Levensbeschrijving van dominee Simon Haiko de
Groot 1872-1945
Noordbroek
Simon Haiko de Groot is geboren in Noordbroek op 23 mei 1872. Het
beroep van zijn vader die uit een boerenfamilie stamde is niet helemaal
duidelijk. Volgens overlevering zou hij een cafe of herberg hebben
gehad. Mogelijk was dat in Groningen, want op 29 maart 1901
komt
hij van Groningen naar Zuidbroek, waar hij een paar jaar later als
rentenier overlijdt.
Groningen
Simon ging op zijn 22e aanvankelijk letterkunde studeren aan
de universiteit in Groningen (28 september 1894) maar stapte later over
op theologie.
Eigenlijk had hij graag arts willen worden, maar dat werd door zijn
ouders niet toegestaan. Predikanten woonden vaak in grote pastorieën en
waren omstreeks de 18e eeuw naast hun ambt als predikant soms
ook boer. Zij hadden land in
gebruik en personeel in dienst om hun veelal gemengd bedrijf te
runnen. Hierdoor behoorden zij op zijn minst tot
dezelfde
maatschappelijke laag van de bevolking. Mogelijk is dit
de reden geweest dat zijn ouders wilden dat hun zoon theologie ging
studeren. Dominee de Groot heeft deze nevenfunctie voor zover ik weet
nooit uitgeoefend.
Groninger studenten (de
persoon op
het hek is waarschijnlijk Simon Haiko. Ook zal zijn vriend Fokko
Tammens wel op deze foto staan)
Dominee de Groot moet, evenals zijn zoon Johannes, rood haar
hebben gehad, en zijn kleindochter Julia heeft zelfs vuurrood
haar.
Ook de broer van zijn grootvader Jan Jacob de Groot had rood
haar. Voor zover ik weet is het rode haar volledig uit de familie de
Groot verdwenen. Dit komt doordat rood haar niet dominant is. Simon
verfde zijn haar eind 19e eeuw wel zwart. Kennelijk vond hij rood haar
niet mooi.
Wetenschappers van de Oxford Universiteit denken dat het gen
voor rood haar een overlevering is van de Neanderthalers. Er wordt
vermoed dat het gen, dat verantwoordelijk is voor rood haar, een lichte
huid en sproeten ongeveer 100.000 jaar oud is. Dit gen wordt het
'gingergen' genoemd. Vermoedelijk hebben de Neanderthalers zich
vermengd met de homo sapiens, waardoor er ook vandaag de dag nog mensen
met rood haar rondlopen. Wat de wetenschappers zeker weten is dat de
roodharige mens zal uitsterven. Het gen voor bruin haar is dominant
over rood haar. Door de multiculturele samenleving komen er steeds meer
dominante bruinhaargenen. Mondiaal zljn er nu al minder dan 1 procent
van de mensen roodharig. Over ongeveer 100 jaar zal er geen roodharige
meer in Nederland wonen is de verwachting (uit: Dablad van het Noorden,
29 juli 2010).
Muntendam
Op 29 jarige
leeftijd werd
hij in Muntendam op 24 februari 1901 als predikant beroepen.
Simon was een gezelschapsmens, die erg veel van poezen
hield. Hij liet zich dan ook graag, voor die tijd
ongebruikelijk,
met een poes op zijn knie fotograferen.
Hij
heeft per schip veel over de wereld gereisd. Verre
landen interesseerden hem gezien de boeken die hij hierover in
zijn
bezit had.
Zo is uit een reis per stoomschip naar China nog een prachtig
wierookvat in de
familie bewaard gebleven. Simon verzamelde ook reisverslagen naar verre
landen, deze 19e eeuwse boeken zijn in het bezit van kleinzoon Gert
Jan. Dat hij een liefhebber van reisverhalen was, blijkt ook uit
zijn lidmaatschap van "De Linschoten-vereniging". Deze vereniging heeft
als doelstelling, het uitgeven van zeldzame of onuitgegeven Nederlandse
zee- en landreizen en landbeschrijvingen.
Mogelijk heeft hij op een van deze reizen
zijn eerste vrouw Caroline Susette Cramerus leren kennen. Zij kwam uit
een zeer welgestelde familie en komt op 15 december 1902 als
zijn toekomstige
vrouw van Brussel naar Muntendam. Twee maand later op 14
januari 1903 trouwt hij deze 13 jaar oudere dochter van een
commissionair in effecten. Twee jaar later in februari 1905 verlaat
Caroline tegen zijn wil de pastorie, mogelijk lukt het haar niet in
Muntendam te aarden en is het verschil met Brussel te groot. Een
mogelijk gevolg is dat zijn moeder bij hem in komt wonen op de grote
pastorie in Muntendam om de huishouding draaiende te houden. Zij wordt
op 15 september 1905 komende van
Zuidbroek in Muntendam ingeschreven.
foto rechts: een
recente foto van de kerk van Muntendam
Een aardige anekdote die zich in deze periode zal
hebben
afgespeeld luidt als volgt. Niet altijd hebben mensen zin en behoefte
aan een gesprek met hun dominee. Zo ook een boerin in het
kerspel
Muntendam. Zij zag dominee de Groot haar boerderij naderen en besloot
even zolang in de haverkist te wachten tot de dominee na constatering
dat er niemand 't huis was weer zou vertrekken.
Deze haverkisten,
die meestal op de paardenstal staan, zijn behoorlijk groot en
als
ze niet al te vol zijn kan een volwassen persoon zich er
gemakkelijk in verbergen. Zoals in die tijd gebruikelijk kon je zo
zonder aanbellen naar
binnen lopen, al dan niet "Volk" roepend. Bij zijn gang door
het
huis ging dominee even op de haverkist zitten om met het zoontje die
in de stal speelde te praten. Na een tijdje met het
kereltje gepraat
te hebben vroeg hij waar zijn ouders waren, waarop het jongetje
antwoordde, "pa is op't
laand en domie zit op moeke".
