Groninger (boeren)dochters op een dames kostschool in Spannum.

In het Friese Spannum was in de periode 1876 tot 1905 even buiten het dorpje een dames kostschool gevestigd, waarin een 20 tal leerlingen afkomstig uit alle delen van het land onderwijs genoten. In dit artikel beperk ik mij tot de in de provincie Groningen geboren meisjes, waaronder enkele familieleden, die op deze school vervolgonderwijs hebben genoten. Meer over meisjeskostscholen is te lezen in het rijk geïllustreerd boek "Pronklappen uit Nederlandse en Belgische meisjesscholen" door: Hennie Stevan-Bathoorn en Sjoerd Stevan, ISBN / EAN 978-90-78543-02-2.

In de Leeuwardercourant van 20 juni 1876 stond het volgende artikel te lezen:

Kost- en Dagschool te Spannum
De Inrichting alhier, voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs, ten dienste van Meisjes, denkt men met 1 October dezes jaars te openen. Behalve in de vakken van het Lager Onderwijs, zal er les worden gegeven in de Fransche, Hoogduitsche en Engelsche Talen, alsmede in Handwerken voor Nut en Smaak en in de muziek. Ook zullen de Meisjes gelegenheid hebben, om te worden onderricht in het naaien en in al die werkzaamheden, die tot eene goede huishouding behooren, door daaraan met de Bestuurster der huishouding, ieder op hare beurt, desverkiezende deel te nemen. Wil men geen vreemde taal leeren, maar alleen van het overige onderwijs gebruik maken - daartegen bestaat geen bezwaar. Men stelt zich voor zooveel mogelijk eene degelijke, Christelijke en practische opleiding aan de Meisjes te geven. Het doel van het oprichten dezer School is geweest, om allen, die wenschen dat hunnen Dochters eene beschaafde opvoeding krijgen, of voor Hulponderwijzeres opgeleid worden, voor weinig geld daartoe in de gelegenheid te stellen. De Predikant der plaats stelt zich  voor in de School elke week Godsdienstonderwijs te geven aan de Meisjes van die ouders, die dit begeeren. Ouders en Voogden, die van deze Inrichting gebruik willen maken, worden verzocht, zoodra hun mogelijk is, daarvan opgave te doen aan een der Leden van de Commissie, bij wie, gelijk ook bij de Directrice, Mej. K.J. v. Naersten, thans nog te Groningen werkzaam, Prospectussen en nadere inlichtingen te bekomen zijn. Spannum 20 Juni 1876. J. Rispens, J. Noordmans, D. v.d. Berg en J. Krull

Later verschenen er regelmatig advertenties in de kranten zoals in het plaatje rechtsboven te zien is.

Het dorp Spannum telde in 1875 slechts 319 inwoners (35 jaar eerder waren het er nog maar 177). Rond 1850 kon men amper met een bespannen wagen in Spannum komen, zo ontoegankelijk was het dorp gelegen. Men kon het dorp slechts van een kant bereiken en weer verlaten omdat er door het dorp zelf geen enkele weg liep, maar uitsluitend voetpaden. De transport van vracht ging over water, langs de Spannumer opvaart. Er was alleen een beurtdienst per schip op Sneek en Franeker. De toename van de bevolking in 1875 is mede te danken aan de nieuw aangelegde provinciale weg van Spannum naar Wommels, waaraan verscheidene tot enige welstand gekomen boeren en kooplieden huizen lieten bouwen. De kostschoolmeisjes werden er per particuliere rijtuig aan- en afgevoerd.

Foto boven: De bewoners van de internaat voor hun in 1876 gebouwde kostschool. De foto is voor 1905 genomen door de Winsumer schilder/fotograaf H. Hovinga.

De school werd in 1876 door ds. Johannes Krull(1830-1910) gesticht. Hij is geboren te Nijenga, stond als Ned. Herv. predikant vanaf 1853 tot 1868 te Oppenhuizen en van 1870 tot aan zijn emeritaat in 1893 te Spannum. Zijn kinderen waren op de kostschool "De Tafelberg" in Oosterbeek geweest en hij vond, dat de Friese dochters van christelijke huize ook zo'n opleiding behoefden. De kerkelijke gemeente Spannum-Edens was rijk en dominee was van oordeel, dat er van de aardse goederen best wat verkocht mocht worden ten einde er goede werken mee te verrichten. Hij vond de kerkvoogden bereid uit de aanzienlijke kerkgoederen van Spannum geld beschikbaar te stellen voor de bouw en inrichting van de kostschool. En in 1876 werd aan de tegenwoordige Tsjerkebuorren in Spannum een fors gebouw neergezet. Dat er niet op kosten werd bespaard blijkt uit het laten ontwerpen van de tuin door de succesvolle tuinarchitect Gerrit Vlaskamp (1834-1906). Over Gerrit Vlaskamp is onlangs bij van Gorcum een prachtig boek verschenen "Het prieel op de heuvel" door Aly van der Mark, ISBN 978 90 232 5164 4.

"Nietwaar, wat wordt in onze dagen veel voor de weelde uitgegeven . Ik treed niet in bijzonderheden. Maar ik vraag toch:  zou het niet beter zijn als men een deel daarvan gebruikte om zijn dochters te versieren met een weinig wetenschap en Christelijke beschaving? Men leert niet licht te veel. Temeer is in onze dagen behoefte aan waarachtige Christelijke ontwikkeling. nu men ook ten plattelande de beschaving in kleeding, sommige zeden en manieren langzamerhand op allerlei wijze begint na te volgen. Kome weldra bij het uitwendige ook het inwendige." 

Zo sprak dominee Krull (foto boven) op 4 oktober 1876 bij de inwijding van de kostschool in de Ned. Hervormde kerk te Spannum.

