Levensbeschrijving van dominee Simon Haiko de Groot 1872-1945



Noordbroek

Simon Haiko de Groot is geboren in Noordbroek op 23 mei 1872. Het beroep van zijn vader die uit een boerenfamilie stamde is niet helemaal duidelijk. Volgens overlevering zou hij een cafe of herberg hebben gehad. Mogelijk was dat in  Groningen, want op 29 maart 1901 komt hij van Groningen naar Zuidbroek, waar hij een paar jaar later als rentenier overlijdt.

Groningen

Simon ging op zijn 22e aanvankelijk letterkunde studeren aan de universiteit in Groningen (28 september 1894) maar stapte later over op theologie. Eigenlijk had hij graag arts willen worden, maar dat werd door zijn ouders niet toegestaan. Predikanten woonden vaak in grote pastorieën en waren omstreeks de 18e eeuw naast hun ambt als predikant soms ook boer. Zij hadden land in gebruik en personeel in dienst om hun veelal gemengd bedrijf te runnen.  Hierdoor behoorden zij op zijn minst tot dezelfde maatschappelijke laag van de bevolking. Mogelijk is dit de reden geweest dat zijn ouders wilden dat hun zoon theologie ging studeren. Dominee de Groot heeft deze nevenfunctie voor zover ik weet nooit uitgeoefend.

Groninger studenten (de persoon op het hek is waarschijnlijk Simon Haiko. Ook zal zijn vriend Fokko Tammens wel op deze foto staan)

Dominee de Groot moet, evenals zijn zoon Johannes, rood haar hebben gehad, en zijn  kleindochter Julia heeft zelfs vuurrood haar. Ook de broer van zijn grootvader Jan Jacob de Groot  had rood haar. Voor zover ik weet is het rode haar volledig uit de familie de Groot verdwenen. Dit komt doordat rood haar niet dominant is. Simon verfde zijn haar eind 19e eeuw wel zwart. Kennelijk vond hij rood haar niet mooi.

Wetenschappers van de Oxford Universiteit denken dat het gen voor rood haar een overlevering is van de Neanderthalers. Er wordt vermoed dat het gen, dat verantwoordelijk is voor rood haar, een lichte huid en sproeten ongeveer 100.000 jaar oud is. Dit gen wordt het 'gingergen' genoemd. Vermoedelijk hebben de Neanderthalers zich vermengd met de homo sapiens, waardoor er ook vandaag de dag nog mensen met rood haar rondlopen. Wat de wetenschappers zeker weten is dat de roodharige mens zal uitsterven. Het gen voor bruin haar is dominant over rood haar. Door de multiculturele samenleving komen er steeds meer dominante bruinhaargenen. Mondiaal zljn er nu al minder dan 1 procent van de mensen roodharig. Over ongeveer 100 jaar zal er geen roodharige meer in Nederland wonen is de verwachting (uit: Dablad van het Noorden, 29 juli 2010).

Muntendam


Op 29 jarige leeftijd werd hij in Muntendam op 24 februari 1901 als predikant beroepen.  

Simon was een gezelschapsmens, die erg veel van poezen hield. Hij liet zich dan ook graag, voor die tijd ongebruikelijk, met een poes op zijn knie fotograferen.

Hij heeft per schip veel over de wereld gereisd. Verre landen interesseerden hem gezien de boeken die hij hierover in zijn bezit had. Zo is uit een reis per stoomschip naar China nog een prachtig wierookvat in de familie bewaard gebleven. Simon verzamelde ook reisverslagen naar verre landen, deze 19e eeuwse boeken zijn in het bezit van kleinzoon Gert Jan. Dat hij een liefhebber van reisverhalen was, blijkt ook uit zijn lidmaatschap van "De Linschoten-vereniging". Deze vereniging heeft als doelstelling, het uitgeven van zeldzame of onuitgegeven Nederlandse zee- en landreizen en landbeschrijvingen.

Mogelijk heeft hij op een van deze reizen zijn eerste vrouw Caroline Susette Cramerus leren kennen. Zij kwam uit een zeer welgestelde familie en komt op 15 december 1902 als zijn toekomstige vrouw van Brussel naar Muntendam. Twee maand later op 14 januari 1903 trouwt hij deze 13 jaar oudere dochter van een commissionair in effecten. Twee jaar later in februari 1905 verlaat Caroline tegen zijn wil de pastorie, mogelijk lukt het haar niet in Muntendam te aarden en is het verschil met Brussel te groot. Een mogelijk gevolg is dat zijn moeder bij hem in komt wonen op de grote pastorie in Muntendam om de huishouding draaiende te houden. Zij wordt op 15 september 1905 komende van Zuidbroek in Muntendam ingeschreven.

foto rechts:  een recente foto van de kerk van Muntendam

Een aardige anekdote die zich in deze periode zal hebben afgespeeld luidt als volgt. Niet altijd hebben mensen zin en behoefte aan een gesprek met hun dominee. Zo ook een boerin in het kerspel Muntendam. Zij zag dominee de Groot haar boerderij naderen en besloot even zolang in de haverkist te wachten tot de dominee na constatering dat er niemand 't huis was weer zou vertrekken. Deze haverkisten, die meestal op de paardenstal staan,  zijn behoorlijk groot en als ze niet al te vol zijn kan een volwassen persoon zich er gemakkelijk in verbergen. Zoals in die tijd gebruikelijk kon je zo zonder aanbellen naar binnen lopen, al dan niet "Volk" roepend. Bij zijn gang door het huis ging dominee even op de haverkist zitten om met het zoontje die in de stal speelde te praten. Na een tijdje met het kereltje gepraat te hebben vroeg hij waar zijn ouders waren, waarop het jongetje antwoordde, "pa is op't laand en domie zit op moeke". Dominee de Groot zag hiervan de humor wel  in en zal het verhaal zelf ook wel hebben doorverteld. Zelf heb ik het verhaal van mijn vader gehoord en jaren later hoorde ik hetzelfde verhaal van zijn kleinzoon.    