Dominee de Groot zag hiervan de humor wel in en zal het
verhaal
zelf ook wel hebben doorverteld. Zelf heb ik het verhaal van mijn vader
gehoord en jaren later hoorde ik hetzelfde verhaal van zijn kleinzoon.
Oirschot
Op 6 april 1906 vertrekt Simon met zijn moeder naar
Oirschot, en gaan in een dubbelhuis in de Koestraat wonen.
Hij wordt er
op 27 mei
1906 als predikant bevestigd in het 9 eeuwen oude Mariakerkje
aan
het
Vrijthof in Oirschot. In de volksmond Boterkerkje genoemd, daar
het in vroegere tijden gebruikt werd als
boterwaag. Ze
wilden hem
daar kennelijk graag hebben, want alle kosten (123
gulden) van de
verhuizing van Muntendam naar Oirschot werden door de kerk vergoed. Het
kostenoverzicht hiervan is nog in het kerkarchief aanwezig. In de kerk
hangt een houten bord waarop Simon en alle andere predikanten van de
Hervormde kerkgemeenschap in Oirschot staan
vermeld. Opmerkelijk
is dat er in deze
hervormde kerk een Mariabeeld is te zien. Tegen deze voor
protestanten hoogst ongebruikelijke kerkinrichting had ook de liberale
dominee de Groot geen bezwaar.
Foto's boven: De kerk
van Oirschot zoals het er nu uitziet, en een gedeelte van het bord met in gouden gotische
letters de
namen van predikanten. Dominee de groot staat op de derde regel van
boven (foto's
gemaakt door de huidige predikant van Oirschot, ds.
Martin Kroon).
Hij woonde
aan de Koestraat in een dubbelhuis van de kerk.
Mogelijk heeft zijn moeder die meegekomen is uit Muntendam in het ene
huis gewoond, en woonde Simon in het andere huis. Op 15 maart 1909
sterft zijn moeder, en op 24 mei 1911 gaat hij van Caroline, waarbij
hij geen kinderen heeft en die al 5 jaar bij hem weg is, scheiden. Drie
maanden later trouwt hij te Utrecht op 10 augustus 1911 op 39 jarige
leeftijd met zijn 21 jaar jongere dienstbode Johanna
Wilhelmina de Graaff.
Johanna was voor haar huwelijk een tijd naar een etiquette-school
gestuurd om algemeen beschaafd Nederlands te leren spreken en om goede
manieren te leren. Hierdoor is zij een echte dame geworden die zeer
goed ABN sprak. Zij was ondanks het grote leeftijdsverschil zeer
gesteld op Simon en evenals haar ouders zeer ingenomen met haar
huwelijk. Acht maanden na hun huwelijk op 13 april wordt hun eerste
zoon Hessel Carolus Henri geboren.
foto rechts: Hessel op bezoek bij Caroline
Opmerkelijk is dat hij als tweede
naam vernoemd wordt naar Caroline. Na de scheiding, en mogelijk ook
daarvoor, hield Simon frequent contact met Caroline en bezocht haar
vergezeld van zijn zoon Hessel
regelmatig. Ook toen ze ziek was en in
Utrecht in een ziekenhuis was opgenomen, ontving ze regelmatig bezoek
van Simon en Hessel. Er moet wel een zeer goede
band tussen het gezin en Caroline zijn gegroeid, want na haar
overlijden op 16 oktober 1924 kregen Simon en Johanna een lijfrente van
haar. Deze lijfrente was dusdanig dat Johanna ook na de dood van haar
man in 1945 een redelijk goed leven kon leiden, serviceflats, en vele
verhuizingen kon zij zich goed permitteren. Wel moest zij drie
keer per jaar een lokaal krantje met datum en handtekening opsturen,
als een soort "attestatie de vita" (verklaring van in leven zijn) aan
een notaris.
Johanna de Graaff en
Simon de Groot met hun zoon Hessel
Johanna werd op een boerderij in Nuenen geboren, Haar ouders Gerardus
de Graaff en Anna Soethout hadden daar een pachtboerderij van de
Heidemaatschappij. Zij woonden in dezelfde straat als de ouders van
Vincent van Gogh, deze twee families kenden elkaar dus goed. Zo
vertelde zij aan haar kleinkinderen dat de door Vincent van Gogh
geschilderde "aardappeleters" familie van haar waren. En dat dit
beroemde
schilderij eigenlijk de "koffiedrinkers" zou moeten heten, aangezien
zij bij hun thuis altijd verse koffie klaar hadden staan op
de stoof.
Dit
verhaal van de aardappeleters is destijds ook bevestigd door
familie uit Nuenen, die haar kleinzoon Gert Jan heeft ontmoet op de
crematieplechtigheid van een neef van zijn oma, ook een De Graaff (een
paardenfokker destijds te Nuenen). Echter de kunsthistorici
hebben
een andere versie, maar
ja die hebben het verhaal niet uit eerste hand, en kunnen best ongelijk
hebben. Het was vroeger op het platteland gebruikelijk dat men
twee keer ging ontbijten. Er werd dan onder het genot van
grote
kommen
koffie met veel melk, brood, pap, pannekoeken
of aardappelen
gegeten. Op het schilderij zal dan het eerste ontbijt, vroeg in de
morgen, zijn afgebeeld, gezien de brandende
petroleumlamp
boven de tafel. Hoe dan ook, de aardappeleters hebben trekken die bij
diverse
familieleden ook voorkomen. De ouders van Vincent van Gogh zijn op het
zelfde kerkhof begraven als de ouders van Johanna de Graaff (beide
families waren Ned Hervormd) (informatie afkomstig van Gert Jan de
Groot).
foto rechts: het
beroemde schilderij
"de aardappeleters" van vanGogh. In
het grijze huisje aan de
Gerwenseweg 4
in
Nuenen bij de familie de Groot. Gordina
de Groot (ook wel Sien of Dien genoemd, 1855-1927), tweede van links). Ze kijkt naar Cis van Rooij.