Hij genoot in zijn tijd groot aanzien. Zo schreef hij een Catechismus over den troost die is in Christus (1860). Hiervan zijn inmiddels 13 drukken verschenen. Er was plaats voor een twintigtal meisjes, die er intern verblijf hielden. Het was naar onze huidige begrippen maar een bescheiden opzet, maar men had toen niets anders. Landbouwhuishoudscholen bestonden nog niet en het bezoeken van middelbare scholen door meisjes gold als ongehoord. 

Foto Links en rechts: De ingang van de kerk met er boven de stichtelijke tekst "Hier wordt het heilig woord van onzen God gehoord, Zijn groote Naam geprezen. Kom vrij o zondaar! - Kom! Betreed dit heiligdom! God wil uw uw Vader wezen. Door deze ingang zijn vele meisjes van de kostschool zondags ter kerke gegaan.

Ds. Krull te Spannum zei, voordat hij de gemeente Ps. 119:1 liet zingen: ‘Gemeente, velen onder u zingen altijd: 
Welzalig zijn d’ oprechten van gemoed / die ongeveer des Heeren wet betrachten; 
maar er staat toch heus: ongeveinsd!’
(uit: Kerkgeschiedenis, weblog van Martijn de Groot)

Het christelijke element stond bij alles voorop.

De bijbelse geschiedenis was een belangrijk vak, en er werd geregeld gelezen, gezongen, gebeden en gesproken "van den Zaligmaker van zondaren". Afgestemd op meisjes uit de boerenstand. Dominee Krull verzette zich tegen de bekrompen opvatting dat boerendochters aan al deze geleerdheid niets zouden hebben. Waarom moet een predikantsdochter wel beschaafd zijn en een boerendochter niet. Veel pupillen kwamen uit Friesland, maar ook andere provincies waren vertegenwoordigd, vooral Groningen was met 66 leerlingen in de periode 1876-1905 goed vertegenwoordigd. De meisjes kwamen hoofdzakelijk uit de gegoede orthodox-hervormde boerenstand. In 1893 toen Mej. Hoek hoofd was kostte het verblijf op de kostschool 400 gulden. Dit komt overheen met een zeer goed jaarinkomen van een landarbeider in die tijd. De meisjes hadden een eigen, speciaal voor hun geplaatste bank in de kerk van Spannum. Een elitaire bedoening dus, vandaar dat kritiek niet uitbleef. 

In het Friesch Volksblad, dat geredigeerd werd door Oebele Stellingwerf en Waling Dykstra, verscheen een lied , te zingen op de wijze van "Wat hebben wij ganzen voor kleeren toch aan"

Wat hebben wij Spannumers nu voor een school?
Op die school. 
Daar zal men van een boerenmeid
Een juffer maken, zoo men zeit.
Heel gezwind
Groeit een dame uit 't boerenkind.

Hoe werkt men dit wonder op zulk een school? 
Op zoo'n school?
Daar leert men met wat Nederlandsch, 
Wat Engelsch, Duitsch, vooral het Fransch, 
En ziedaar, 
Dan is men al bijna klaar.

Wat leert men nog meer op deez' wonderschool? 
Op deez' school, 
Daar leert men ook muziek en zang, 
Doch voor 't  dansen is men bang. 
Schoon elk weet,
Dat David ook aan dansen deed.

Het Friesch Volksblad had het niet begrepen op het rechtzinnige  ijveren  voor de gegoede stand. Er kwam ook  praktische kritiek los. Een Harlinger boterkoopman  maakte zich in een  ingezonden stuk kwaad, omdat de meisjes wel goede manieren, huishouden, handwerken en moderne talen leerden, maar niet het botermaken. En dat er een kostschool moest komen, pleitte ook niet voor de moeders van de meisjes.  Ds. Krull en de zijnen trokken zich er niets van aan en er bleek al spoedig, dat de school in een behoefte voorzag. Rijke boeren stuurden er hun kinderen ook naar toe en spoedig moest het internaat worden uitgebreid. Ene freule Louise Jacqueline van Aarsen uit Groningen was de eerste directrice, die zich overigens bescheiden juffrouw liet noemen. De meisjes stonden 's morgens om half zeven op, en pas om zeven uur 's avonds was het afgelopen, waarna er tot negen uur nuttige handwerken werd bedreven. Tussen de middag mochten ze een uurtje uit wandelen, keurig in rotten van drie, uiteraard onder toezicht van hun lerares. Vooral de Franse taal werd belangrijk gevonden. De gevorderde leerlingen mochten door de week alleen maar Frans spreken. Wie betrapt werd op conversatie in het Nederlands, kreeg een koordje om de hals met daaraan een sleutel. De draagster van de boeteketting mocht dan helemaal niets meer zeggen tot het ogenblik waarop zij een medeleerlinge betrapte op het clandestiene gebruik van de Nederlandse taal. Die moest dan het kruis verder dragen. Het Fries was uiteraard helemaal taboe. Op zondag was het Nederlands weer toegestaan. Ds. Krull kwam dan preken en de meisjes  moesten na de dienst een uittreksel van de preek maken in aanwezigheid van de directrice. Een doodenkele keer maakten de meisjes een uitstapje naar Wommels en dat was een ware attractie. De jongens van Spannum en omstreken kregen geen kans de vrouwenburcht binnen te dringen. De enige man die zij op afstand wel eens zagen was de overjarige tuinman, die ook huishoudelijke klusjes opknapte waarvoor de jongedames te fijn gebouwd waren. Contact met de bevolking van Spannum was er al evenmin. Zelfs als ze naar de kerk gingen kwamen ze apart te zitten. De school heeft florissante jaren gekend, maar rond de eeuwwisseling veranderde er nogal wat, ook op het Friese platteland. In 1905 werd het internaat wegens gebrek aan belangstelling gesloten.

