongeveer 19 jaar oud), gedoopt te Slochteren op 9 maart 1794,
overleden te Schildwolde op 31 januari 1816, 21 jaar oud, dochter van
Jurjen
Engbert Homan en Hilke Pieters.
- 7 : Anje Alberts
Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 13 december 1803. Anje is getrouwd te
Muntendam op 3 december 1841, op 37-jarige leeftijd
met Hindrik Seijes Kuipers (ongeveer 30 jaar oud),
geboren rond 1811.
- 8 : Jacob Alberts
Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 25 augustus 1805, zie III.
II
: grootvader
Jacob Alberts Noordhoff, boerderij
nr.23
(BB.Noordbroek),
geboren te Noordbroek op 25 augustus 1805, wonende aldaar, overleden
aldaar in het jaar 1867, 62 jaar oud, zoon van Albert
Hendriks Noordhoff (IV) en Grietje Edzes Fokkens
Brands. Jacob is getrouwd te Slochteren op 1 juli 1848, op
42-jarige
leeftijd met Kornelia Jakobs van Bruggen (35 jaar
oud), geboren te Slochteren op 22 november 1812, overleden te
Noordbroek in het jaar 1901, 89 jaar oud, dochter van Jakob
Haijes van Bruggen en Aaltje Cornelis Luning.
Kornelia haar vader, Jakob Haijes van Bruggen,
was tolmeester, kerkvoogd (beheerder van kerkgoederen), kastelein
en taxateur bij het kadaster. Hij was ook schepper (is hoofd van een
waterschap) van Kolham, behorende tot de Slochter zijlvestenijen.
Het
gezin van Bruggen woonde op 3 mei 1810 op het stadstolhek te Foxham
(Nieuwe laan). Dit tolhek werd in de Stads Resolutie de "bek af"
genoemd en was oorspronkelijk ten westen van de foxholsterbrug
aan de Lange rak geplaatst. Waarschijnlijk dicht bij de tegenwoordige
stads klapbrug aldaar. Deze brug werd bek-af-klapbrug genoemd. Later is
het op verzoek van de toenmalige huurderesse (de weduwe van Hindrik
Jansens) op eigen kosten naar de oostzijde van de foxholsterbrug
verplaatst (Stads Resolutie van 11 juni 1659).
Afbeelding links: Een van de heren- of familiebanken in de Damkerk van Hoogezand. De familie van Bruggen had een vaste zitplaats
(1e bank aan de westzijde) in de hervormde kerk van Hoogezand. Na de
restauratie in 1980 zijn niet alle banken op de oorspronkelijke plaats terug
gezet, waardoor we de betreffende familiebank niet meer kunnen aanwijzen. De mannen zaten in het smallere voorste gedeelte
(om ze uit de slaap te houden?) en de vrouwen zaten er achter. Ook was
er onderscheid tussen de banken van de meer gegoede burgers
van zwaar eikenhout en de vurenhouten banken van het gewone volk.
In 1760 werd het tolhek voorzien van een ijzeren hek met blauwe
arduinstenen pilasters. Op de bovenste foto (omstreeks 1900) staan de
tolgaarder Albert Bentum (links) en Van der Ploeg
(rechts), eigenaar van een busmaatschappij te Veendam. Uit 700
jaar Kolham blz.48.
Bij de kerk van Kolham zijn de zerken van Jakob en Aaltje met twee
kinderen nog op het kerkhof aanwezig. Zij behoren tot de oudste zerken
op het betreffende kerkhof, en zijn voorzien van het eeuwenoude symbool
van eeuwigheid, waarbij een slang zichzelf in de staart bijt, met
daarboven twee vlinders als symbool van wederopstanding en of
wedergeboorte. In de christelijke symboliek werd de pop gelijkgesteld
met het menselijk lichaam en de vlinder gezien als symbool van de uit
het lichamelijk omhulsel bevrijde ziel. Jacob van Bruggen komt,
als tauxateur bij het kadaster in de
provincie Groningen wonende te Foxham, voor op de lijst van intekenaren
van het "Jaarboek van en voor de provincie Groningen" door Nikolaas
Westendorp. uitgegeven in het jaar 1829 door J. Oomkens te
Groningen.
Afbeeldingen rechts: De tolhek met café/
tolhuis te Foxham. Op de foto is slechts een derde van het totale huis
te zien. De gelagkamer had aan de zijkant vier ramen. en daarachter
waren de paardenstallel en koestallen. In het midden liep een gang
vanaf de weg naar de stallen met links de gelagkamer en rechts de
woonkamer met twee bedsteden en daarachter de keuken eveneens met twee
bedsteden. Voor het café staan langs de weg twee scheef gegroeide bomen,
waarvan de stammen zijn witgekalkt. Het wit kalken van boomstammen werd
vooral gedaan om schadelijke insecten te weren, het aanvreten van
bast
(bij jonge bomen) door geiten en om het scheuren van de bast door
weersinvloeden te voorkomen. Een bijkomend voordeel is dat de
bomen langs de weg in
het donker beter zichtbaar zijn. Voor het kalken werd een mengsel van
kalk, klei (bentoniet) en gedroogde koemest gebruikt.
Jacob van Bruggen was ook eigenaar van de naast het tolhuis gelegen
huis met de naam “Molenzigt”. In de Groninger courant van 15 maart 1825 de
volgende advertentie: TE HUUR, huis MOLENZIGT, te Foxham, aan den trekweg,
bestaande in twee behangen Voorkamers, Kelderkamer, keuken met nog een aparte
Stookplaats, Put en Regenbak; STALLINGEN voor Paarden en Koeien, en eene goede
TUIN, met onderscheidene soorten van Vruchtboomen, met of zonder de daar achter
gelegen WEILANDEN. Te bevragen bij de ondergetekende J van BRUGGEN, aldaar. Het
was kennelijk een voornaam huis, gezien de vermeldingen van de bewoners in enkele
advertenties. Op 1 november 1825 bewoond door den Heer en Mevrouw FAURE en tot
1836 door advocaat Mr. Jannes van Bolhuis Trip (1808-1837).