De vrouw
rechts schenkt kommetjes vol met bitterzwart vocht getrokken van
cichorei. Echte koffie is onbetaalbaar.
Op
29 december 1913 wordt zijn eerste dochter Emma geboren, en drie
maanden later op 1 april 1914 gaat hij met emeritaat, waarna hij nog
drie jaar kerkvoogd is geweest. Hij bedankt in 1913 voor het
beroep in Schermerhorn (N-Holl.), Volgens een melding op 7
augustus 1913 in de Nieuwe Rotterdammer.
In 1999 is er een boekje over de
geschiedenis van het boterkerkje en de protestanten in Oirschot
verschenen. Gedrukt door drukkerij de Croon- van Heerbeek uit Oirschot.
Helaas wordt dominee de Groot niet in het boekje genoemd.(info: Freddie
van der Klei, ouderling kerkrentmeester, Oirschot). Hij kon het zich
permitteren om zijn ambt te onderbreken en met
emeritaat te gaan, om het later weer op te pakken, veelal in een andere
gemeente. Hij heeft op heel veel plaatsen in Nederland gewoond. De
verschillende geaardheden van de diverse streken zullen hem zeker
geboeid hebben, maar zijn interesse in het Groninger volk en de cultuur
heeft hij nooit verloren gezien zijn lidmaatschap van het
Grunneger Genootschap. Hij zat in het bestuur van dit genootschap wat
tot doel heeft het Groninger dialect en de cultuur te bevorderen. In de
tijden dat hij zijn ambt niet uitoefende schreef hij ook toneelstukken
in het Groninger dialect.
Arnhem
Na 1 april 1914 gaat de familie de Groot verhuizen naar de
Velperweg 105b in Arnhem. Ook hadden zij toen reeds telefoon, gezien de
vermelding van S.H. de Groot in de telefoongids
van 1915. De familie was bereikbaar
onder nummer 2195.
Het huis staat er nog steeds, maar helaas zijn de balkonhekjes
en
raamluiken verdwenen (met dank aan www.zoekplaatjes.nl en Theo van
Gijlswijk die dit huis bij de buurtfoto's van de Velperstraat op de
site van www.funda.nl ontdekte). Dit zal ook het huis zijn waar
het gezin familiebezoek ontving van de zoon van zijn neef Abel
de
Groot. Sibolt Heiko de Groot was tijdens de eerste wereldoorlog
gelegerd in den Haag en kon van daar uit met de
trein gemakkelijk
even een bezoekje aan zijn oom brengen.
Het betreffende
huis aan de Velperweg, voor het raam staan Johanna
de Graaff en Simon de Groot met hun zoon Hessel die op de vensterbank
staat, vastgehouden door zijn moeder.
Vlagtwedde
Rond
1917 zal dominee de Groot met zijn gezin naar Vlagtwedde zijn
vertrokken, want hun tweede dochter Anje wordt daar op 17 april 1918
geboren. Zijn zuster Grietje, die met Wessel Plat getrouwd was had daar
een huis. Dit huis zal leeg gestaan hebben, want Wessel en Grietje
hadden omstreeks 1914 een logement in Sellingen gekocht. Het
betreffende huis wordt ’t Slotje genoemd.
Het is een voormalige dokterswoning. Het huis heeft zijn naam te danken
aan een legende uit het verre verleden. Zo beweerde men vroeger dat het
huis als veilige schuiloord was gebruikt voor de echtgenotes van
Bourtanger officieren, "Het Slot". Inmiddels is het pand in twee
woningen
verdeeld. Het achterste gedeelte wordt bewoond door het gezin
Nieuwenhuis. De heer des huizes is zeer geïnteresseerd in de
historie van het Slotje. Hij wist te vertellen dat een afbeelding van
het Slotje de ambtsketting van de burgemeester van Vlagtwedde siert.
Rond 1919 zit hij als emeritus-predikant samen met de molenaar
J.
Houwen, de onderwijzer A. de Ruiter en de onderwijzeres Sikkema in het
bestuur van het in 1869 opgerichte plaatselijk Nut van Vlagtwedde.
foto rechts: Simon, Johanna en Hessel voor hun huis in
Vlagtwedde
Simon de Groot (met
wandelstok) op een tentoonstelling, mogelijk in Winschoten
Volgens oude inwoners van Vlagtwedde lustte dominee de Groot graag een
borrel en was hij meestal wel aanwezig als er ergens in de buurt een
nieuw te bouwen huis of boerderij zijn hoogste punt had bereikt.
Volgens oud gebruik werd er dan een stevige borrel geschonken. Soms
zelfs de hele dag door.
't Slotje zoals het nu
is.
Vroeger was dit het Erve Colters III, waarvan de bewonersgeschiedenis
uitvoerig beschreven wordt in “Westerwolders en hun
woningbezit” deel 2 het kerspel Vlagtwedde (blz. 247) door:
C.J.
en R.M.A. Wegman te Wierden.