Bovenstaande tekst is voornamelijk ontleend aan een Brochure uit 1877 over Spannum, oorspronkelijk gepubliceerd in het Sneker Nieuwsblad, en vervolgens op 1 september 1967 in het Bolswarder Nieuwsblad. En aan het artikel "De internaatdames van Spannum" in de Leeuarder Courant van 21 november 1978.

Yn Spannum stie fan 1876 oant 1905 in kostkoalle foar jongfammen stond er met vette letters boven een artikel die op 30 juli 1955 in de Leeuwarder Courant verscheen. Het artikel is in het Fries geschreven door de adjunct-directeur van de Fryske Akademy Dr. Ype Poortinga, schrijver en wetenschapper. 

Hierna volgt een vertaling van het complete artikel door Ds. Kornelis P. de Boer uit Almelo, aangevuld met zijn commentaar (in blauw gekleurde tekst):

In Spannum stond van 1876 tot 1905 een kostschool voor oudere meisjes/jonge ongehuwde vrouwen.

Vaak vind men in kleine nederzettingen, waar een school geen bestaansrecht heeft één of ander gebouw, waarin in het verleden onderwijs gegeven is. Het is verbazingwekkend in welke nederzettingen in het verleden een school geweest is, denk bijv. aan het dorpje Baayum of een gehucht halverwege Jislum en Genum. Soms zijn de vensters ternauwernood groter dan koeruitjes, maar aan het pakhuis of welke andere bestemming het gebouw ook heeft gekregen is duidelijk te zien wat in het verleden de bestemming van het gebouw was. Dat is echter niet zo gemakkelijk in Spannum, waar van een huis verteld wordt dat het in het verleden een kostschool is geweest. Het lijkt meer op een royaal renteniershuis zoals er in de vorige eeuw velen gebouwd zijn; een blokvormig huis dat aangeduid werd met de naam “slotsje” (kasteeltje). Men kan echter uit het feit van de extra ruimte bij dit Spannumer huis concluderen dat het toch een andere bestemming heeft gehad.

Foto boven: Het gebouw anno 2007

“Honderden meisjes/jonge vrouwen uit patricische, burgerlijke en boerenfamilies in en buiten Friesland zijn daar opgeleid” zo vertelt dr Wumkes in zijn artikel over dit internaat in deel IV van zijn boek “Paden fen Fryslân”. De school bestond van 1876 tot 1905. In dat laatste jaar was het gedaan met de bloei. Het was een vreemd element in een boerendorpje. De school werd geleid door een adellijke dame freule Louise Jacqueline van Naerssen. Het enige contact met het dorp bestond uit de geregelde zondagse kerkgang.

Wat was het doel van de school? Het was de geestelijke vader, de Spannumer dominee J. Krull, vaak opgevallen, dat meisjes uit het gegoede orthodoxe milieu onhandig en onvoldoende ontwikkeld waren. In het noorden was er voor dergelijke meisjes geen school; de situatie van het voortgezet onderwijs was toen natuurlijk heel anders dan vandaag. Volgens onze opvattingen was het (m.i. is daarmee de kostschool in Spannum bedoeld) een deftige huishoudschool, waarbij veel aandacht was voor de moderne talen en voor de godsdienstige opvoeding van de leerlingen.


Wumkes noemt een Nederlands spotlied en een zogenaamd ingezonden stuk van een leerlinge in het toen net opgerichte “Friesch Volksblad”, waarin een jonge meid uit Groningen zich er over beklaagt, dat zij zich verveelt in het gat dat Spannum is (Wumkes noemt de verzonnen briefschrijfster "Naomi neen Mara" Naomi (de lieflijke) is de schoonmoeder van Ruth uit het gelijknamige bijbelboek. Omdat zij haar beide zonen verloren heeft, wil zij later Mara (de bittere; de verbitterde) genoemd worden. Blijkbaar wilde Dijkstra duidelijk maken dat de leerlingen van de school verbitterd raken.). Hij (Wumkes) veronderstelt dat beide artikelen geschreven zijn door redacteur Waling Dijkstra, omdat hij als oud inwoner van Spannum (toen woonde hij al in Holwerd) heel goed over de situatie daar geïnformeerd was. De inhoud van die ingezonden stukken biedt geen reden tot deze conclusie. De mede-redacteur Oebele Stellingwerf woonde toen te Tzum; veel dichter bij Spannum dan Holwerd. Maar het staat wel vast dat Waling Dijkstra andere spottende artikelen over deze school in Spannum heeft geschreven. In het nummer van 15 Juli 1877 is een dialoog opgenomen dat van Waling-om (Waling-om, oom Waling, zo werd de schrijver Waling Dijkstra in de volksmond genoemd) moet zijn (het staat in een altijd door hem geschreven rubriek) . Daarin wordt gesproken over koekoeksjongen die geen ruimte overlaten voor de de eigen jongen van de vogel, die hen uitgebroed heeft.

“Zo, zo gaat dat zo”, zei één van de luisteraars. 
“dan ken ik hier in Spannum ook wel een koekoeksjong”.

“Ei, waar dan?”
“Daar”was het antwoord en de spreker wees naar de christelijke jongedames kostschool.
“Dat klopt wel”werd er gezegd. 
“Als men kijkt naar kerk en toren dan moet de conclusie zij n dat zij niet altijd krijgt wat het toekomt (m.i. staan kerk en toren hier als aanduiding van de hervormde gemeente of van het dorp) En die school roept altijd met open mond om voedsel precies als een koekoeksjong”.