Oirschot

Op 6 april 1906 vertrekt Simon met zijn moeder naar Oirschot, en gaan in een dubbelhuis in de Koestraat wonen.

Hij wordt er op 27 mei 1906 als predikant bevestigd in het 9 eeuwen oude Mariakerkje aan het Vrijthof in Oirschot. In de volksmond Boterkerkje genoemd, daar het in vroegere tijden gebruikt werd als boterwaag. Ze wilden hem daar kennelijk graag hebben, want alle kosten (123 gulden) van de verhuizing van Muntendam naar Oirschot werden door de kerk vergoed. Het kostenoverzicht hiervan is nog in het kerkarchief aanwezig. In de kerk hangt een houten bord waarop Simon en alle andere predikanten van de Hervormde kerkgemeenschap in Oirschot staan vermeld. Opmerkelijk is dat er in deze hervormde kerk een Mariabeeld is te zien. Tegen deze voor protestanten hoogst ongebruikelijke kerkinrichting had ook de liberale dominee de Groot geen bezwaar.

Foto's boven: De kerk van Oirschot zoals het er nu uitziet, en een gedeelte van het bord met in gouden gotische letters  de namen van predikanten. Dominee de groot staat op de derde regel van boven (foto's gemaakt door de huidige predikant van Oirschot, ds. Martin Kroon).

Hij woonde aan de Koestraat in een dubbelhuis van de kerk. Mogelijk heeft zijn moeder die meegekomen is uit Muntendam in het ene huis gewoond, en woonde Simon in het andere huis. Op 15 maart 1909 sterft zijn moeder, en op 24 mei 1911 gaat hij van Caroline, waarbij hij geen kinderen heeft en die al 5 jaar bij hem weg is, scheiden. Drie maanden later trouwt hij te Utrecht op 10 augustus 1911 op 39 jarige leeftijd met zijn 21 jaar jongere dienstbode Johanna Wilhelmina de Graaff. Johanna was voor haar huwelijk een tijd naar een etiquette-school gestuurd om algemeen beschaafd Nederlands te leren spreken en om goede manieren te leren. Hierdoor is zij een echte dame geworden die zeer goed ABN sprak. Zij was ondanks het grote leeftijdsverschil zeer gesteld op Simon en evenals haar ouders zeer ingenomen met haar huwelijk. Acht maanden na hun huwelijk op 13 april wordt hun eerste zoon Hessel Carolus Henri geboren.

foto rechts:  Hessel op bezoek bij Caroline


Opmerkelijk is dat hij als tweede naam vernoemd wordt naar Caroline. Na de scheiding, en mogelijk ook daarvoor, hield Simon frequent contact met Caroline en bezocht haar vergezeld van zijn zoon Hessel regelmatig. Ook toen ze ziek was en in Utrecht in een ziekenhuis was opgenomen, ontving ze regelmatig bezoek van Simon en Hessel. Er moet wel een zeer goede band tussen het gezin en Caroline zijn gegroeid, want na haar overlijden op 16 oktober 1924 kregen Simon en Johanna een lijfrente van haar. Deze lijfrente was dusdanig dat Johanna ook na de dood van haar man in 1945 een redelijk goed leven kon leiden, serviceflats, en vele verhuizingen kon zij zich goed permitteren. Wel moest zij drie keer per jaar een lokaal krantje met datum en handtekening opsturen, als een soort "attestatie de vita" (verklaring van in leven zijn) aan een notaris.

Johanna de Graaff en Simon de Groot met hun zoon Hessel

Johanna werd op een boerderij in Nuenen geboren, Haar ouders Gerardus de Graaff en Anna Soethout hadden daar een pachtboerderij van de Heidemaatschappij. Zij woonden in dezelfde straat als de ouders van Vincent van Gogh, deze twee families kenden elkaar dus goed. Zo vertelde zij aan haar kleinkinderen dat de door Vincent van Gogh geschilderde "aardappeleters" familie van haar waren. En dat dit beroemde schilderij eigenlijk de "koffiedrinkers" zou moeten heten, aangezien zij bij hun thuis altijd verse koffie klaar hadden staan op de stoof. Dit verhaal van de aardappeleters is destijds ook bevestigd door familie uit Nuenen, die haar kleinzoon Gert Jan heeft ontmoet op de crematieplechtigheid van een neef van zijn oma, ook een De Graaff (een paardenfokker destijds te Nuenen). Echter de kunsthistorici hebben een andere versie, maar ja die hebben het verhaal niet uit eerste hand, en kunnen best ongelijk hebben. Het was vroeger op het platteland gebruikelijk dat men twee keer ging ontbijten. Er werd dan onder het genot van grote kommen koffie met veel melk, brood, pap, pannekoeken of aardappelen gegeten. Op het schilderij zal dan het eerste ontbijt, vroeg in de morgen, zijn afgebeeld, gezien de brandende petroleumlamp boven de tafel. Hoe dan ook, de aardappeleters hebben trekken die bij diverse familieleden ook voorkomen. De ouders van Vincent van Gogh zijn op het zelfde kerkhof begraven als de ouders van Johanna de Graaff (beide families waren Ned Hervormd) (informatie afkomstig van Gert Jan de Groot).

foto rechts: het beroemde schilderij "de aardappeleters" van vanGogh. In het grijze huisje aan de Gerwenseweg 4 in Nuenen bij de familie de Groot. Gordina de Groot (ook wel Sien of Dien genoemd, 1855-1927), tweede van links).  Ze kijkt naar Cis van Rooij.  De vrouw rechts schenkt kommetjes vol met bitterzwart vocht getrokken van cichorei. Echte koffie is onbetaalbaar.