Koedijk
Op 15 juli 1921 vertekt het gezin naa Koedijk, waar hij op
1 augustus 1921 wordt benoemd.
Kerk en pastorie te
Koedijk. De kerk is in 1947 afgebroken en de pastorie staat er nog.
Als mogelijke dienstboden
woonden Frederika Kaptijn en vervolgens Berendina Heeringa bij het
predikantengezin in. Frederika
Kaptijn, geboren 28-08-1901 te Hoorn, gevestigd 26-09-1921 vanuit
Alkmaar en gebleven tot haar huwelijk op 08-12-1922 met Leendert
Visser. Zij was een dochter van sigarenmaker, brievenbesteller Nicolaas
Kaptein en Antje Oostwouder en is overleden op 24-04-1978 in Alkmaar,
76 jaar oud. Haar man overleed op 12-02-1960 in Alkmaar, 59 jaar
oud. Berendina Heeringa, geboren 09-03-1899 te Groningen,
gevestigd 30-04-1924 vanuit Groningen en weer vertrokken 12-07-1924
naar Groningen, overleden op 12-08-1977 en begraven te Emmen.
Vlak
na
de geboorte van zijn tweede zoon Simon op 28 augustus legt hij de
bediening op 22 september 1924 neer. Dit wil zeggen dat hij in
tegenstelling tot het met emeritaat gaan, geen rechten van een emeritus
heeft zoals de bevoegdheid tot preken, te dopen en het avondmaal te
bedienen. Hij heeft dit moeten doen om een proces te voorkomen na een
aanklacht van een kerkenraadslid. Wat deze aanklacht is geweest is niet
meer in de archieven te achterhalen. Het zal echter niet ernstig
zijn geweest, want op 15 oktober 1924 staat er in de avondeditie van
Het Vaderland dat Ds. S.H. de Groot Ned.-Herv. predikant te Koedijk
tegen 1 november emeritaat heeft aangevraagd.
Opmerkelijk
is, dat er op 24 februari 1925 in de ochtendeditie van Het
Vaderland onder Kerknieuws wordt gemeld dat Ds. S.H. de
Groot op
24 februari 1925 als predikant te Koedijk zijn 25-jarig ambtsjubileum
viert. Het lijkt er op dat de alles met een sister is afgelopen en hij
zijn ambt gewoon is blijven uitoefenen tot zijn vertrek naar Heemstede.
Financieel had Simon het goed, hij kreeg van zijn
vorige echtgenote (Cramerus) maandelijks een ruime lijfrente. Zijn vele
verhuizingen kon hij hiermee betalen. Er was voor hem geen
financiële noodzaak om zijn ambt uit te oefenen.
Heemstede
Over de periode van eind 1924 tot 14 mei
1926 is geen informatie bekend.
Vlagtwedde
Vanaf 14 mei 1926 is het gezin de Groot weer terug
in Vlagtwedde, mogelijk weer op 't Slotje bij zijn zuster en
zwager die inmiddels hun logement te Sellingen in 1922 verkocht
hebben. Het huis is groot genoeg om bij Wessel en Greta, die geen
kinderen hebben, in te wonen, maar het is ook mogelijk dat Wessel en
Greta in die tijd elders in Vlagtwedde hebben gewoond.
Wessel Plat en Grietje de Groot met zeer waarschijnlijk Anje de Groot
(in het midden), en Wessel in zijn marechaussee uniform.
Volgens de gezinskaart van Wessel Plat uit het archief van de gemeente
Vlagtwedde woonde Anje de dochter van dominee de Groot, van 14
september 1931 tot 13 juni 1932 bij haar oom en tante Wessel Plat en
Grietje de Groot. Anje was toen 22 jaar en haar ouders woonden in die
periode in Eindhoven. Volgens deze gezinskaart woonden oom en tante
eerst op F87 in Sellingen, vervolgens op B314 in Vlagtwedde ('t
Slotje), en daarna weer in Sellingen op F45a , F32 en mogelijk F45.
Deurne
Het gezin de Groot woonde van 26 september 1928 tot 10 juni 1929 in een
kasteel in Deurne, genaamd "Klein Kasteel".
Volgens overlevering is hij
zelfs een keer vanaf de brug in de slotgracht gevallen na een avondje
uit. Hij lustte evenals zijn vader graag een borrel, maar kon er helaas
ook slecht tegen, en was dus ook erg snel aangeschoten. Mogelijk is dit
ook de oorzaak geweest dat hij in 1924 zijn ambt heeft moeten
neerleggen. Eerder woonde er vanaf 1923 tot 1927 de beroemde
kunstschilder Otto van Rees (1884-1957). Het kasteel was eigendom van
Theodore Baron de Smeth (1919-1988) die ook eigenaar van "Groot
Kasteel" was.
Eindhoven
Twintig dagen na zijn aankomst op 10 juni 1929 in de
Tongelresestraat 52 te Eindhoven verscheen in een lokaal
krantje
een
oproep voor een gezellige samenkomst van oud-Groningers. kennelijk is
hier weinig respons op gekomen, want op 5 juli 1929 verscheen de 2e, en
op vrijdag 20 september verscheen de 3e oproep in de A.H.A.,
een
bijblad van de Meyery, nu Oost-Brabant. De advertentie luidde:
Oud Groningers!
De eerste gezellige
samenkomst van
Oud-Groningers zal plaats hebben op Zaterdagavond 28 Sept. in de Aula
van de Philips Kleuterschool, daartoe welwillend beschikbaar gesteld
door het Bestuur van het Philips de longh Ontspanningsfonds.
Namens de voorlopige
Commissie
(w.g.)