Dit verwijst naar het feit, dat die school opgericht kon worden dankzij de steun van de rijke Spannumer hervormde gemeente. Echter daar ging het bij Waling Dijkstra niet om. In het vervolg van dit gesprek komen meer wezenlijke zaken aan de orde. Maar omdat hij dat veel helderder gezegd heeft in een ander artikel, zullen wij nu daaruit citeren. Dat is door hem geschreven in een verslag van zijn reis naar het Asser zendingsfeest in de zomer vòòr de opening van de school ( Fr. Volksblad 6 Aug. 1876). Nadat hij eerst over de rechtzinnige jongeren verteld heeft: ze weten zich niet te gedragen als ze naar “openbare” feesten gaan. (Waling Dijkstra was bepaald niet gereformeerd of orthodox hervormd; openbare feesten zijn feesten van het vrijzinnige volksdeel, dat zijn kinderen naar openbare scholen stuurt)  Ze kennen geen maat als ze eenmaal losgeslagen zijn. Ze gaan te keer als gekken, of liever gezegd als onbeschaafde wilden. – Ze zijn gelijk aan kalveren die alleen maar de schuur kennen, als ze in het voorjaar buiten komen kennen ze het onderscheid niet tussen land en water en lopen ze zomaar in de sloot. Dat komt omdat zij (de rechtzinnige jongeren) te weinig algemene festiviteiten meemaken en dus niet geleerd hebben hoe zij zich in het openbaar moeten gedragen. En dan volgt:

“De nieuwe kostschool in Spannum zal daarin niet veel verandering brengen, denk ik. Immers alleen mensen met veel geld kunnen daarvan -precies als van de HBS- gebruik maken; het is dus niets voor de gewone man. En daar willen zij van boerendochters dames maken. Maar die stap lijkt mij veel te groot. Mensen willen blijkbaar heel gewoon zijn of overdreven deftig. Echter, misschien biedt deze school wel kansen voor de jonge dominees, uit de “kwekerij” waar armoe troef is. Als het namelijk zo ver komt, dat er voor moderne dominees geen plaats meer is in de kerk, dan zal een beginnend rechtzinnig predikant ook tevreden moeten zijn met een alledaags traktement. En als zo iemand dan een boerendochter aan de haak kan slaan, is dat voor beide een oplossing. Want je kunt beter dominees-juffrouw (of –mevrouw) zijn dan boerin. De pacht van boerderijen is immers zo hoog, dat het bijna onmogelijk is om als beginnnend boer een goed inkomen te verwerven.  Maar de opvoeding van de boerendochters past niet bij leven in “beschaafde kringen” en voor een jonge dominee is een dergelijke vrouw een last. Daarom zal de Spannumer kostschool een nuttige functie kunnen vervullen”.

Hierin wordt duidelijk, waarom Waling Dijkstra deze school afwijst en bespot: De orthodoxie was niet meer defensief maar maakte zich breed. Daarom zag Dijkstra het oprichten van deze school in het kader van allerlei aktiviteiten van de rechtzinnigen: het opkomende bijzonder onderwijs, het anti-floreenverbond (de floreenplichtigen die vaak vrijzinnig waren en elders woonden, kozen de vrijzinnige predikanten, hoewel de merderheid van de gemeente orthodox was; hiertegen kwam verzet), de zendingsfeesten (toen juist in de mode), en ook de “domineeskwekerij” waarover in de tekst wordt gesproken, namelijk de Doetinchemse inrichtingen van de oud Tzummer J.M van Dijk, waar jongeren werden opgeleid om via de theologische studie in Utrecht rechtzinnig predikant te worden of onderwijzer aan een bijzondere school. Waling Dijkstra zat met deze vooronderstelling op een goed spoor, want bij de opening van de kostschool in de herfst van 1876 was ds Van Dijk één van de sprekers.

Deze school voorzag in een behoefte zo bleek uit het grote aantal aanmeldingen. Maar het is de vraag of Spannum de ideale plaats voor een dergelijke school was. Mensen spraken negatief over deze school; zelfs iemand als Jan Holland, pseudoniem van dr Vitringa rektor van het Deventer gymnasium, in zijn “Darvinia”, dat in die tijd verscheen. Kwaadsprekers stelden, dat ds Krull vooral vanwege zijn vele dochters het initiatief tot deze school genomen had. Sommige dochters waren op de kostschool “De Tafelberg”in Oosterbeek geweest. Nu vermaakten zij zich met de kostschool in het stille Spannum.
Het zou voor de meisjes van de kostschool leuker zijn geweest als ds Krull vader van vele zonen zou zijn geweest. Men zegt, dat één van de meisjes bij het wandelen (altijd twee aan twee) opmerkte: ”kijk precies de dieren van Noachs ark; twee aan twee. Waarop een ander meisje reageerde ”nee dat was veel leuker: zij liepen samen als mannetje en vrouwtje; wij zien hier alleen maar meisjes”.

Waling Dijkstra had gelijk met zijn uitspraak, dat de stap voor boerendochters te groot was. Ik heb een oud-boerin gekend, die in haar jeugd op de Spannumer kostschool gezeten heeft. Maar m.i. is er weinig bewaard gebleven van de beschaving en de ontwikkeling, die zij daar heeft geleerd. Wat daar geleerd moest worden, stond te ver van het leven van de leerlingen af. De leerlingen, die het eerste jaar volbracht hadden, mochten niet Nederlands praten (laat staan Fries!) maar ze moesten Frans spreken. Indien een leerlinge een niet-Frans woord sprak, moest zij met de sleutel om de nek lopen. Deze opleiding was geschikter voor kinderen uit een hoger milieu dan voor boerendochters (zelfs als zij daardoor een toekomstige dominee zouden vinden). Nu er in onze tijd allerlei vormen van voortgezet onderwijs zijn,  zijn er nog maar enkele particuliere kostscholen overgebleven.

Aldus Ype Poortinga.