Op 29 december 1913 wordt zijn eerste dochter Emma geboren, en drie maanden later op 1 april 1914 gaat hij met emeritaat, waarna hij nog drie jaar kerkvoogd is geweest. Hij bedankt in 1913 voor het beroep in Schermerhorn  (N-Holl.), Volgens een melding op 7 augustus 1913 in de Nieuwe Rotterdammer.
In 1999 is er een boekje over de geschiedenis van het boterkerkje en de protestanten in Oirschot verschenen. Gedrukt door drukkerij de Croon- van Heerbeek uit Oirschot. Helaas wordt dominee de Groot niet in het boekje genoemd.(info: Freddie van der Klei, ouderling kerkrentmeester, Oirschot). Hij kon het zich permitteren om zijn ambt te onderbreken en met emeritaat te gaan, om het later weer op te pakken, veelal in een andere gemeente. Hij heeft op heel veel plaatsen in Nederland gewoond. De verschillende geaardheden van de diverse streken zullen hem zeker geboeid hebben, maar zijn interesse in het Groninger volk en de cultuur heeft hij nooit verloren  gezien zijn lidmaatschap van het Grunneger Genootschap. Hij zat in het bestuur van dit genootschap wat tot doel heeft het Groninger dialect en de cultuur te bevorderen. In de tijden dat hij zijn ambt niet uitoefende schreef hij ook toneelstukken in het Groninger dialect.

Arnhem

Na 1 april 1914 gaat de familie de Groot verhuizen naar de Velperweg 105b in Arnhem. Ook hadden zij toen reeds telefoon, gezien de vermelding van S.H. de Groot in de telefoongids van 1915. De familie was bereikbaar onder nummer 2195. Het huis staat er nog steeds, maar helaas zijn de balkonhekjes en raamluiken verdwenen (met dank aan www.zoekplaatjes.nl en Theo van Gijlswijk die dit huis bij de buurtfoto's van de Velperstraat op de site van www.funda.nl ontdekte). Dit zal ook het huis zijn waar het gezin familiebezoek ontving van de zoon van zijn neef Abel de Groot. Sibolt Heiko de Groot was tijdens de eerste wereldoorlog gelegerd in den Haag en kon van daar uit met de trein gemakkelijk even een bezoekje aan zijn oom brengen.



Het betreffende huis aan de Velperweg, voor het raam staan Johanna de Graaff en Simon de Groot met hun zoon Hessel die op de vensterbank staat, vastgehouden door zijn moeder.

Vlagtwedde

Rond 1917 zal dominee de Groot met zijn gezin naar Vlagtwedde zijn vertrokken, want hun tweede dochter Anje wordt daar op 17 april 1918 geboren. Zijn zuster Grietje, die met Wessel Plat getrouwd was had daar een huis. Dit huis zal leeg gestaan hebben, want Wessel en Grietje hadden omstreeks 1914 een logement in Sellingen gekocht. Het betreffende huis wordt ’t Slotje genoemd. Het is een voormalige dokterswoning. Het huis heeft zijn naam te danken aan een legende uit het verre verleden. Zo beweerde men vroeger dat het huis als veilige schuiloord was gebruikt voor de echtgenotes van Bourtanger officieren, "Het Slot". Inmiddels is het pand in twee woningen verdeeld. Het achterste gedeelte wordt bewoond door het gezin Nieuwenhuis. De heer des huizes is zeer geïnteresseerd in de historie van het Slotje. Hij wist te vertellen dat een afbeelding van het Slotje de ambtsketting van de burgemeester van Vlagtwedde siert. Rond 1919 zit hij als emeritus-predikant samen met de molenaar J. Houwen, de onderwijzer A. de Ruiter en de onderwijzeres Sikkema in het bestuur van het in 1869 opgerichte plaatselijk Nut van Vlagtwedde.

foto rechts: Simon, Johanna en Hessel voor hun huis in Vlagtwedde


Simon de Groot (met wandelstok) op een tentoonstelling, mogelijk in Winschoten

Volgens oude inwoners van Vlagtwedde lustte dominee de Groot graag een borrel en was hij meestal wel aanwezig als er ergens in de buurt een nieuw te bouwen huis of boerderij zijn hoogste punt had bereikt. Volgens oud gebruik werd er dan een stevige borrel geschonken. Soms zelfs de hele dag door.

't Slotje zoals het nu is. 

Vroeger was dit het Erve Colters III, waarvan de bewonersgeschiedenis uitvoerig beschreven wordt in “Westerwolders en hun woningbezit” deel 2 het kerspel Vlagtwedde (blz. 247) door: C.J. en R.M.A. Wegman te Wierden.  