S.H. DE GROOT
Tongelresestraat 52
Het is er niet bij gebleven. Want op 28 september 1929 is officieel "'t
Oll Loug" geboren, die in 1954 meer dan 500 leden telde, dank zij de
voorlopige commissie ( uit een boekje over de geschiedenis van de
Groningse vereniging 't Oll Loug uit Eindhoven). Ik denk dat we hieruit
wel mogen concluderen dat dominee de Groot tot de oprichters van de
vereniging behoorde, en mogelijk was hij zelfs de initiatiefnemer,
vanwege het verschijnen van de advertenties zo kort na zijn aankomst in
Eindhoven. In elk geval is hij de eerste voorzitter
van de
vereniging geweest , zo als blijkt uit een bewaard gebleven pagina uit
een boekje of volder met de volgende tekst:
De eerste voorzitter
van " 't Oll Loug" Ds. de Groot sprak aan het slot van zijn toespraak
bij de oprichting:
Onze vereniging zal
alleen kunnen
groeien in een bodem, die ontgonnen is door edelmoedigheid, goede
kameraadschap en welwillendheid.
Mogen de
moedeloosheid de zwakheid de droefheid in onze kring het hoofd
oprichten.
Moge de eenvoudige,
maar misschien
fijnbesnaarde - maar door heimwee wellicht gekwelde, hier zijn
levensmoed en vreugde weer voelen toenemen.
Mogen in ons midden
de laster zwijgen, het liefdeloze oordeel het harde woord zich
neerleggen in ons midden.
Moge " 't Oll Loug"
het centrum
worden waar allen, Groningers , iets terugvinden van de Groninger
leukheid, vrolijkheid en gezelligheid, zodat er tussen ons gevormd
wordt een band.
En waaraan is in onze
dagen groter behoefte dan aan een band tussen de mensen?
Dit gevoelvolle woord
zullen wij nimmer vergeten!
't Bestuur van " 't
Oll Loug".
Op 7 april 1930 wordt zijn derde zoon Johannes geboren.
De Bilt
Vanaf 2 november 1932 woont de familie de
Groot hier op de volgende adressen:
- 1e Brandenburgerweg 159
- 1e Brandenburgerweg 155
- Parklaan 61 (14 oktober 1937)
Op
27 januari 1938 meldt de avondeditie van Het Vaderland dat
dominee
S.H. de Groot gisteravond in het water is gevallen. Volgens
overlevering zou hij vanaf de brug in de slotgracht
te Deurne
zijn gevallen, maar dit klopt dan niet met dit krantenbericht. Maar het
is natuurlijk ook mogelijk dat hem dit twee keer is overkomen. In elk
geval is hij op 26 januari 1938 op woensdagavond om 10 uur als
gevolg van plotselinge duizeling op de brug van de Herengracht
in
het water gevallen. Hij is vervolgens door omstanders op het droge
gebracht en vervolgens naar het Militair Hospitaal gebracht.
Helaas wordt er niet bij vermeld in welke plaats dit gebeurd
is. Er zijn echter 17 plaatsen in Nederland die een
He(e)rengracht
hebben, waarbij Maarssen het meest in aanmerking komt. Het
ligt dicht bij zijn woonplaats De Bilt en bij Utrecht waar
een Militair Hospitaal is.
Bilthoven
Op 7 februari 1941 woont de familie aan de Hobbemalaan op
nummer 41
de familie de Groot voor
hun huis in Bilthoven
Heveskes
Op 7 december 1941 wordt hij beroepen in Heveskes en het nabijgelegen
Oterdum, en gaat met zijn gezin in de pastorie aan de Hoofdweg in
Heveskes wonen. Op 9 december 1941 verscheen er in de Eemsbode een
verslag van zijn
bevestiging
zie http://www.oosterhoek.com
Bij
zijn bevestiging op zondag 7 december in de kerk van Oterdum was er
’s middags gelegenheid een welkomstwoord tot de nieuwe
dominee te
richten. Zijn neef Wiert Jacob Eelssema was de eerste die het woord
nam, gevolgd door kerkvoogd A. Venhuis die het vertrouwen uitsprak
dat dominee de Groot de juiste man op de juiste plaats zou
blijken te zijn. Ten slotte sprak dominee J. Scholten in het bijzonder
de jeugd aan door de liefde en trouwe zorg van dominee de Groot aan te
bevelen.
Wiert Jacob Eelssema is de zoon van Jacob Eelssema en Geessien de Groot
(nicht van dominee de Groot). A.Venhuis zal Abel Pieters Venhuis
geweest zijn, de zoon van Pieter Abel Venhuis en Henderika Gerlof
Detmers, broer van Zwaantje Abels Venhuis die met dominee de Groot zijn
oom Sibolt Heikes de Groot getrouwd was.
Van
Wiert Eelssema werd in de familie een leuke anekdote verteld. Bij de
geboorte van een van zijn dochters kreeg hij bezoek van de dominee, die
hem vroeg hoe hij het vond dat onze lieve Heer hem zon prachtige
dochter had geschonken? Waarop Wiert antwoordde “ken aal wel
zo
wezen domie, mor as ik er nait west was
……” (kan
allemaal wel zo zijn dominee, maar als ik er niet geweest was
…..).
foto's rechts: boven de
kerk van Oterdum en onder de kerk van Heveskes.
Dominee de Groot ging met zijn gezin tijdens de tweede wereldoorlog
bewust naar de provincie Groningen terug, omdat zoals hij zelf zei "daar
hebben we altijd te eten en is het veiliger".
Dat hij daar later op de
stoep van zijn voordeur door een mitrailleurkogel uit een vliegtuig om
het leven zou komen kon hij toen natuurlijk nog niet weten.