De hervormd predikant en historicus dr. Wumkes staat dichter bij de leefwereld van de kostschool, en is aanmerkelijk positiever over de kostschool dan Waling Dijkstra. Wumkes eindigt zijn artikel in “Paden fen Fryslân” met de woorden: Honderden jonge meisjes uit patricische, burgerlijke en boeren families uit
Friesland en andere provincies zijn in deze school opgeleid. Zij zijn daarvoor levenslang dankbaar gebleven. Dat is mij gebleken  in veel gesprekken en schriftelijke contacten. De school heeft geestelijk rente opgeleverd. In deze opleiding is een stuk Christelijk cultuurleven zichtbaar geworden, dat deel is van de
geschiedenis van de inwendige zending in Friesland.



Op 16 januari 1914 schreef H.G. Cannegieter Dzn. in de avondeditie van het Algemeen Handelsblad naar aanleiding van het overlijden van Waling-Om (Friese volksschrijver Waling Dijkstra 14.8.1821-15.1.1914) o.a. het volgende:  Dat te midden der weilanden verloren dorpje met zijn tamme linden en zijn met net geschoren hegjes omtuinde bleekveldjes voor de vriendelijke lage huisjes is mij vaak een bedevaartplaats geweest, omdat daar in een nederige bakkerij die landelijke liedjes waren geboren en die snaakse blijspelen van onze dorpskomedie, en die guitige en vaak geestige schetsen van Fries dorpsleven. Ik geloof waarlijk, dat ik de bakkerij van Walling-Om te Spannum altijd nog belangwekkender heb gevonden dan de jonge-juffers-kostschool aldaar, wiens geheimzinnige bewoonsters met hun stijve jurken en nog stijver haarvlechten af en toe ons dorp een bezoek brachten, om aan koffie en dikke hompen koek te smullen in de dorpsherberg.

De meisjes uit Groningen.

Hoewel de meeste meisjes 14 of 15 jaar waren toen ze werden ingeschreven, waren er ook jongere, zoals Eelje Wieringa die nog geen 12 jaar was toen ze naar de kostschool ging. Enkele meisjes waren veel ouder, tot wel 19 jaar. Drie uitzonderingen waren Haika Haan 24, Lammerdina Karsen 31 en Wietske Aeikema 36 jaar, mogelijk waren zij onderwijzeressen en geen leerlingen. De duur van het verblijf was zeer verschillend, van een half jaar tot enkele jaren. Opvallend is dat de Groninger boerendochters niet alleen huwden met landbouwers (19 meisjes), maar ook veel met predikanten (11 meisjes) en zonen van predikanten (4 meisjes). Andere beroepen van echtgenoten (16 meisjes) van deze meisjes zijn onder anderen smid, arts, advocaat, handelaar, inspecteur, hoofd der school en een rector van een gymnasium. Van een opvallend aantal (14) dames heb ik geen huwelijk kunnen vinden. Zij zijn mogelijk vrijgezel gebleven. Dit geldt zeker voor de dames waarbij bij hun overlijden geen partner is vermeld. Ook valt op dat bepaalde families zoals Bastiaans, Knottnerus en Roemeling , die dan onderling ook nog eens sterk aan elkaar verwant zijn veel meisjes naar deze kostschool stuurden. De landbouwer Otto Samuel Knottnerus en zijn vrouw Klasina Kranenborg stuurden maar liefst zes dochters naar deze school.

Foto boven: Gezicht op Spannum met de kerk op de achtergrond

Dhr. Ubbens uit Sneek vertelde mij dat hij zich veel namen van de Groninger meisjes kan herinneren. Zijn moeder Hilje Harmanna Toren noemde deze namen als zij met de andere meisjes uit de groep van Oostwold in gesprek was. Zo vertelde ze ook dat er op bepaalde tijden alleen maar Frans mocht worden gesproken. Na de vakantie kwam er eens een Hollands meisje terug die vertelde dat zij in een auto had gezeten. Dit werd als een zware zonde beschouwd en de gehele school ging voor dit meisje bidden om vergiffenis. Zo kreeg Hilje ook eens een ansichtkaart van een telg uit de familie van Heemstra, wat zij toen heel bijzonder vond. Mogelijk ligt hier een verklaring voor de aanwezigheid van foto’s van Fogelsangstate en het Lytse Slot te Veenklooster in de familiealbum Burema. Het is niet onwaarschijnlijk dat een bezoek aan een adelijke familie tot de opleiding van de meisjes behoorde. De familie van Heemstra woonde van 1762 tot 1938 op Fogelsangstate. 

Een inwoonster van Spannum vertelde mij dat de bomen langs de weg naar Spannum speciaal voor de meisjes op de kostschool zijn geplant, om ze wat meer beschutting tegen de harde wind te geven. Zij wist zich de bomen uit haar jeugd nog goed te herinneren. Hoewel het niet meer dezelfde bomen zijn, staan er heden ten dage nog steeds bomen langs de toegangsweg naar Spannum.

Lijst op volgorde van inschrijving.