Koedijk

Op 15 juli 1921 vertekt het gezin naa Koedijk, waar hij op 1 augustus 1921 wordt benoemd.



Kerk en pastorie te Koedijk. De kerk is in 1947 afgebroken en de pastorie staat er nog.

Als mogelijke dienstboden woonden Frederika Kaptijn en vervolgens Berendina Heeringa bij het predikantengezin in. Frederika Kaptijn, geboren 28-08-1901 te Hoorn, gevestigd 26-09-1921 vanuit Alkmaar en gebleven tot haar huwelijk op 08-12-1922 met Leendert Visser. Zij was een dochter van sigarenmaker, brievenbesteller Nicolaas Kaptein en Antje Oostwouder en is overleden op 24-04-1978 in Alkmaar, 76 jaar oud. Haar man overleed op 12-02-1960 in Alkmaar, 59 jaar oud. Berendina Heeringa, geboren 09-03-1899 te Groningen, gevestigd 30-04-1924 vanuit Groningen en weer vertrokken 12-07-1924 naar Groningen, overleden op 12-08-1977 en begraven te Emmen.

Vlak na de geboorte van zijn tweede zoon Simon op 28 augustus legt hij de bediening op 22 september 1924 neer. Dit wil zeggen dat hij in tegenstelling tot het met emeritaat gaan, geen rechten van een emeritus heeft zoals de bevoegdheid tot preken, te dopen en het avondmaal te bedienen. Hij heeft dit moeten doen om een proces te voorkomen na een aanklacht van een kerkenraadslid. Wat deze aanklacht is geweest is niet meer in de archieven te achterhalen. Het zal echter niet ernstig zijn geweest, want op 15 oktober 1924 staat er in de avondeditie van Het Vaderland dat Ds. S.H. de Groot Ned.-Herv. predikant te Koedijk tegen 1 november emeritaat heeft aangevraagd.

Opmerkelijk is, dat er op 24 februari 1925 in de ochtendeditie van Het Vaderland onder Kerknieuws wordt gemeld dat Ds. S.H. de Groot op 24 februari 1925 als predikant te Koedijk zijn 25-jarig ambtsjubileum viert. Het lijkt er op dat de alles met een sister is afgelopen en hij zijn ambt gewoon is blijven uitoefenen tot zijn vertrek naar Heemstede.

Financieel had Simon het goed, hij kreeg van zijn vorige echtgenote (Cramerus) maandelijks een ruime lijfrente. Zijn vele verhuizingen kon hij hiermee betalen. Er was voor hem geen financiële noodzaak om zijn ambt uit te oefenen.

Heemstede

Over de periode van eind 1924 tot 14 mei 1926 is geen informatie bekend.

Vlagtwedde

Vanaf 14 mei 1926 is het gezin de Groot weer terug in Vlagtwedde, mogelijk weer op 't Slotje bij zijn zuster en zwager die inmiddels hun logement te Sellingen in 1922 verkocht hebben. Het huis is groot genoeg om bij Wessel en Greta, die geen kinderen hebben, in te wonen, maar het is ook mogelijk dat Wessel en Greta in die tijd elders in Vlagtwedde hebben gewoond.



Wessel Plat en Grietje de Groot met zeer waarschijnlijk Anje de Groot (in het midden), en Wessel in zijn marechaussee uniform.

Volgens de gezinskaart van Wessel Plat uit het archief van de gemeente Vlagtwedde woonde Anje de dochter van dominee de Groot, van 14 september 1931 tot 13 juni 1932 bij haar oom en tante Wessel Plat en Grietje de Groot. Anje was toen 22 jaar en haar ouders woonden in die periode in Eindhoven. Volgens deze gezinskaart woonden oom en tante eerst op F87 in Sellingen, vervolgens op B314 in Vlagtwedde ('t Slotje), en daarna weer in Sellingen op F45a , F32 en mogelijk F45.

Deurne

Het gezin de Groot woonde van 26 september 1928 tot 10 juni 1929 in een kasteel in Deurne, genaamd "Klein Kasteel".

Volgens overlevering is hij zelfs een keer vanaf de brug in de slotgracht gevallen na een avondje uit. Hij lustte evenals zijn vader graag een borrel, maar kon er helaas ook slecht tegen, en was dus ook erg snel aangeschoten. Mogelijk is dit ook de oorzaak geweest dat hij in 1924 zijn ambt heeft moeten neerleggen. Eerder woonde er vanaf 1923 tot 1927 de beroemde kunstschilder Otto van Rees (1884-1957). Het kasteel was eigendom van Theodore Baron de Smeth (1919-1988) die ook eigenaar van "Groot Kasteel" was.


Eindhoven


Twintig dagen na zijn aankomst op 10 juni 1929 in de Tongelresestraat 52 te Eindhoven verscheen in een lokaal krantje een oproep voor een gezellige samenkomst van oud-Groningers. kennelijk is hier weinig respons op gekomen, want op 5 juli 1929 verscheen de 2e, en op vrijdag 20 september verscheen de 3e oproep in de A.H.A.,  een bijblad van de Meyery, nu Oost-Brabant. De advertentie luidde:

Oud Groningers!
De eerste gezellige samenkomst van Oud-Groningers zal plaats hebben op Zaterdagavond 28 Sept. in de Aula van de Philips Kleuterschool, daartoe welwillend beschikbaar gesteld door het Bestuur van het Philips de longh Ontspanningsfonds.