Dominee de Groot ging vaak vanaf de kansel tekeer tegen de
bezetter. Dit gaf hem voldoening en hij durfde dit ook,
omdat Petrus Fokkes Tammens, geboren 1898 te Leens, de NSB
Burgemeester (1942-1945) van
Groningen hem de hand boven het hoofd hield, anders was hij zeker een
keer opgepakt. Burgemeester Tammens is een neef van
zijn vriend en
studiegenoot Fokko Tammo Tammens, predikant op Nes (Ameland), en van
zijn collega Fokko Tammens die in dezelfde periode toen hij in
Muntendam stond dominee was in Zuidbroek. Petrus Tammens zorgde er
lange tijd voor dat zijn zoon
Simon Wessel niet werd opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland,
echter in 1944 kreeg dominee de Groot een spoedbericht dat
Simon
Wessel onmiddellijk moest onderduiken. Wessel duikt vervolgens onder
bij zijn oom en tante in het Friese Warga.
foto rechts:
Simon Wessel de Groot met zijn vriendin Stien voor de pastorie in
Heveskes
Op 19 november 1943 houd hij bij het graf van zijn neef Jan Pieter de
Groot op het kerkhof in Noordbroek een grafrede. Kennelijk deed hij
dit uit zijn hoofd en had hij niets op papier staan, want toen zijn
collega dominee Soeting hem om een afschrift van de preek vroeg, moest
deze
genoegen nemen met de strekking van het verhaal. Simon
schreef
zijn preken vrijwel nooit op. Zijn kinderen vertelden dat hij ochtends
bij het ontbijt de Bijbel opensloeg en een preek bedacht, slechts
trefwoorden noteerde hij op een kladje. Deze strekking
zoals hij deze op 1 januari 1944 naar Dominee Soeting heeft gezonden is
bewaard gebleven en luidt als volgt:
Ja
Jan Pieter, nu wordt je gebracht naar den ouden Pastoorsweg, langs
welken jij zo vaak bent gewandeld en hebt gereden. Misschien hoor je
mij
wel op dit ogenblik, wie weet welke geheimenissen verborgen zijn achter
ons aardse leven. Jan Pieter, jij bent een mens geweest met onvolprezen
plichtsgevoel. Je hing met hart en ziel aan je boerenbedrijf. Je was
een landbouwer zoals er weinigen zijn te vinden. Met hoeveel liefde kon
je spreken over je land over je vee. Jan Pieter, je was een oprecht
mens die van zijn hard geen moordkuil maakte en die de mensen zei waar
het op stond. Je was niet bedacht op allerlei betrekkingen en
baantjes maar je was een van die stellen in den lande die zich wijde,
niet alleen aan zijn bedrijf maar ook aan zijn huisgezin. En dat
laatste was je levenskroon. Ik hoorde van een dienstmeisje (mogelijk
Meentje de Boer) den hoogsten lof verkondigen van je huisgezin.
"Dominee" zei deze vrouw tot mij, "dit huisgezin een huisgezin waar de
stemming was van liefde en vrede. Nooit was er iets tussen man en
vrouw. Ik zal dit huisgezin nimmer vergeten". Is er groter lof
denkbaar? Is dat niet het benaderen van de ziel van het psalmvers: waar
liefde woont gebiedt de heer " zijn zegen". Daar woont hij zelf, daar
wordt zijn heil verkregen"! Jan Pieter, je was geen kerkelijk man, maar
mij dunkt dat van jou gezegd kan worden "God is in de vreugde des
heren". Rust in vrede, wij zullen je niet vergeten.
Op 1 december 1943 gaat hij met emeritaat.
Tijdens het bombardement op 16 april 1945 zijn er in Heveskes
veel doden
en gewonden gevallen onder burgers en Duitsers, het huis naast de
pastorie kreeg een voltreffer (bom) van een Amerikaans P38 bommenwerper
en iedereen - het hele huis van de familie Stuut - was weggevaagd
(gezin van 8, allemaal dood). Bij deze aanval zijn Duitse soldaten
gedood en een groot aantal gewond geraakt. Het waren oudere soldaten
van het luchtafweergeschut gestationeerd in de weilanden om de huizen
van Heveskes, met mijnenvelden etc.
De niet bang aangelegde dominee de
Groot ging kijken en dit werd hem noodlottig. Op de stoep van zijn huis
werd hij in zijn lies geraakt door een mitrialleurkogel. Hij is
toen naar binnen gelopen en achter zijn met kogelgaten
doorzeefd
bureau in elkaar gezakt en aan bloedverlies overleden. Ondanks dat er
tijdens bombardementen door plunderaars veel is gestolen, is het
bureautje van dominee de Groot bewaard gebleven. Het was doorzeefd met
kogels.
Na de beschieting loopt de 12 jarige zoon Hans achter de woning
een mijnenveld in, en is er op de rug van een oude wehrmacht soldaat
weer uit gedragen. Zijn vrouw is toen op de vlucht geslagen samen met
haar jongste zoon Johannes (Hans) de Groot. Onderweg naar het zuiden
zijn ze in Siddeburen zoon Hessel tegengekomen (Irene Brigade), die was
met een verkenningspatrouille direct poolshoogte gaan nemen. Hij had
toen al gehoord dat zijn vader was omgekomen. Even dapper als zijn
vader stuurde hij geen verkenner, maar ging zelf op verkenning
uit. Op19 april 1945 werd dominee de Groot bij de kerk van
Heveskes begraven (Veld 1, klasse 1, graf 6E), om later in de 80er
jaren tengevolge van industriële
uitbreiding, waarbij zelfs het eeuwenoude kerkje van Heveskes dreigde
te worden gesloopt, in Zuidlaren te worden herbegraven. Hij werd 72
jaar
oud.