Afbeelding boven: Een ingekleurd
detail van de in 1635 door Egbert Haubois en Jan Lubberts vervaardigde
kaart van de stad Groningen.
Kornelia haar zuster Hinderkien Jacobs van Bruggen 1805-1867 trouwde in 1829 met scheepsbouwer en reder Hindrik Johannes Limborgh
1792-1875. Eigenaar van de grote scheepstimmerwerf "De Noorderwerf" aan
de Noorderhaven in Groningen. In de laatste helft van de 18e eeuw
werden er in de stad Groningen veel schepen gebouwd. De werven lagen
zowel binnen als buiten de wallen. Binnen de wallen lagen twee grote
werven de Zuiderwerf en de Noorderwerf. De Zuiderwerf bevond zich aan
het Zuiderdiep. De Noorderwerf lag op het terrein van de Noorderhaven
tussen de Zoutstraat en Werfstraat. Deze helling bezat een groot erf
met een eigen havenruimte. In de 17e eeuw werden er al schepen voor de
West Indische Compagnie gebouwd, want op de kaart van Haubois is de
werf geheel door hekken omgeven met een monogram van de West Indische
Compagnie ingetekend (zie afbeelding). De werf werd omstreeks 1880 opgeheven.
Foto boven: een detail van een
foto die fotograaf P.B. Kremer omstreeks 1900 van de Noorderhaven.
De loodsen van de inmiddels opgeheven Noorderwerf bestonden toen nog,
maar zullen spoedig daarna zijn afgebroken.
Kornelia haar broer Haijo van Bruggen 1807-1880 trouwde in 1845 met Geesje Pieters Mulder
1810-1878. Haijo was aannemer en eigenaar van houtzaagmolen De Haan
te Helpman. Stamvader van een bekend Groninger geslacht van
houthandelaren. Zijn zoons Jacob 1845-1902 en Gerrit
1851-1884 waren eigenaren van de houtzaagmolens De Zon en De
Vriendschap aan het Winschoterdiep. Ook de stoomhoutzagerij
Gideon, iets zuidelijker aan het Winschoterdiep was in hun bezit
(bron: Een vergeten 19e-eeuws industrieterrein in kaart gebracht, door
Aletta Bastmeijer en Rita Overbeek).
Afbeelding boven: De
houtzaagmolens aan het Schuitendiep (Winschoterdiep) omstreeks 1880. Op
de voorgrond molen "De Vriendschap" (voor 1736-1890) met bijbehorende
molenaarswoningen. Op de
achtergrond molen "De Zon" (1753-1882). Rechts aan de horizon is
de Martinietoren
van Groningen nog net zichtbaar (foto: collectie Groninger
Archieven). Inzet rechtsboven een afbeelding van een anzichtkaart
omstreeks 1910 met houtzaagmolen "De Haan" (1858-1925) aan het Hoornse
diep te Helpman.
Geesje haar halfbroer
Berend Pieters Mulder 1816-1864 is de schoonvader van de Groninger
industrueel Jan Evert Scholten
1849-1918. Jan Evert trouwde op 9 juli 1870 te Groningen met Geessien
Mulder 1852-1944. Hij woonde met zijn gezin in het Scholtenshuis aan de
Grote Markt en erfde na het overlijden van zijn vader Willem Albert in
1892 een fortuin en behoorde daarmee tot de meest vermogende mannen in
Nederland. Jan Evert breidde de industriële en zakelijke
activiteiten van zijn vader verder uit en was zeer actief op
maatschappelijk gebied. Geessien haar zuster Hinderkien Mulder 1845-1927 trouwde met de houthandelaar Harm van Bruggen 1839-1883, grootvader van de bekende Groninger dansdocente in klassiek ballet Gretel van Bruggen
(1914-1985). Hoewel deze uit Noorddijk stammende familie van
Bruggen ook in de houthandel zat stammen zij niet van dezelfde
voorouders af als Haijo van Bruggen.
De nicht van Jacob Alberts Noordhoff (Abeltje Geerts Torringa) is de betovergrootmoeder van de arts en CDA-politicus Dr. Roelof Johannes Hendrik Kruisinga, geboren
te Grijpskerk op 27 augustus 1922 (doopsgezind), wonende te
Wassenaar, zoon van Hendrik Jurjen Kruisinga en Egberdina
Sjobbema. Roelof is getrouwd te Amersfoort op 21 juni 1952, op
29-jarige leeftijd met Anna Wilhelmina van Beek. Hij
promoveerde in 1922 aan de universiteit in Groningen op
"Slechthorendheid en het verstaan van spraak : een onderzoek naar de
validiteit van het gehoororgaan", werd
staatssecretaris op volksgezondheid in het kabinet-De Jong en daarna
van verkeer en waterstaat in het kabinet-Biesheuvel. Werd minister van
Defensie in het kabinet-Van Agt en verzette zich (vooral als
medicus) als enige in het kabinet tegen de productie van de
neutronenbom en trad daarom al na drie maanden af. Was daarna senator
en vicepresident van de uitvoerende raad bij de Wereld
Gezondheidsorganisatie.
Uit dit huwelijk:
- 1 : Jacob Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 30 oktober 1851, zie II.
II
: vader
Jacob
Noordhoff, landbouwer en boerderij nr.23
(BB.Noordbroek),
geboren te Noordbroek op 30 oktober 1851, wonende aldaar, overleden
aldaar op 26 juni 1935, 83 jaar oud, zoon van Jacob Alberts
Noordhoff (III) en Kornelia Jakobs van Bruggen.