Het hoofd, moeder en (hulp)onderwijzeressen zijn in rood vermeld. 

inschrijving

familienaam

voornaam

geboren

geboorteplaats

vestiging

vorige woonplaats

vertrek

bestemming

18-10-1876

v.d. Hoeven

Catharina Eyberta    (moeder)

30-11-1802

Delft

01-10-1876

Groningen

 

 

18-10-1876

van Naarssen

Louise Jacqueline (hoofdonderwijzeres)

17-01-1839

Breda

01-10-1876

Groningen

 

 

18-10-1876

Wesler

Janette Jaqalien    (hulponderwijzeres)

07-04-1857

Amsterdam

01-10-1876

Groningen

 

 

12-05-1877

Knotnerus

Fennechiena

24-03-1863

NieuwScheemda

30-04-1877

Scheemda

13-07-1878

Scheemda

12-05-1877

Roemeling

Pieterke

20-05-1863

Oostwold

30-04-1877

Midwolda

13-07-1878

Oostwold

12-05-1877

Knottnerus

Elisabeth

12-02-1862

Oostwold

30-04-1877

Midwolda

12-04-1878

Oostwold

30-10-1877

Wiertsema

Wiea

20-08-1862

Bierum

18-10-1877

Bierum

12-04-1878

Bierum

30-10-1877

Bakker

Bouwina

07-01-1862

Uithuizermeeden

24-10-1877

Bierum

12-04-1878

Bierum

20-11-1877

ten Have

Diewertie

15-08-1863

Meeden

13-10-1877

Meeden

31-12-1878

Meeden

20-11-1877

van Dam

Hesterdina

18-03-1863

Groningen

13-101877

Groningen

25-08-1879

Groningen

01-12-1877

Bouwman

Trijntje

02-04-1862

Uithuizermeeden

07-11-1877

Uithuizermeeden

13-07-1878

Uithuizermeeden

16-05-1878

Looman

Catharina Janetta   (hulponderwijzeres)

29-05-1858

Amsterdam

26-03-1878

Amsterdam

24-05-1879

Middelburg

18-05-1878

de Boer

Hendrika

26-03-1863

Hoogezand

27-04-1878

Scheemda

30-11-1879

Scheemda

20-04-1879

Bastiaans

Anje

14-03-1865

Oostwold

21-09-1879

Oostwold

28-08-1880

Oostwold

20-04-1879

Knottnerus

Foktje

21-10-1863

Oostwold

21-09-1879

Oostwold

21-09-1880

Oostwold

20-04-1879

Knottnerus

Harmke

29-03-1865

Scheemda

21-09-1879

Oostwold

02-08-1881

NieuwScheemda

01-05-1880

Dallinga

Geesien

21-06-1866

Finsterwolde

07-04-1880

Finsterwolde

 

 

01-10-1880

Wieringa

Geertje Derks

02-03-1867

Ezinge

02-09-1880

Aduard

27-12-1886

Aduard

01-06-1881

Kouveld

Sara Camilia    (hulponderwijzeres)

03-07-1851

Amsterdam

18-04-1893

Muiderberg

 

 

01-06-1881

Knottnerus

Geziena Harmina

20-12-1865

Oostwold

25-09-1881

Midwolda

29-04-1887

Oostwold

01-10-1881

Bouwes

Hilje

04-07-1868

Appingedam

03-09-1881

Appingedam

07-04-1884

Appingedam

01-10-1881

Brons

Albertje

06-07-1867

Termunten

21-09-1881

Termunten

26-05-1886

Almelo

15-09-1882

Lanting

Gateke    (hulponderwijzeres)

26-09-1860

Workum

05-09-1882

Valburg

28-03-1890

Zevenbergen

15-09-1882

Nieborg

Eiltje

04-01-1868

Nieuwolda

09-09-1882

Nieuwolda

27-06-1884

Nieuwolda

15-09-1882

Bastiaans

Aaffien

11-12-1867

Nieuwolda

09-09-1882

Nieuwolda

27-06-1884

Nieuwolda

24-09-1883

Bouwes

Grietje

09-09-1870

Appingedam

28-08-1883

Appingedam

27-06-1885

Appingedam

18-09-1884

Ubbens

Trijntje

06-09-1868

Middelstum

25-08-1884

Middelstum

28-12-1885

Middelstum

24-09-1884

Dijksterhuis

Freekje

22-03-1870

ten Boer

22-09-1884

ten Boer

03-10-1885

Garmerwolde

15-02-1885

Kloosterboer

Wiepke Jacoba

14-08-1869

Scheemda

30-01-1885

Scheemda

25-05-1886

???

04-09-1885

Knottnerus

Teelkina Margrietha

18-02-1870

Oostwold

21-08-1885

Midwolda

26-07-1886

Oostwold

20-01-1886

Kloosterboer

Hillena Renskea

20-10-1870

Scheemda

13-01-1886

Scheemda

29-09-1887

Eexta

22-05-1886

Bastiaans

Anje

23-01-1871

Nieuwolda

08-05-1886

Nieuwolda

10-09-1888

Nieuwolda

10-09-1886

Bouwes

Arendina

16-07-1871

Appingedam

27-03-1886

Appingedam

22-07-1887

Appingedam

01-10-1886

Brons

Elsien

06-07-1869

Termunten

04-09-1886

Termunten

27-09-1888

Wagenborgen

06-09-1887

Wieringa

Eelje

05-10-1875

Ezinge

29-09-1887

Ezinge

22-07-1889

???

20-09-1887

Knottnerus

Anna Cornelia

10-12-1871

Oostwold

29-08-1887

Midwolda

06-09-1889

Midwolda

20-08-1889

Knottnerus

Margrita Jantina

15-11-1873

Oostwold

21-08-1889

Midwolda

28-03-1890

Oostwold

21-08-1888

Bastiaans

Auke

19-05-1874

Beerta

18-09-1888

Beerta

22-07-1889

Beersterhoogen

13-09-1888

Bouwman

Wibbiena

28-06-1872

Uithuizermeeden

24-08-1888

Uithuizermeeden

13-12-1889

Uithuizermeeden

20-08-1889

Hovinga

Annechien

03-11-1873

Oostwold

21-08-1889

Midwolda

13-12-1889

Oostwold

20-08-1889

Mulder

Aaltje

20-09-1874

Sappemeer

07-09-1889

Sappemeer

17-11-1892

Sappemeer

  01-10-1890   Geertsema   Johanna Gezina   08-03-1876   Slochteren   30-09-1890   17-05-1892   ten Boer