Tegenover de pastorie in Heveskes woonde landbouwer Medema. Zijn zoon
E.S. Medema, landbouwer in oostelijk Flevoland verteld in het boek
"Weiwerd Heveskes Oterdum" over zijn jeugdherinneringen tijdens de
oorlog in Heveskes het volgende:
Aan het einde van de
oorlog trokken de bezetters
met hele colonnes tegelijk en met enorm veel materiaal zich terug op
Delfzijl. Bij Bijholt aan de andere kant van het dorp werden
wegversperringen aangebracht en in het weiland achter onze boerderij
werden stellingen aangelegd, evenals in de tuin van de familie Stuut,
onze overburen. Op 16 april 1945 kwam de luchtaanval, waarbij de
familie Stuut en dominee S.H. de Groot om het leven kwamen, evenals
vier Duitse soldaten. Dezelfde avond nog gingen wij met tien personen,
waaronder mevrouw De Groot en haar zoon Hans met paard en wagen in de
richting van Oterdumerwarven, waar we bij de familie Zwaneveld nog
ongeveer 14 dagen verbleven, grotendeels in de kelder. Toen het ons ook
daar te heet onder de voeten werd - het Duitse kamp inclusief de
zoeklichten was inmiddels afgebrand - vertrokken we weer over de
kleilaan, ditmaal in de richting Zomerdijk en zagen daar de eerste
Canadezen en ook de eerste krijgsgevangenen. Nog zie ik in mijn
herinnering twee Canadezen in Siddeburen op een zware motor het erf
oprijden bij het café van Heddema. Toen bleek, dat de ene
Canadees de oudste zoon Hessel was van mevrouw De Groot, lid van de
Prinses Irene Brigade, die de invasie in Normandië had
meegemaakt.
En de ander was de tweede zoon Simon, die in de laatste periode van de
oorlog was ondergedoken (volgens Gert Jan de Groot was de andere
Canadees niet zoon Simon, maar iemand anders). Bij de bevrijding van
Heveskes sneuvelden er op de Stadsweg, op de Valg, nog twee Canadezen,
die met een carrier in de richting van Delfzijl trokken. Ook in het
dorp zelf kwamen nog drie personen om door het oorlogsgeweld. Na de
bevrijding bleek, hoeveel er vernield was. De weinige ruiten, die nog
heel waren in de huizen, sprongen wel toen de mijnen tot ontploffing
werden gebracht van al die mijnenvelden bij elkaar. Onze boerderij had
negen voltreffers gehad, maar was niet afgebrand, zoals die van De Boer
en Doornbos."
Schuin tegenover de pastorie in Heveskes woonde schoolmeester
van
Wijngaarden. Zijn zoon J. B. v. Wijngaarden schrijft hierover in de
Eemslander van 2 mei 1985 o.a. het volgende:
Zondag en maandag, 16 en
17 april, was het werkelijk schitterend weer. Er was vrij druk verkeer
langs de weg met Duitse motorordonnansen en vrachtwagens van Delfzijl
in de richting van batterij Fiemel. Maandagmorgen was het vrij rustig.
Mijn broer Robbie, die een vliegtuigmaniak was en met een verrekijker
voortdurend buiten de Engelse vliegbewegingen lag te observeren, meldde
om 3 of 4 uur: „Mensen, mensen, kom gauw kijken. Er komen
twee
vliegtuigen aan, heel laag, vanuit de richting Wagenborgen recht op ons
huis af." Vader, moeder, beide broers en ik stonden in de deuropening
aan de achterkant te kijken, toen ze opeens met hun boordwapens
begonnen te schieten, recht op het huis. We bleven als verlamd staan.
Drempels en kozijnen versplinterden door de kogels. Was het gericht op
het Duitse pantserafweergeschut tegenover ons huis op slechts 30 meter
afstand? De vliegtuigen van het type Typhoon (volgens Hans, Hessel en
Simon de Groot waren dit Amerikaanse P38 vliegtuigen met dubbele
staart) vlogen over ons heen en terwijl wij de kelder invluchtten, zijn
ze boven de Eems omgedraaid en hebben van de dijk de aanval ingezet op
Heveskes. Met rampzalige gevolgen. Bommen van 250 tot 300 kilo zijn
precies op de geschutsstelling neergeworpen, die uiterst goed
gecamoufleerd stond tussen ons en het oude woninkje van de familie
Stuut. We werden in de kelder heen en weer geslingerd alsof de bodem
zich omkeerde. De uitslag van de aanval zal wel bekend zijn. Het oude
huisje is totaal over de kop gegaan. Man, vrouw, drie kinderen en zes
Duitsers zijn daar op slag gedood; in de kelder gestikt. Het waren
kleine kinderen; lagere schoolleeftijd. Kletsnat waren wij onze kelder
uitgekomen. De emmers water tegen brand waren omgevlogen. Mijn vader
overzag onmiddellijk de situatie. Hij keek naar de overkant, waar de
witte pastorie stond, en zag daar dominee de Groot languit bij de
voordeur liggen. We zijn er onmiddellijk heen gerend. De dominee
zuchtte nog even en stierf in vaders armen. We constateerden alleen een
schot door de knieën. Toen kwamen de Duitsers overal vandaan
en
iedereen moest helpen uitgraven. Vader heeft dominee in het
versplinterd voorhalletje teruggelegd en is mee gaan helpen de anderen
los te graven. Het was heel naar werk. Tijdens de graafwerkzaamheden
ging er een fluitje van één der Duitsers, die
riep:
„Tiefflieger, Tiefflieger. Ein Angriff!" Het was misschien
een
half uur na de eerste aanval. We zagen dat er uit de verte, maar nu
hoger, weer drie Typhoons aankwamen. Ditmaal zijn we allen, ook de
Duitsers, het veld ingevlucht. De meeste mensen
konden nog net op tijd
een droge sloot halen. De Duitsers riepen: „Nicht bewegen!"