Jacob is getrouwd te Delfzijl op 19 mei 1876, op 24-jarige
leeftijd met Geertje Abels Venhuis (27 jaar oud),
geboren te Heveskes op 16 maart 1849, overleden te Noordbroek op 30
juli 1934, 85 jaar oud, dochter van Abel Pieters Venhuis
en Zwaantje Geerts Geertsema.
De
foto
rechts: Jacob Noordhoff en Geertje Venhuis gemaakt op hun 40
jarige huwelijksjubileum in 1916 door schoonzoon David
Landeweer.
Uit dit huwelijk:
- 1 : Jacob Noordhoff,
wethouder, boerderij
nr.30 (BB.Termunten), geboren te Noordbroek op 21 maart 1877, wonende
te Borgsweer, overleden te Winschoten op 1 september 1965, begraven te
Borgsweer, 88 jaar oud. Jacob is getrouwd te Winschoten op 17 mei 1905,
op 28-jarige leeftijd
met Harmanna Heikolina Koster (24 jaar oud),
geboren te Beerta op 7 juni 1880, overleden te Winschoten op 15
februari 1961, 80 jaar oud, dochter van Harm Freerk Koster
en Haikolina Wirtjes.
Uit dit huwelijk:
- Jacob Noordhoff,
landbouwer, boerderij
nr.30 (BB.Termunten), geboren op 13 april 1906, wonende te Borgsweer, overleden
op 15 december 1993, 87 jaar oud. Jacob is getrouwd te Bellingwolde op
10 juli 1931, op 25-jarige leeftijd met Gezina Harmina ten Have
(23 jaar oud), geboren te Ulsda op 24 maart 1908, overleden te
Zuidlaren op 6 mei 1965, 57 jaar oud, dochter van Tonko Hommo ten Have
(landbouwer) en Hiltje Bultena. Harmanna. Uit dit huwelijk:
- Heikolina Noordhoff, geboren te Borgsweer 1931, getrouwd te Woldendorp 1953, op 21-jarige leeftijd met Hero Elzo Edens
(27 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.103 (BB.Beerta), geboren te
Winschoteroostereinde 1926, wonende aldaar, overleden op 7 januari
1987, 60 jaar oud, zoon van Jan Albert Edens (voorzitter v/h waterschap
Reiderland, landbouwer en boerderij nr.103 (BB.Beerta)) en Naantje
Aletta Gastman.
- Hilda Harmina Noordhoff, geboren te Borgsweer 1933, getrouwd te Woldendorp 1956, op 23-jarige leeftijd met Menso Starke
(29 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.106 (BB.Noordbroek), geboren
te Zuidbroek 1927, wonende te Uiterburen (Zuidbroek), zoon van
Berend Starke (landbouwer en boerderij nr.106 (BB.Noordbroek)) en
Eissina Cornelia Hamster.
- Jacob Noordhoff,
geboren op 7 oktober 1937 te Borgsweer, overleden op 25 juli 2013 te
Groningen, landbouwer te Borgsweer , boerderij nr.30 (BB,Termunten),
getrouwd te Slochteren in 1962, op 24-jarige leeftijd met Aaltje Veltman (22 jaar oud), geboren te Scharmer 1939, dochter van Jan Veltman en Henderika Pauwels.
- Henderika (Karin) Noordhoff, geboren in 1963 te Borgsweer
- Heikolina Noordhoff, geboren in september 1908, verdronken op 7 juni 1927 t.g.v. een auto ongeluk, begraven op 11 juni 1927, 18 jaar oud.
''Nieuwsblad van het Noorden'' woensdag 8 juni 1927:
HET VERSCHRIKKELIJKE AUTO-ONGELUK TE VEENDAM.
Omtrent dit ongeval schrijft
onze correspondent ons nog de volgende nadere bijzonderheden: Het
ongeluk heeft zich volgens eerste ooggetuigen aldus voorgedaan: De heer
T. Kram, landbouwer aan het Beneden-Oosterdiep landzijde, had zijn
zoon, die militair is, naar Assen gebracht. Op den terugweg ontmoette
hij zijn dochter, mej. Rika Kram, met hare 3 loge's, de dames Lien
Noordhoff, van Borgsweer, Dien Smit, van Kalkwijk en Bettie Huisman,
van Stadskanaal op het Oosterdiep en nam ze mee in zijn Chevrolet. De
auto reed op de klapbrug, welke naar zijn boerderij voert, nam een
verkeerde richting en stortte, hoe het kwam weet tot nog toe niemand,
voorover in het kanaal. Mej. Rika Kram sloeg het portier open sprong te
water en klom op de auto, die geheel onder water lag. De technische
werkman Timminga, die onmiddelijk bij de brug woont, hoorde alles en
begaf zich direct te water. Als goed zwemmer dook hij onder en wist
spoedig de dames Smit en Huisman boven water te brengen, daarbij flink
bijgestaan door een jongeman Schuur, die ook te water was maar niet
zwemmen kon. Ook werd de heer Kram uit de auto gehaald, toen het geroep
kwam, dat nog een dame in de auto moest zijn. Schuur moest toen in het
dek van de auto een opening maken en weldra brachten de beide dappere
redders mej. Noordhoff boven water, die reeds het bewustzijn had
verloren. Spoedig was de medische dienst in werking, de patienten, de
meest ernstige, waren in de naburige huizen gebracht. De dames Kram en
Smit, ongedeerd, begaven zich te voet naar huis. Dr. van Heuveln
trachtte met een zuurstof apparaat de ademhaling bij Mej. Noordhoff op
te wekken, maar helaas, het einde van het jonge leven was gekomen. Nu
werd alle zorg besteed aan den heer Kram, onder medewerking van dr.
Tjabbes en dr. Heerdt. Kort te voren had hij nog met enkele omstanders
gesproken. Vermoedelijk heeft het vuile water inwendig veel schade
gedaan, want omstreeks half 3 was ook de heer Kram overleden. Mej.
Bettie Huisman is nog heel ernstig ziek. Prof. Polak Dniels van
Groningen is op consult geweest en heeft vervoer naar huis verboden.