28-05-1892

Meijnen

Christina Johanna Elisabet

21-01-1877

Groningen

25-05-1892

Groningen

19-09-1893

Muiderberg

01-10-1892

Haan

Geessiena

13-07-1874

Scheemda

09-09-1892

Scheemda

21-07-1896

Scheemda

01-05-1893

Coolsma

Carola Loueta    (onderwijzeres)

03-03-1872

Meppel

19-04-1893

Amsterdam

27-06-1904

Leiden

04-09-1893

Hoek

Susanna Maria Hester    (hoofd)

02-02-1841

Delft

04-09-1893

Elburg

05-09-1901

‘s Gravenhage

15-09-1893

Siccama

Lubberta

28-01-1877

Ulrum

09-09-1893

Aduard

29-10-1894

Aduard

  15-09-1893   Potjewijd   Alida   03-05-1874   Nieuwe Pekela   25--8-1893   Nieuwe Pekela   19-03-1894   Muiderberg

01-12-1894

Boels

Jantje

03-06-1880

Onstwedde

26-10-1894

Groningen

14-05-1895

???

14-06-1896

Switters

Catharina Helena

02-08-1878

Groningen

02-06-1896

Groningen

17-05-1899

Groningen

01-09-1896

Wielandt

Sanritta Maria Johanna  (onderwijzeres)

13-05-1875

Zwartsluis

26-08-1896

Heusden

15-12-1896

Heusden

19-09-1896

Rutgers

Jenna Johanna    (onderwijzeres)

30-08-1883

Wagenborgen

26-05-1904

Beuningen

06-09-1904

Beuningen

19-09-1896

Siccama

Sytske

24-03-1880

Ulrum

12-09-1896

Aduard

13-10-1897

Aduard

19-09-1896

Rutgers

Anna

30-04-1882

Wagenborgen

12-09-1896

Beuningen

29-06-1897

Beuningen

19-09-1896

Rutgers

Jenna Johanna

30-08-1883

Wagenborgen

12-09-1896

Koudum

29-06-1897

Beuningen

15-02-1897

Karsen

Lammerdina    (onderwijzeres)

01-021869

Hoogkerk

11-09-1896

Deil

18-121897

Deil

15-10-1897

ten Have

Diewertje

21-02-1880

Slochteren

02-10-1897

Slochteren

16-05-1899

Slochteren

22-03-1899

Hofstra

Froukje    (onderwijzeres)

06-03-1876

Franeker

18-031899

Franeker

06-03-1876

overleden

12-04-1899

Knotnerus

Jantine Fennechiene Harmine

08-11-1884

Midwolda

01-04-1899

Scheemda

05-07-1901

Nieuw Scheemda

12-04-1899

Roemeling

Aaltje

01-05-1885

Oostwold

07-04-1899

Midwolda

28-03-1901

Oostwold

01-04-1900

Wiersema

Cornelia

17-10-1880

Bierum

 

 

14-07-1900

Spijk

12-05-1900

Hamster

Trijntje

13-03-1885

Nieuwolda

28-04-1900

Nieuwolda

05-07-1901

Nieuwolda

12-05-1900

Toren

Hilje Harmanna

22-01-1886

Oostwold

11-05-1900

Midwolda

23-04-1902

Oostwold

01-06-1900

Karsen

Lammechina Wilhelmina

01-02-1869

Hoogezand

31-05-1900

Hoogezand

16-12-1903

Veendam

25-09-1900

Aeikema

Wietske Geertina

02-09-1864

‘t Zandt

12-09-1900

‘t Zandt

10-01-1901

Oosterwijtwerd

25-09-1900

Mulder

Jantje

16-09-1883

Sappemeer

19-09-1900

Sappemeer

05-07-1901

Sappemeer

15-04-1901

Roemeling

Geessien

12-05-1887

Oostwold

12-09-1901

Midwolda

08-04-1903

Oostwold

10-09-1901

Dallinga

Eetje Aaffiena

04-06-1887

Nieuwolda

23-08-1901

Nieuwolda

21-07-1902

Nieuwolda

10-09-1901

Hekman

Antje

01-10-1885

Zuidbroek

03-09-1901

Zuidbroek

05-03-1903

overleden

10-09-1901

Boersema

Willemina Annetta

18-10-1886

Slochteren

04-09-1901

Slochteren

20-07-1902

Schildwolde

10-12-1901

Coolsma

Maria Anna     (hoofd)

06-03-1869

Meppel

10-05-1901

Spannum

04-09-1903

Franeker

15-04-1902

Holtman

Geertruida Gezina

29-12-1886

Onstwedde

04-04-1902

Onstwedde

08-04-1903

Stadskanaal

15-04-1902

Buikema

Alida Frouwina

16-04-1886

Onstwedde

04-04-1902

Onstwedde

08-04-1903

???

15-04-1902

Haan

Haika Alida

03-09-1877

Scheemda

04-04-1902

Scheemda

21-07-1902

Scheemda

25-04-1902

Knottnerus

Roelfke

27-07-1887

Oostwold

14-04-1902

Midwolda

22-07-1903

Oostwolderpolder

23-05-1902

Zandt

Fenna Lisaletta

27-10-1887

Stedum

22-05-1902

Stedum

08-04-1903

Stedum

26-04-1903

Tilma

Trientje Diewerdina

25-03-1886

Bedum

18-04-1903

Bedum

20-04-1904

Bedum

26-04-1903

Haspers

Johanna Hindrica Anje

06-07-1888

Bedum

20-04-1903

Bedum

03-03-1905

Bedum

20-05-1903

Slothouwer

Harmina Geertruida    (onderwijzeres)