Namens de voorlopige Commissie
(w.g.)  S.H.  DE  GROOT
Tongelresestraat 52

Het is er niet bij gebleven. Want op 28 september 1929 is officieel "'t Oll Loug" geboren, die in 1954 meer dan 500 leden telde, dank zij de voorlopige commissie ( uit een boekje over de geschiedenis van de Groningse vereniging 't Oll Loug uit Eindhoven). Ik denk dat we hieruit wel mogen concluderen dat dominee de Groot tot de oprichters van de vereniging behoorde, en mogelijk was hij zelfs de initiatiefnemer, vanwege het verschijnen van de advertenties zo kort na zijn aankomst in Eindhoven. In elk geval  is hij de eerste voorzitter van de vereniging geweest , zo als blijkt uit een bewaard gebleven pagina uit een boekje of volder met de volgende tekst:

De eerste voorzitter van " 't Oll Loug" Ds. de Groot sprak aan het slot van zijn toespraak bij de oprichting:
Onze vereniging zal alleen kunnen groeien in een bodem, die ontgonnen is door edelmoedigheid, goede kameraadschap en welwillendheid.
Mogen de moedeloosheid de zwakheid de droefheid in onze kring het hoofd oprichten.
Moge de eenvoudige, maar misschien fijnbesnaarde - maar door heimwee wellicht gekwelde, hier zijn levensmoed en vreugde weer voelen toenemen.
Mogen in ons midden de laster zwijgen, het liefdeloze oordeel het harde woord zich neerleggen in ons midden.
Moge " 't Oll Loug" het centrum worden waar allen, Groningers , iets terugvinden van de Groninger leukheid, vrolijkheid en gezelligheid, zodat er tussen ons gevormd wordt een band.
En waaraan is in onze dagen groter behoefte dan aan een band tussen de mensen?
Dit gevoelvolle woord zullen wij nimmer vergeten!
't Bestuur van " 't Oll Loug".

Op 7 april 1930 wordt zijn derde zoon Johannes geboren.

De Bilt

Vanaf 2 november 1932 woont de familie de Groot hier op de volgende adressen:
Op 27 januari 1938 meldt de avondeditie van Het Vaderland dat dominee S.H. de Groot gisteravond in het water is gevallen. Volgens overlevering zou hij vanaf de brug in de slotgracht te Deurne zijn gevallen, maar dit klopt dan niet met dit krantenbericht. Maar het is natuurlijk ook mogelijk dat hem dit twee keer is overkomen. In elk geval is hij op 26 januari 1938 op woensdagavond om 10 uur als gevolg van plotselinge duizeling op de brug van de Herengracht in het water gevallen. Hij is vervolgens door omstanders op het droge gebracht en vervolgens naar het Militair Hospitaal gebracht. Helaas wordt er niet bij vermeld in welke plaats dit gebeurd is. Er zijn echter 17 plaatsen in Nederland die een He(e)rengracht hebben, waarbij Maarssen het meest in aanmerking komt. Het ligt dicht bij zijn woonplaats De Bilt en bij Utrecht waar een Militair Hospitaal is.

Bilthoven


Op 7 februari 1941 woont de familie aan de Hobbemalaan op nummer 41

de familie de Groot voor hun huis in Bilthoven

Heveskes

Op 7 december 1941 wordt hij beroepen in Heveskes en het nabijgelegen Oterdum, en gaat met zijn gezin in de pastorie aan de Hoofdweg in Heveskes wonen. Op 9 december 1941 verscheen er in de Eemsbode een verslag van zijn bevestiging
zie http://www.oosterhoek.com
 
Bij zijn bevestiging op zondag 7 december in de kerk van Oterdum was er ’s middags gelegenheid een welkomstwoord tot de nieuwe dominee te richten. Zijn neef Wiert Jacob Eelssema was de eerste die het woord nam, gevolgd door kerkvoogd A. Venhuis die het vertrouwen uitsprak dat  dominee de Groot de juiste man op de juiste plaats zou blijken te zijn. Ten slotte sprak dominee J. Scholten in het bijzonder de jeugd aan door de liefde en trouwe zorg van dominee de Groot aan te bevelen.

Wiert Jacob Eelssema is de zoon van Jacob Eelssema en Geessien de Groot (nicht van dominee de Groot). A.Venhuis zal Abel Pieters Venhuis geweest zijn, de zoon van Pieter Abel Venhuis en Henderika Gerlof Detmers, broer van Zwaantje Abels Venhuis die met dominee de Groot zijn oom Sibolt Heikes de Groot getrouwd was.

Van Wiert Eelssema werd in de familie een leuke anekdote verteld. Bij de geboorte van een van zijn dochters kreeg hij bezoek van de dominee, die hem vroeg hoe hij het vond dat onze lieve Heer hem zon prachtige dochter had geschonken? Waarop Wiert antwoordde “ken aal wel zo wezen domie, mor as ik er nait west was ……” (kan allemaal wel zo zijn dominee, maar als ik er niet geweest was …..).

foto's rechts: boven de kerk van Oterdum en onder de kerk van Heveskes.