Mej. Smit is naar haar ouders afgereisd. Van grooter omvang had dit
droevig ongeval kunnen zijn als niet Timminga, met opoffering van eigen
leven, zelf bovenmenschelijk werk had gedaan. Aan hem komt in de eerste
plaats lof en dank toe.
- 2 : Kornelia
Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 27 augustus 1878, zie I.
- 3 : Abeltje
Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 27 januari 1883, overleden te Groningen
(ziekenhuis) op 10 juli 1962, 79 jaar oud. Abeltje is getrouwd te
Noordbroek op 8 mei 1907, op 24-jarige leeftijd
met Theodoricus Faber
(25 jaar oud), landbouwer, wethouder en fabrikant, geboren te Wehe
(Leens) op 3 februari 1882, wonende te Oterdum en te Groningen,
overleden rond 1971, ongeveer 89 jaar oud, zoon van Reint
Faber en Lubbertha Titia Romelingh.
Begin
1941 werd Theo Faber eervol ontslag verleend als districtsleider van de NSB (Nieuwsblad v/h Noorden 25-03-1941). Hij
bleef actief lid van de NSB en werd als voormalig eigenaar van een
confectiefabriek op 11 september 1943 door de nieuwe NSB burgemeester
Tammens van Groningen tot wethouder van sociale zaken benoemd. Mogelijk
onder de indruk van de naderende geallieerde legers hield hij het al
gauw voor gezien, en vroeg per 1 december 1944 ontslag. Zijn vacature
werd daarna niet meer vervuld, en de overgebleven wethouders werden met
ingang van de bevrijding geschorst (uit: Politiek en bestuur in
spannende jaren, ISBN 90 232 3984 9, blz.234 en 235).
Uit dit huwelijk:
- Geertje Faber, geboren
te Delfzijl op 17 mei 1908, overleden op 20 december 1996 te Amsterdam, 88 jaar oud, getrouwd te
Groningen op 13 augustus 1937, op 29-jarige leeftijd met Jan Louis Jansonius (28
jaar oud), officier, geboren te Solwerd op 21 augustus 1908, wonende te
Groningen en te Amsterdam, overleden aldaar op 15 mei 1996, 87 jaar
oud, zoon van Jan Louis Jansonius (zeepzieder en koopman) en Frouwke
Betke.
Verloofd: december 1934 te Groningen. Geertje, Boteringesingel 6 en Jan, Kraneweg
30b te Groningen. Jan was werkzaam bij een verzekeringsmaatschappij en
werd van 1933 tot 1937 lid van de NSB. Zij woonden in 1939 Padangstraat
13 te Enschede (Jan was toen Onderstorm-leider en Stafchef), in 1942 Malibaan 66 te Utrecht en in 1960 te Amsterdam. Jan Louis Jansonius was stafchef van de Germaanse SS in Nederland, was een schoolgenoot van Henk Feldmeijer, (1910-1945), oprichter van de Nederlandse SS. Tijdens Feldmeijers tweede frontdienst trad hij op als diens plaatsvervanger. Jansonius werd later stafchef van de landwacht. Hij zat in 1945 naast Feldmeijer in de auto toen deze dodelijk werd getroffen. Daarna kreeg hij de functie van 'waarnemend Voorman'. Na de oorlog werd hij veroordeeld tot een straf van 15 jaar hechtenis.
Uit dit huwelijk:
- Theodoricus Abel Jansonius, geboren te Enschede op 4 mei 1939, overleden te Groningen op 25 januari 1946, 6 jaar oud.
- Jan Lodewijk Jansonius, econoom, geboren te Utrecht 1942, wonende te Spaardam, te Londen en te Nice.
Jan is getrouwd te Amsterdam 1972, op 30-jarige leeftijd met Christine Mitchell Alderton (34 jaar oud), danseres, geboren te Wallington (bij Londen) 1938.
- Gerda Lubbertina Titia Jansonius, geboren te Nordhorn (Benth.) 1944.Gerda was gehuwd (1) met Riek van Bennekom, geboren rond 1944, overleden voor 1987. Gerda is getrouwd te Marburg 1990, op 45-jarige leeftijd (2) met Patrick Muller (32 jaar oud), geboren te Saarbrucken 1958, wonende te Marburg. Gerda
is secretaresse bij de Philipps-Universiteit te Marburg en een bevoegde
lerares van de boeddhistische Shambhala pad (Tibetaanse boeddhisme).
Zij is een oud leerling van Chögyam Trungpa Rinpoche en zijn zoon
Sakyong Mipham Rinpoche. Shambhala is een wereldwijde organisatie die
meditatie, contemplatieve disciplines en boeddhistische studies aanbied.
Omstreeks 1953 logeerde tante Geertje
met Jan en Gerda bij ons op de boerderij in Noordbroeksterhamrik.
v.l.n.r. Jan Pieter de Groot, Gerda Jansonius, Geertje de Groot, Jan
Jansonius, Linie de Groot - Thools en Geertje Jansonius - Faber.
- Lubberta Titia Faber roepnaam Bertha, geboren 8 mei 1911 te Oterdum, overleden 20 juli 1991 te Lohmar (Duitsland), getrouwd te Bonn op 11 juli 1938 met Frans W. M. Schmitz,
referendaris, geboren rond 1908, wonende te Ramersdorf (Bonn, Duitsland). Frans Schmitz is ooit
Prins karneval (in Keulen?) geweest.
Uit dit huwelijk:
- Theodora Ferdinanda (Dora) Schmitz, geboren april 1939 te Ramersdorf (D.), wonende te Bruhl getrouwd met Charly Hase.
- Heinrich Ferdinand (Heinz) Schmitz von Elvenich,
geboren 23 augustus 1940 te Ramersdorf (D.) Heinz kocht de
familienaam van zijn vrouw en voegde deze toe aan zijn eigen
familienaam. getrouwd met Elsbeth Elvenich. Heinz en Elsbeth wonen in Erfstadt en hebben 4 zonen.