Zij
bleven stokstijf rechtop staan, midden in het veld, in de
veronderstelling dat een boordschutter een bewegend doel eerder ziet
dan een stilstaand doel. Ik kon zo snel geen sloot meer halen. Ik heb
Hans, de zoon van de dominee en nog maar een kwajongen, tegen de grond
gesmakt en ben bovenop hem gaan liggen. Toch kreeg hij nog een scherf
door zijn hak. (volgens Gert Jan de Groot heeft een oude soldaat Hans
nog het leven gered door hem op zijn rug uit het mijnenveld te halen).
Militair heeft dit tweede bombardement weinig uitgehaald.
Eén
van de Duitsers heeft Hans opgenomen en hem naar het veldlazaret
gebracht bij boer Eelssema. Ik kreeg de opdracht naar Heveskesvalge te
gaan en daar mevrouw de Groot te waarschuwen. Maar ik ben daar niet
aangekomen, want op het weggetje erheen lag een blindganger. In mijn
angst en overstuurdheid had ik hem niet gezien en ik zou er zo
opgelopen zijn als een Duitser in een schuttersputje me niet plotseling
had gewaarschuwd.
De
laatste brief
4 weken voor zijn dood schreef Simon aan zijn zonen Hessel en Simon de
volgende brief:
Heveskes,
Zaterdag 17 Maart '45
Lieve allemaal,
Nu een uitvoerig
epistel, in de hoop
dat het vlug "overkomt". Je kunt hier niet komen, dus ligt het voor de
hand dat je blijft waar je bent. Hans gaat weer naar school, enige uren
in de week. Wat onszelf betreft, kunnen we , relatief, niet klagen. Het
schaapje is reeds de weg van aller vlees gegaan. Schapevet heb ik leren
waarderen, begin het reeds lekkerder te vinden dan rundvet - 't welk ik
nooit krijg - Zoo nu en dan krijgen we iets van de boeren. Alleen melk
is schaars. Maar met den moed der doodsverachting ga ik er daags op
uit. Mama weegt 148 en ikzelf 152 pond we zijn dus tamelijk "lichter"
geworden. Dat komt denk ik door de spanning. Deze wordt elke dag
sterker. Het gaat met de poes heel goed, 's nachts verdwijnt hij. 't Is
een lief beestje. Hij ligt naast mij te slapen. Met onze buurtgenoten
kunnen we het wel vinden. Wij hebben er veel gemak van. De tuin ligt
nog woest, maar de aardbeien beginnen te groeien. Raap en echtgenote
zijn welvarend. Vally + Jantje doen den winterslaap. Reinders de
molenaar werd betrapt op het slagten van een varken. Dat is niet best
voor Reinders. Reinder blert nog even hard als altijd.Wij kaarten nog
steeds 1 maal per week bij Jannes Bouman. Wat P. Westers betreft, is er
reden voor hem, ongerust te zijn. Hij en zijn knegt Edsko Bos zijn op
de Molenberg in Delfzijl.Van der Werf ligt nog steeds te bed. Hij is
nog steeds enthousiast, ondanks alle teleurstellingen. De radio heeft
hij mogen houden. Wij hebben ’s nachts water maar oh! die
avonden! Zoo'n oliepitje is niet alles! Vroeg naar bed, is 't enige wat
er op zit. Reinders is weg, wordt gezegd. Er worden vlak bij ons huis
bomen in de weg gegraven. Een wegversperring, meters hoog. Er kunnen
nog auto's enz. passeren. Als er hier ooit iets "gebeurt" dan zijn we
verloren Het veld is een bos van boomen en prikkeldraad. Maar laten we
ons geen zorgen maken voor den tijd. Gerardus is boerenarbeider. Hij
ziet er ligtelijk verlopen uit. Tine de Boer ligt te bed met ischias en
galstenen. De hofkapper kapt er lustig op los met het ouderwetse stofje
aan zijn scheerstoel. En dit is zoo'n beetje een algemeen overzicht.
Was het maar zoover dat we hier vandaan waren! Dat zal de vreugdedag
zijn. Maar ook die dag zal komen! En dan ovannie en nevel ook precent!
Nu, hartelijke groeten van ons allemaal,
Papa
In 1953 maakte zijn zoon Simon Wessel (1924-1994) een tour door de
provincie Groningen langs de plaatsen waar zijn vader woonde en werkte,
en maakte daarbij onderstaande foto's
't Slotje te Vlagtwedde met een
uitvergroting van de
oorspronkelijk dubbele voordeur en bovenlicht
met ouroboros
(een slang die in zijn eigen staart bijt). De ouroboros
behoort
tot de oudste mythische symbolen, en symboliseert de
cyclische aard van de natuur.
De inmiddels verdwene pastorie in Heveskes. De kerk van Heveskes is wel
bewaard gebleven en gerestaureerd. Het staat nu als een eenzaam
monument uit het verleden tussen moderne industriële gebouwen.
De kerk van Oterdum die evenals de dorpen
Oterdum, Heveskes
en Weiwerd door uitbreiding van industrie moest verdwijnen.
Op de plaats waar de kerk van Oterdum vroeger stond is een monument
geplaatst, die helaas in februari 2011 door koperdieven is gestolen.
uit: Dagblad van het
Noorden van 10 februari 2011
Home