Dominee de Groot ging met zijn gezin tijdens de tweede wereldoorlog bewust naar de provincie Groningen terug, omdat zoals hij zelf zei "daar hebben we altijd te eten en is het veiliger". Dat hij daar later op de stoep van zijn voordeur door een mitrailleurkogel uit een vliegtuig om het leven zou komen kon hij toen natuurlijk nog niet weten. Dominee de Groot ging vaak vanaf de kansel tekeer tegen de bezetter. Dit gaf hem voldoening en hij durfde dit ook, omdat Petrus Fokkes Tammens, geboren 1898 te Leens, de NSB Burgemeester (1942-1945) van Groningen hem de hand boven het hoofd hield, anders was hij zeker een keer opgepakt. Burgemeester Tammens is een neef van zijn vriend en studiegenoot Fokko Tammo Tammens, predikant op Nes (Ameland), en van zijn collega Fokko Tammens die in dezelfde periode toen hij in Muntendam stond dominee was in Zuidbroek. Petrus Tammens zorgde er lange tijd voor dat zijn zoon Simon Wessel niet werd opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland, echter in 1944  kreeg dominee de Groot een spoedbericht dat Simon Wessel onmiddellijk moest onderduiken. Wessel duikt vervolgens onder bij zijn oom en tante in het Friese Warga.

foto rechts:  Simon Wessel de Groot met zijn vriendin Stien voor de pastorie in Heveskes

Op 19 november 1943 houd hij bij het graf van zijn neef Jan Pieter de Groot op het kerkhof in Noordbroek een grafrede. Kennelijk deed hij dit uit zijn hoofd en had hij niets op papier staan, want toen zijn collega dominee Soeting hem om een afschrift van de preek vroeg, moest deze genoegen nemen met  de strekking van het verhaal. Simon schreef zijn preken vrijwel nooit op. Zijn kinderen vertelden dat hij ochtends bij het ontbijt de Bijbel opensloeg en een preek bedacht, slechts trefwoorden noteerde hij op een kladje. Deze strekking zoals hij deze op 1 januari 1944 naar Dominee Soeting heeft gezonden is bewaard gebleven en luidt als volgt:

Ja Jan Pieter, nu wordt je gebracht naar den ouden Pastoorsweg, langs welken jij zo vaak bent gewandeld en hebt gereden. Misschien hoor je mij wel op dit ogenblik, wie weet welke geheimenissen verborgen zijn achter ons aardse leven. Jan Pieter, jij bent een mens geweest met onvolprezen plichtsgevoel. Je hing met hart en ziel aan je boerenbedrijf. Je was een landbouwer zoals er weinigen zijn te vinden. Met hoeveel liefde kon je spreken over je land over je vee. Jan Pieter, je was een oprecht mens die van zijn hard geen moordkuil maakte en die de mensen zei waar het op stond. Je was niet  bedacht op allerlei betrekkingen en baantjes maar je was een van die stellen in den lande die zich wijde, niet alleen aan zijn bedrijf maar ook aan zijn huisgezin. En dat laatste was je levenskroon. Ik hoorde van een dienstmeisje (mogelijk Meentje de Boer) den hoogsten lof verkondigen van je huisgezin. "Dominee" zei deze vrouw tot mij, "dit huisgezin een huisgezin waar de stemming was van liefde en vrede. Nooit was er iets tussen man en vrouw. Ik zal dit huisgezin nimmer vergeten". Is er groter lof denkbaar? Is dat niet het benaderen van de ziel van het psalmvers: waar liefde woont gebiedt de heer " zijn zegen". Daar woont hij zelf, daar wordt zijn heil verkregen"! Jan Pieter, je was geen kerkelijk man, maar mij dunkt dat van jou gezegd kan worden "God is in de vreugde des heren". Rust in vrede, wij zullen je niet vergeten.

Op 1 december 1943 gaat hij met emeritaat.

Tijdens het bombardement op 16  april 1945 zijn er in Heveskes veel doden en gewonden gevallen onder burgers en Duitsers, het huis naast de pastorie kreeg een voltreffer (bom) van een Amerikaans P38 bommenwerper en iedereen - het hele huis van de familie Stuut - was weggevaagd (gezin van 8, allemaal dood). Bij deze aanval zijn Duitse soldaten gedood en een groot aantal gewond geraakt. Het waren oudere soldaten van het luchtafweergeschut gestationeerd in de weilanden om de huizen van Heveskes, met mijnenvelden etc.

De niet bang aangelegde dominee de Groot ging kijken en dit werd hem noodlottig. Op de stoep van zijn huis werd hij in zijn lies geraakt door een mitrialleurkogel. Hij is toen  naar binnen gelopen en achter zijn met kogelgaten doorzeefd bureau in elkaar gezakt en aan bloedverlies overleden. Ondanks dat er tijdens bombardementen door plunderaars veel is gestolen, is het bureautje van dominee de Groot bewaard gebleven. Het was doorzeefd met kogels.

Na de beschieting loopt de 12 jarige zoon Hans achter de woning een mijnenveld in, en is er op de rug van een oude wehrmacht soldaat weer uit gedragen. Zijn vrouw is toen op de vlucht geslagen samen met haar jongste zoon Johannes (Hans) de Groot. Onderweg naar het zuiden zijn ze in Siddeburen zoon Hessel tegengekomen (Irene Brigade), die was met een verkenningspatrouille direct poolshoogte gaan nemen. Hij had toen al gehoord dat zijn vader was omgekomen. Even dapper als zijn vader stuurde hij geen verkenner, maar ging zelf op verkenning uit. Op19 april 1945 werd dominee de Groot bij de kerk van Heveskes begraven (Veld 1, klasse 1, graf 6E), om later in de 80er jaren tengevolge van industriële uitbreiding, waarbij zelfs het eeuwenoude kerkje van Heveskes dreigde te worden gesloopt, in Zuidlaren te worden herbegraven. Hij werd 72 jaar oud.