- Paul Theodorus (Paul) Schmitz, geboren 23 augustus 1940 te Ramersdorf (D.) gehuwd met Christa, hebben 2 dochters en zijn later weer gescheiden.
- Franz Gerd Schmitz, geboren rond 1943, verongelukt omstreeks 1988 en laat 3 kinderen na.
- 4 : Zwaantje
Noordhoff,
geboren te Noordbroek op
11 januari 1887, wonende te Martenshoek (Hoogezand), overleden te
Steenwijk (hervormde bejaarden Tehuis) op 11 juli 1979, 92 jaar oud.
Zwaantje is getrouwd te Noordbroek op 1 maart 1911, op 24-jarige
leeftijd met David Lammert
Landeweer
(29 jaar oud), fabrikant van stoommachines, afkomstig uit Martenshoek
(Hoogezand), geboren in het jaar 1882, wonende aldaar, overleden aldaar
op 15 juni 1952, 70 jaar oud, zoon van Lammert Landeweer
en Dietje Romeling. De
bewaard gebleven stoommachines in het Museum
Stoomgemaal te Winschoten
en in de H.T.S. te Leeuwarden zijn in zijn fabriek te Martenshoek
(later machinefabriek Gorter) vervaardigd.
Foto
rechts: Een stoommachiene uit de fabriek van David Landeweer te
Martenshoek, gebouwd in 1895. De machiene is nog te bewonderen in
het Museum Stoomgemaal
Winschoten .
Foto
links: Naamplaatje van de in 1897 door de firma
Landeweer voor de NV Leeuwarder Houthandel (v.h. Th. W. Overmeer
en Zonen) te Leeuwarden gebouwde stoommachiene. Deze was tot 1965
in bedrijf. De stoommachine werd daarna geschonken aan de
HTS-Leeuwarden (NHL). D.H. Landeweer is grootvader
David Harms Landeweer
(1804-1881). Inmiddels is NHL verhuist naar de nieuwbouw op de
Kenniscampus. De stoommachine wordt een tijdje elders opgeslagen en
krijg later een blijvende plek in Leeuwarden.
Kleinzoon David Buurma (1865-1949, zoon van Alberdina Gezina Landeweer (1841-1916) publiceerde als emeritus-predikant de volgende jeugdherinnering (omstreeks 1888) in het Handelsblad van 25 december 1932:
Ongeveer een halve eeuw geleden werd door wijlen den heer Harm Davids Landeweer
(1836-1926), destijds oudste firmant in de machinefabriek D. H.
Landeweer en Zonen te Martenshoek, een bootje gebouwd dat veel
overeenkomst had met de in het „Polytechnisch Weekblad"
gememoreerde ingenieuze uitvinding van Kort. De bedoeling van den heer
Landeweer was ook, om een stoomboot te vervaardigen voor ondiep water;
hij had speciaal op het oog het Zuidlaardermeer. Tevens was zijn
principe aan dat van Kort gelijk. Boven en in den platten bodem van
zijn scheepje was een gebogen tunnel aangebracht, die voor en achter
met het buitenwater in verbinding stond. Waar deze buis hare hoogste
welving bereikte, was een centrifugaalpomp geplaatst, die het water
door den voormond opzoog en door den achtermond weer uitstuwde. Door de
kracht van het uitgestuwde water werd het bootje voortbewogen. Daar
schrijver dezes een halve eeuw geleden een waterfiets bouwde en bereed,
dus zijn belangstelling in vaartuigen toonde, werd hij door
oom-Landeweer uitgenodigd de proeftocht van Martenshoek naar
Zuidlaren mee te ondernemen. De heenreis, vóór den wind,
verliep zeer voorspoedig, maar op de terugreis moest er tegen een
fellen Noordelijken wind en tegen belangrijke golfslag gekampt
worden. Juist toen het Foxholstermeer bereikt werd, bleek de
kolenvoorraad verbruikt te zijn; wij bleven dus geen 32.6 procent
beneden de begrooting. Het onderscheid tussen voorheen en thans?
Model-Landeweer had een I-vormige, model-Kort heeft 'n Y-vormige
tunnel. Landeweer, bracht het stuwende water door een centrifugaalpomp
in beweging; Kort doet het door een schroef. Toch leek mij de
overeenkomst tussen beide uitvindingen treffend. Op onzen proeftocht
voor 50 jaren, werd solide gewerkt; stuurman was wijlen de heer E. Jonker,
oud-gezagvoerder van de koopvaardij. Hij zag bij thuiskomst zo zwart
als een neger; de rook uit den schoorsteen had hem fel geplaagd, twee
uren lang. De oud-gezagvoerder E. Jonker zal kapitein Evert Jonker (1825-1899) zijn geweest, de schoonvader van zijn zuster Willemtje Buurma (1869-1949).
Op de site Contactgroep Automobiel- en Motorrijwielhistorie staat dat H. Landeweer tussen 1902 en 1906 een auto
met een 1,75 pk DeDion Bouton
eencilindermotor bouwde. Het was een vierzitter waarmee de eerste rit werd
gemaakt op 10 augustus 1904. Tijdens de proefritten reden afwisselend
mee: broers Evert (1843-1896), Lammert (1847-1909) en zuster Alberdina-Gezina
(1841-1916) nichtje Meiske Buurma (1868-1954), de op Martenshoek geboren broers Berend Poppens (1863-1930) en Fokke Poppens (1854-1909), P. Smit,
Huizinga en Buizing.
De volgende plaatsen werden bezocht: Groningen,
Zuid-Laren, Wolfsbarge, Kropwolde, Zuidbroek, Noordbroek, Kolham,
Scharmer, Harkstede, Slochteren, Delfzijl, Appingedam, Nieuwolda,
Veendam, Wildervank, Siddeburen, Stadskanaal, Ter Apel, Nieuwe Pekela
en Oude Pekela. Op 15 juni 1906 kreeg de auto het provincienummer
A-224. Landeweer heeft het bij dit ene exemplaar gehouden.
Volgens Hendrien Landeweer (kleindochter van Klaas Landeweer) werd de locomobiel al in 1895/1896 door de broers David (1864-1921), Evert (1878-1946) en Klaas Landeweer
(1882-1955) gebouwd. Proefritten vonden in alle vroegte ’s
ochtends plaats ver buiten het dorp, voor het geval er iets fout mocht
gaan. Bij die eerste proefritten waren alleen de twee jongste broers
aanwezig.
Foto rechts: De in 1902 door Landeweer te Martenshoek gebouwde auto met kenteken A-224 ( Bron: conam.info ).
Afbeelding links: advertentie in "De revue de sporten", jrg. 9, no 34, van 3 mei 1916.
Klaas Landeweer
(1882-1957) opende op 25 augustus 1908 de poorten van de
'Internationale Automobile Centrale' te Utrecht, welke volgens de
Kampioen van 11 september van dat jaar tot één der
grootste automobiel zaken van Nederland gerekend mocht worden. Het
gebouw werd door de 'Revue der Sporten' geprezen vanwege zijn
gezellige uiterlijk. De garage was van alle gemakken voorzien. De
modernste werktuigen werden aangedreven door een 5pk elektromotor. De
garage gebruikte een voor die tijd moderne krik op wieltjes
(Adam's creec). Verder was er een wasinrichting (voor
automobielen) en een 'benzine-huisje', waarin een opslagreservoir met
een inhoud van 1000 liter. Klaas had al praktijkervaring
opgedaan in automobielfabrieken in Berlijn, New York en Parijs. Waarom
zoon Klaas naar Utrecht verhuisde is niet bekend, maar verstandig was
het natuurlijk wel: Utrecht was centraal gelegen en bezat al enige
importantie op het gebied van auto-import. Bovendien had de stad een
welgesteld achterland (zoals Zeist en Doorn). Gedurende de eerste jaren
vertegenwoordigde Landeweer het Belgische merk Nagant, in ieder geval
tot 1910 (N.A.C. jaarboekje). Het importeurschap van Nagant verschuift
dan naar de Auto-Garage 'Central' te Maastricht. In 1913 wordt
Landeweer hoofdagent voor Cadillac, en subagent voor De Dion Bouton en
Minerva. De naam Landeweer en Cadillac zullen bijna zeventig jaar met
elkaar verbonden blijven. ( Bron: conam.info ).
Uit dit huwelijk:
- Lammert Jacob Landeweer ook genaamd Bert,
huisarts, geboren rond 1912, wonende te Havelte, gehuwd met
Hillechiena Johanna Miedema ook genaamd Lien, verloskundige, geboren
rond 1896. Uit dit huwelijk:
- Janneke Zwaantje Landeweer, geboren op 24 oktober 1942, overleden te Meppel op 7 november 1942, 14 dagen oud.
- Geertje Dietje Landeweer, geboren te Martenshoek (Hoogezand) op 7 juli 1913, overleden op 24 juni 2006, 92 jaar oud, gehuwd met Jan Aarnoutse,
leeraar wiskunde, geboren rond 1911, wonende te Culemborg, overleden in
het jaar 1972, ongeveer 61 jaar oud. Uit dit huwelijk:
- Ada Aarnoutse, geboren rond 1945, Ada is gehuwd met Peter Jahn, geboren rond 1936 (?), wonende te Munchen.
- Grieteke Aarnoutse, arts, geboren rond 1947, wonende te Nieuwdorp.
- Marian Aarnoutse, arts, geboren rond 1950, wonende te Nieuwdorp.
- 5 : Abel Noordhoff,
boerderij nr.23
(BB.Noordbroek) en boerderij nr.45 (BB.Noordbroek), geboren te
Noordbroek op 28 juni 1889, wonende aldaar, overleden te Groningen
(ziekenhuis) op 10 april 1953, begraven te Noordbroek, 63 jaar oud.
Abel is getrouwd te Noordbroek op 26 mei 1914, op 24-jarige leeftijd
met Gezina Ida Zuidhoff
(22 jaar oud), geboren te Noordbroek op 27 september 1891, overleden te
Groningen (ziekenhuis) op 28 november 1946, begraven te Noordbroek, 55
jaar oud, dochter van Pieter Eltjo Zuidhoff en Ida
Catharina Oosthoff. Gezina haar zuster Dievertje Zuifhoff (1881-1972) was een vriendin van mijn grootmoeder Kornelia Noordhoff (1878-1964).
Dievertje trouwde in 1903 met Jakob Wiert ten Have (1879-1952),
landbouwer te Noordbroek (boerderij nr.26, BB.Noordbroek). Het zijn de
ouders van professor Tonko Tjarko ten Have (1906-1975) grondlegger van
de andragogie (opvoeding en vorming van volwassenen). Tonko Tjarko ten Have trouwde in 1932 met Wilhelmina Petronella van der Werff.
Tijdens de oorlog was Wilhelmina ten Have in de stad Groningen zeer
actief in het verzet. In de zomer van 1942 bezocht ze de gebroeders
Meyer en Isaac Asscher bij hun in de buurt en drong er bij hen op
aan om onder te duiken. In eerste instantie namen Wilhelmina en haar
man, professor Tonko ten Have, de broers in hun eigen huis op. Echter,
omdat ze in deze buurt waren opgegroeid en bekend waren als de zonen
van wijlen de opperrabbijn van de stad en zijn vrouw, de schrijfster
Clara Asscher-Pinkhof werd dit als te gevaarlijk beschouwd. Wilhelmina,
bijgenaamd Zus, vond daarom nieuwe plaatsen om de broers te verbergen
en voorzag hen regelmatig van voedselbonnen en valse
identiteitsbewijzen. Tijdens de oorlog fungeerde Wilhelmina ook als
tussenpersoon tussen de geïnterneerde mensen in Westerbork en hun
vrienden en familie er buiten. Gevangenen verzonden brieven naar haar
huis die zij vervolgens doorstuurde. Dit was evenals het verbergen van
vluchtelingen een bijzonder risicovolle activiteit. In de winter van
1944 werd Wilhelmina gearresteerd en overgebracht naar de
vrouwengevangenis in Duitsland, waar ze werd gemarteld, maar de oorlog
wel overleefde. Op 5 april 1982 werden Tonko Tjarko ten Have en zijn
vrouw Wilhelmina Petronella ten Have-van der Werff door Yad Vashem erkend als Righteous Among the Nations (rechtvaardigen onder de Volkeren).