Tegenover de pastorie in Heveskes woonde landbouwer Medema. Zijn zoon E.S. Medema, landbouwer in oostelijk Flevoland verteld in het boek "Weiwerd Heveskes Oterdum" over zijn jeugdherinneringen tijdens de oorlog in Heveskes het volgende:
Aan het einde van de oorlog trokken de bezetters met hele colonnes tegelijk en met enorm veel materiaal zich terug op Delfzijl. Bij Bijholt aan de andere kant van het dorp werden wegversperringen aangebracht en in het weiland achter onze boerderij werden stellingen aangelegd, evenals in de tuin van de familie Stuut, onze overburen. Op 16 april 1945 kwam de luchtaanval, waarbij de familie Stuut en dominee S.H. de Groot om het leven kwamen, evenals vier Duitse soldaten. Dezelfde avond nog gingen wij met tien personen, waaronder mevrouw De Groot en haar zoon Hans met paard en wagen in de richting van Oterdumerwarven, waar we bij de familie Zwaneveld nog ongeveer 14 dagen verbleven, grotendeels in de kelder. Toen het ons ook daar te heet onder de voeten werd - het Duitse kamp inclusief de zoeklichten was inmiddels afgebrand - vertrokken we weer over de kleilaan, ditmaal in de richting Zomerdijk en zagen daar de eerste Canadezen en ook de eerste krijgsgevangenen. Nog zie ik in mijn herinnering twee Canadezen in Siddeburen op een zware motor het erf oprijden bij het café van Heddema. Toen bleek, dat de ene Canadees de oudste zoon Hessel was van mevrouw De Groot, lid van de Prinses Irene Brigade, die de invasie in Normandië had meegemaakt. En de ander was de tweede zoon Simon, die in de laatste periode van de oorlog was ondergedoken (volgens Gert Jan de Groot was de andere Canadees niet zoon Simon, maar iemand anders). Bij de bevrijding van Heveskes sneuvelden er op de Stadsweg, op de Valg, nog twee Canadezen, die met een carrier in de richting van Delfzijl trokken. Ook in het dorp zelf kwamen nog drie personen om door het oorlogsgeweld. Na de bevrijding bleek, hoeveel er vernield was. De weinige ruiten, die nog heel waren in de huizen, sprongen wel toen de mijnen tot ontploffing werden gebracht van al die mijnenvelden bij elkaar. Onze boerderij had negen voltreffers gehad, maar was niet afgebrand, zoals die van De Boer en Doornbos."

 Schuin tegenover de pastorie in Heveskes woonde schoolmeester van Wijngaarden. Zijn zoon J. B. v. Wijngaarden schrijft hierover in de Eemslander van 2 mei 1985 o.a. het volgende:
Zondag en maandag, 16 en 17 april, was het werkelijk schitterend weer. Er was vrij druk verkeer langs de weg met Duitse motorordonnansen en vrachtwagens van Delfzijl in de richting van batterij Fiemel. Maandagmorgen was het vrij rustig. Mijn broer Robbie, die een vliegtuigmaniak was en met een verrekijker voortdurend buiten de Engelse vliegbewegingen lag te observeren, meldde om 3 of 4 uur: „Mensen, mensen, kom gauw kijken. Er komen twee vliegtuigen aan, heel laag, vanuit de richting Wagenborgen recht op ons huis af." Vader, moeder, beide broers en ik stonden in de deuropening aan de achterkant te kijken, toen ze opeens met hun boordwapens begonnen te schieten, recht op het huis. We bleven als verlamd staan. Drempels en kozijnen versplinterden door de kogels. Was het gericht op het Duitse pantserafweergeschut tegenover ons huis op slechts 30 meter afstand? De vliegtuigen van het type Typhoon (volgens Hans, Hessel en Simon de Groot waren dit Amerikaanse P38 vliegtuigen met dubbele staart) vlogen over ons heen en terwijl wij de kelder invluchtten, zijn ze boven de Eems omgedraaid en hebben van de dijk de aanval ingezet op Heveskes. Met rampzalige gevolgen. Bommen van 250 tot 300 kilo zijn precies op de geschutsstelling neergeworpen, die uiterst goed gecamoufleerd stond tussen ons en het oude woninkje van de familie Stuut. We werden in de kelder heen en weer geslingerd alsof de bodem zich omkeerde. De uitslag van de aanval zal wel bekend zijn. Het oude huisje is totaal over de kop gegaan. Man, vrouw, drie kinderen en zes Duitsers zijn daar op slag gedood; in de kelder gestikt. Het waren kleine kinderen; lagere schoolleeftijd. Kletsnat waren wij onze kelder uitgekomen. De emmers water tegen brand waren omgevlogen. Mijn vader overzag onmiddellijk de situatie. Hij keek naar de overkant, waar de witte pastorie stond, en zag daar dominee de Groot languit bij de voordeur liggen. We zijn er onmiddellijk heen gerend. De dominee zuchtte nog even en stierf in vaders armen. We constateerden alleen een schot door de knieën. Toen kwamen de Duitsers overal vandaan en iedereen moest helpen uitgraven. Vader heeft dominee in het versplinterd voorhalletje teruggelegd en is mee gaan helpen de anderen los te graven. Het was heel naar werk. Tijdens de graafwerkzaamheden ging er een fluitje van één der Duitsers, die riep: „Tiefflieger, Tiefflieger. Ein Angriff!" Het was misschien een half uur na de eerste aanval. We zagen dat er uit de verte, maar nu hoger, weer drie Typhoons aankwamen. Ditmaal zijn we allen, ook de Duitsers, het veld ingevlucht. De meeste mensen konden nog net op tijd een droge sloot halen. De Duitsers riepen: „Nicht bewegen!" Zij bleven stokstijf rechtop staan, midden in het veld, in de veronderstelling dat een boordschutter een bewegend doel eerder ziet dan een stilstaand doel. Ik kon zo snel geen sloot meer halen. Ik heb Hans, de zoon van de dominee en nog maar een kwajongen, tegen de grond gesmakt en ben bovenop hem gaan liggen. Toch kreeg hij nog een scherf door zijn hak. (volgens Gert Jan de Groot heeft een oude soldaat Hans nog het leven gered door hem op zijn rug uit het mijnenveld te halen). Militair heeft dit tweede bombardement weinig uitgehaald. Eén van de Duitsers heeft Hans opgenomen en hem naar het veldlazaret gebracht bij boer Eelssema. Ik kreeg de opdracht naar Heveskesvalge te gaan en daar mevrouw de Groot te waarschuwen. Maar ik ben daar niet aangekomen, want op het weggetje erheen lag een blindganger. In mijn angst en overstuurdheid had ik hem niet gezien en ik zou er zo opgelopen zijn als een Duitser in een schuttersputje me niet plotseling had gewaarschuwd.