Foto
rechts: Abel Noordhoff in het uniform van de Grendiers met Sjako
M1865 en onderofficierssabel M1895, gefotograafeert door
W.F.A. Delboy,
Passage 20 Den Haag en ingekleurd door Jan Pieter de Groot op
basis van informatie van het Legermuseum te Delft.
Uit dit huwelijk:
- Pieter Eltjo Noordhoff,
landbouwer en boerderij nr.45 (BB.Noordbroek), geboren te Noordbroek op
1 november 1915, wonende aldaar, overleden aldaar op 23 februari 2005,
89 jaar oud, getrouwd te Veendam op 30 juli 1942, op 26-jarige leeftijd
met Hilje Jantje Bolhuis
(26 jaar oud), geboren te Veendam op 19 november 1915, overleden aldaar
op 7 februari 2007, 91 jaar oud, dochter van Meindert Bolhuis en Riksta
Eisina Cornelia Bosscher. Uit dit huwelijk:
- Riksta Gezina Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 17 november 1945, wonende te Wageningen,
overleden te Heteren op 10 oktober 1996, 50 jaar oud, getrouwd te
Noordbroek op 26 september 1969, op 23-jarige leeftijd met Sebo Harms van der Wal
(24 jaar oud), boerderij nr.17 (BB.Beerta) en assistent
bedrijfsresearch, geboren te Beerta 1945, wonende aldaar, te
Wageningen en te Heteren, zoon van Jasper Sibolt Itsko van der Wal en
Jeltje Rienke Muntinga.
- Gezina Ida Noordhoff, kinderverzorgster, geboren te Noordbroek 1948, getrouwd te Zuidbroek 1971, op 22-jarige leeftijd met Sibolt Ulfert Meinardi (23
jaar oud), landbouwer, Meinardi streekproducten , boerderij nr.45 (BB.Noordbroek), geboren te
Winschoten 1947, wonende te Noordbroek, zoon van Ulfert Alidus
Meinardi en Hilda Kiers.
- Jacob Albert Noordhoff,
boerderij nr.66 (BB.Beerta), boerderij nr.46 (BB.Bellingwolde) en
boerderij nr.51 (BB.Bellingwolde), geboren te Noordbroek op 13 oktober
1918, wonende te Nieuw Beerta, te Blijham en te Bellingwolde, overleden
aldaar op 15 april 1988, 69 jaar oud, getrouwd te Beerta op 6 juni
1946, op 27-jarige leeftijd met Anneke Etiena Trijntje Dallinga(22
jaar oud), geboren te Stadspolder op 7 mei 1924 overleden te Winschoten
op 25 september 1997 (73 jaar oud), dochter van Simon
Hemmo Dallinga (landbouwer) en Anna Trienje Poppens. Uit dit
huwelijk:
- Abel Noordhoff,
boerderij nr.51 (BB.Bellingwolde), geboren te Nieuw Beerta 1948,
wonende te Bellingwolde, getrouwd te Assen 1974, op 26-jarige
leeftijd met Margje Baron (25 jaar oud), geboren te Assen 1949, dochter van Geert Baron (adjudant der politie) en Geertje Strijker.
- Simon Hemmo Noordhoff,
landbouwer, geboren te Nieuw Beerta 1949, wonende te Blijham,
getrouwd te Veendam 1977, op 28-jarige leeftijd met Jantina Trijntje de Boer (27 jaar oud), geboren te Veendam 1950, dochter van Hendrik Geert de Boer (landbouwer) en Klaziena Nust.
- Anna Trientje Noordhoff, geboren te Nieuw Beerta 1950, getrouwd te Bellingwolde 1972, op 22-jarige leeftijd met Peter Marinus Hommes,
doctor (24 jaar oud), wetenschappelijk medewerker TH Enschede, geboren
te Groningen 1948, zoon van Marinus Hommes (arts) en Petronella de Regt.
- Ido Catharinus Noordhoff,
landbouwer en kweker, geboren te Noordbroek op 13 mei 1920, overleden
aldaar op 7 mei 1987, 66 jaar oud, getrouwd te Hoogezand op 22 mei
1947, op 27-jarige leeftijd met Jeltje Miedema (27 jaar oud),
geboren te Hoogezand op 29 februari 1920, overleden te Winschoten op 24
februari 2012 (bijna 92 jaar oud), dochter van Jan Miedema
(groentekweker) en Renske Hoen. Uit dit huwelijk:
- Abel Noordhoff,
landbouwer, geboren te Sappemeer 1948, wonende te Noordbroek,
getrouwd te Uithuizen 1974, op 25-jarige leeftijd met Roelina Johanna Meinardi
(25 jaar oud), geboren te Zandeweer 1949, dochter van Simon Eltje
Meinardi (landbouwer en boerderij nr.138 (BB. Hogeland)
"Scheltkemaheerd") en Roelina Johanna Meinardi.