De laatste brief 

4 weken voor zijn dood schreef Simon aan zijn zonen Hessel en Simon de volgende brief:

Heveskes,

Zaterdag 17 Maart '45

Lieve allemaal,

Nu een uitvoerig epistel, in de hoop dat het vlug "overkomt". Je kunt hier niet komen, dus ligt het voor de hand dat je blijft waar je bent. Hans gaat weer naar school, enige uren in de week. Wat onszelf betreft, kunnen we , relatief, niet klagen. Het schaapje is reeds de weg van aller vlees gegaan. Schapevet heb ik leren waarderen, begin het reeds lekkerder te vinden dan rundvet - 't welk ik nooit krijg - Zoo nu en dan krijgen we iets van de boeren. Alleen melk is schaars. Maar met den moed der doodsverachting ga ik er daags op uit. Mama weegt 148 en ikzelf 152 pond we zijn dus tamelijk "lichter" geworden. Dat komt denk ik door de spanning. Deze wordt elke dag sterker. Het gaat met de poes heel goed, 's nachts verdwijnt hij. 't Is een lief beestje. Hij ligt naast mij te slapen. Met onze buurtgenoten kunnen we het wel vinden. Wij hebben er veel gemak van. De tuin ligt nog woest, maar de aardbeien beginnen te groeien. Raap en echtgenote zijn welvarend. Vally + Jantje doen den winterslaap. Reinders de molenaar werd betrapt op het slagten van een varken. Dat is niet best voor Reinders. Reinder blert nog even hard als altijd.Wij kaarten nog steeds 1 maal per week bij Jannes Bouman. Wat P. Westers betreft, is er reden voor hem, ongerust te zijn. Hij en zijn knegt Edsko Bos zijn op de Molenberg in Delfzijl.Van der Werf ligt nog steeds te bed. Hij is nog steeds enthousiast, ondanks alle teleurstellingen. De radio heeft hij mogen houden. Wij hebben ’s nachts water maar oh! die avonden! Zoo'n oliepitje is niet alles! Vroeg naar bed, is 't enige wat er op zit. Reinders is weg, wordt gezegd. Er worden vlak bij ons huis bomen in de weg gegraven. Een wegversperring, meters hoog. Er kunnen nog auto's enz. passeren. Als er hier ooit iets "gebeurt" dan zijn we verloren Het veld is een bos van boomen en prikkeldraad. Maar laten we ons geen zorgen maken voor den tijd. Gerardus is boerenarbeider. Hij ziet er ligtelijk verlopen uit. Tine de Boer ligt te bed met ischias en galstenen. De hofkapper kapt er lustig op los met het ouderwetse stofje aan zijn scheerstoel. En dit is zoo'n beetje een algemeen overzicht. Was het maar zoover dat we hier vandaan waren! Dat zal de vreugdedag zijn. Maar ook die dag zal komen! En dan ovannie en nevel ook precent! Nu, hartelijke groeten van ons allemaal,

Papa


In 1953 maakte zijn zoon Simon Wessel (1924-1994) een tour door de provincie Groningen langs de plaatsen waar zijn vader woonde en werkte, en maakte daarbij onderstaande foto's

 

't Slotje te Vlagtwedde met een uitvergroting van de oorspronkelijk dubbele voordeur en bovenlicht met ouroboros (een slang die in zijn eigen staart bijt). De ouroboros behoort tot de oudste mythische symbolen, en symboliseert de cyclische aard van de natuur.



De inmiddels verdwene pastorie in Heveskes. De kerk van Heveskes is wel bewaard gebleven en gerestaureerd. Het staat nu als een eenzaam monument uit het verleden tussen moderne industriële gebouwen.



De kerk van Oterdum die evenals de dorpen Oterdum, Heveskes en Weiwerd door uitbreiding van industrie moest verdwijnen.

Op de plaats waar de kerk van Oterdum vroeger stond is een monument geplaatst, die helaas in februari 2011 door koperdieven is gestolen.



uit: Dagblad van het Noorden van 10 februari 2011

  • Home
  •