- Roelina Johanna Noordhoff, geb. 1975
- Jeltje Renske Noordhoff, geb. 1977
- Ido Cathrinus Noordhoff, geb 1980
- Jan Noordhoff, landbouwer, geboren te Groningen 1951, wonende te Noordbroek, getrouwd te Winschoten 1976, op 25-jarige leeftijd met Aaltje Takens (23 jaar oud), geboren te Winschoten 1952, dochter van Jacob Bernardus Takens en Jantina Fokkina Fruitema.
- Jantien Noordhoff, geb. 1979
- Marjel Noordhoff, geb 1982
I :
mijn grootmoeder
I : Kornelia Noordhoff,
geboren te Noordbroek op 27
augustus 1878, wonende te Noordbroeksterhamrik, te Winschoten en te
Groningen, overleden aldaar op 21 januari 1964 in een
partikulier verpleeghuis, begraven te Noordbroek,
85 jaar oud, dochter van Jacob Noordhoff (II) en Geertje
Abels Venhuis. Kornelia is getrouwd te Noordbroek op 9 juni
1903, op
24-jarige leeftijd met haar halfneef Jan Pieter de Groot
(36 jaar oud), landbouwer, boerderij nr.1 (BB.Noordbroek) en
paardefokker, geboren te Nieuw Scheemda op 7 april 1867, wonende te
Noordbroeksterhamrik, overleden te Noordbroek op 15 november 1943,
begraven aldaar op 19 november 1943, 76 jaar oud, zoon van Sibolt
Heikes de Groot en Zwaantje Abels Venhuis.
Familiefoto tijdens het 50 jarig huwelijksfeest in 1926 van Jacob Noordhoff en
Geertje Venhuis.
Van links naar rechts, staande: Abel Noordhoff, Geziena Zuidhoff, Jacob
Noordhoff, Siebolt Heiko de Groot, Jan Pieter de Groot, Abeltje
Noordhoff, Theo Faber, Zwaantje Noordhoff. David Landeweer, Jacob
Noordhoff, Geertje Faber, Jacob de Groot en Heikeliena Noordhoff.
Zittende op stoelen: Harmanna Noordhoff, Kornelia Noordhoff, Jacob Noordhoff, Geertje Venhuis en Siebolt Heikes de Groot.
Voorste rij: Pieter Eltjo Noordhoff, Gerard de Groot, Bertha Faber, Ido
Noordhoff, Geertje Landeweer, Jacob Alberts Noordhoff en Bert Landeweer.
Verwantschap
Ergens in het begin van de 80e er jaren maakte ik een groot schilderij
waarop een grote boom
links in beeld met een sterke tak naar rechts.
Ongeveer een half jaar later ondekte ik het boek over Gerrit van
Houten waarin zijn zuster Alida van Houten het leven van haar
broer beschrijft. Van dit prachtige boek waarvan er in 1928 slechts 200
zijn gedrukt, waren er 100 exemplaren voor de handel bestemd. De rest
was kennelijk voor familie, vrienden en bekenden. De belangstelling was
blijkbaar erg groot, want in 1940 verscheen er een 2e druk, met meer
tekst en foto's van zijn werk, ook weer in een oplage van 200
exemplaren. Bij het lezen viel het mij op dat
we enkele karaktertrekken gemeen hadden. En op blz.
28 werd
ik getroffen door de volgende tekst:
De brieven van Gerrit uit Surhuisterveen zijn meerendeels niet
gedateerd; slechts in algemeene termen schrijft hij over zijn werk,
soms ook over werk dat ons niet bekend is geworden o.a. een stilleven
voorstellende een mand met appelen; in een anderen brief over een 'zwaren
boom met schuine tak,
die hem klaarblijkelijk zeer getroffen heeft, daar deze hem aanleiding
gaf tot de indrukwekkende donkere aquarel, waar een boom staat ter
linkerzijde aan de zoom van een bosch in herfskleuren met de
sprankeling van een sterk licht daarachter.
Dit voorval sterkt mij in de gedachte dat je niet alleen
lichamelijke kenmerken van een gemeenschappelijke voorvader kunt erven,
maar ook karaktereigenschappen. Het zou interesant zijn te onderzoeken
of bepaalde kenmerken in het handschrift ook erfelijk bepaald zijn. Zo
vond ik jaren geleden op een rommelmarkt een lesboek van de
landbouwschool in Groningen, waarin aantekeningen gemaakt waren. Het
leek wel mijn eigen handschrift in de tijd dat ik zelf op de
landbouwschool zat. Maar dat kon niet, het boekje was veel te oud. Mijn
verbazing werd nog groter, toen ik voorin de naam van de
oorspronkelijke eigenaar vond. Het was Gerard de Groot, mijn oom.
Verwantschapstabel
van Gerrit van Houten en Jan Pieter de Groot.
gemeenschappelijke voorouders
Hindrik Seebes en Abelke Jakobs
Torringa
|
Sebo Hindriks van Houten
en Elisabeth Jans ten Doorncate |
Albert
Hendriks Noordhoff en Grietje Edzes Fokkens Brands |
Hindrik Sebes van Houten
en Grietje Derks Tonkens |
Jacob
Alberts Noordhoff en Kornelia Jakobs van Bruggen |
Derk van Houten
en Barbara Elizabeth Meihuizen |
Jacob Noordhoff
en Geertje Abels Venhuis |
Hindrik van Houten
en Alida C. C. ten Bruggen Cate |
Kornelia
Noordhoff en Jan Pieter de Groot |
Gerrit van Houten |
Jakob de Groot
en Engelina Jantina Geertruida Thools |
|
Jan Pieter de Groot
|
|
|
|
|
|
|
Boom in
herfstbos bij Surhuisterveen
Gerrit van Houten omstreeks 1890
Eigendom van de Gerrit van Houten Stichting
te Groningen (cat.nr. GH-A-1420_0134).
|
Boom in winterbos, fantasie
Jan Pieter de Groot omstreeks 1980 |
Neem ook eens een kijkje op de mooie site van Gerrit van Houten
en de Fraeylemaborg,
eigendom van de Gerrit van
Houten stichting
Home