07-10-1863

Tiel

28-04-1903

Arnhem

16-12-1903

Gramsbergen

20-05-1903

Switters

Hillechina Catharina

11-10-1885

Groningen

24-04-1903

Groningen

27-01-1904

Groningen

23-09-1903

Roemeling

Trientje

16-09-1889

Oostwold

23-09-1903

Oostwold

13-01-1905

Driebergen

31-12-1903

Oostmeijer

Alida    (directrice)

09-06-1861

Amsterdam

20-12-1903

Amsterdam

01-03-1905

Amsterdam

31-12-1903

Schrieke

Anna Jeannetta    (stiefzuster)

26-08-1850

Amsterdam

20-12-1903

Amsterdam

01-03-1905

‘s Gravenhage

31-12-1903

Wiegant

Alida    (tante)

25-09-1832

Amsterdam

20-12-1903

Amsterdam

01-03-1905

Amsterdam

02-09-1904

Mellema

Geertjen

05-05-1890

Finsterwolde

27-08-1904

Scheemda

13-01-1905

Driebergen

19-10-1904

Snijder

Theodora Johanna    (onderwijzeres)

07-03-1882

Harlingen

10-1-1904

Harlingen

17-12-1904

Harlingen


Na het opheffen van de school is het pand in januari 1905 bewoond door burgemeester Hopster en zijn gezin.

03-01-1905

Hopster

Cornelis Willem    (burgemeester)

26-01-1876

Ambt. Ommen

20-12-1905

Oudkarspel

22-09-1911

Zoeterwoude

03-01-1905

Gemser

Derkina Catharina     (vrouw)

11-10-1880

Veenwouden

20-12-1905

Broek op Langendijk

22-09-1911

Zoeterwoude

11-12-1906

Hopster

Cornelia Geertruida    (dochter)

05-12-1906

Spannum

 

 

22-09-1911

Zoeterwoude

11-04-1908

Hopster

Petrus Frederik    (zoon)

07-04-1908

Spannum

 

 

22-09-1911

Zoeterwoude

04-12-1909

Hopster

Frederik Willem    (zoon)

27-11-1909

Spannum

 

 

22-09-1911

Zoeterwoude


Eindbestemming Driebergen zal verband houden met de opheffing van de school, want daar gingen de meisjes later naar toe (informatie van Otto S. Knottnerus, Zuidbroek).

De onderwijzeres Froukje Hofstra die op 27-jarige leeftijd ongehuwd overleed was een dochter van de stadsarchitect (Franeker) Minne Lammerts Hofstra en (gehuwd 14-5-1868) Luutske Jeltes Pasma . Hij restaureerde o.a. het stadhuis van Franeker (informatie van Saskia Milo).

Met dank aan Hessel Fluitman ( Documentaire Informtievoorziening en Inkoop) van de gemeente Littenseradiel voor zijn 
enthousiaste medewerking bij het verstrekken van de gegevens voor dit artikel.

afbeelding rechts: de advertentie in de Leeuwardercourant van 20 november 1905 waarin de openbare verkoping van de inboedel van de kostschool in Spannum
op 6 december werd aangekondigd. Opmerkelijk is dat de meisjes niet in houten maar in ijzeren ledikanten sliepen, en er maar één naaimachine aanwezig was.




Lijst met de genealogische informatie op volgorde van familienaam.

Van Hendrika van Schothorst (geboren 18 juli 1863) die van 28 september 1878 tot 26 mei 1881 op deze kostschool zat is een poëziealbum bewaard gebleven (Gemeentearchief Ede, Archief van de familie van Schothorst 1679-1978) . Veel medeleerlingen hebben in haar album een gedicht geschreven, waaronder ook zes Groningse meisjes.


Wietske Geertiena Aeilkema, geboren te 't Zandt op 2 september 1864

Bouwina Bakker, geboren te Holwierde op 7 januari 1862, overleden op 3 februari 1929, 67 jaar oud, dochter van Arent Eibes Bakker (landbouwer) en Hilje Geerts Post. Bouwina is getrouwd op 8 juni 1885, op 23-jarige leeftijd met Willem Karel Pieters Goeree (26 jaar oud), predikant, geboren te Vlissingen in het jaar 1859, zoon van Pieter Goeree (zeepzieder) en Wouterina Geertruida de Borst Verdoorn.

Anje Bastiaans, geboren te Oostwold op 14 maart 1865, overleden te Nieuwolda op 5 januari 1950, 84 jaar oud, dochter van Adde Pauwels Bastiaans (landbouwer en boerderij nr.121 (BB.Beerta)) en Reina Ottes Knottnerus. Anje is getrouwd te Midwolda op 19 mei 1886, op 21-jarige leeftijd met Ties Sibolt Hovinga (21 jaar oud), landbouwer en boerderij nr.119 (BB.Beerta), geboren te Oostwold op 24 juni 1864, wonende te Oostwolderpolder, overleden te Winschoten op 21 januari 1938, 73 jaar oud, zoon van Derk Ties Hovinga (landbouwer) en Aaltje Jans Kremer.



Jan Pauwels Bastiaans, landbouwer en boerderij nr.23 (BB.Nieuwolda), geboren te Beerta op 29 oktober 1839, wonende te Nieuwolda en te Winschoten, overleden aldaar op 25 februari 1922, 82 jaar oud, zoon van Pauwel Freerks Bastiaans en Anje Roelfs Sinningh. Jan is getrouwd te Nieuwolda op 16 mei 1866, op 26-jarige leeftijd met Renske Aisses Brouwer (25 jaar oud), geboren te Oostwolderhamrik op 8 mei 1841, overleden te Winschoten op 2 november 1930, 89 jaar oud, dochter van Eisso Pieters Brouwer (landbouwer en boerderij nr.23 (BB.Nieuwolda)) en Aafjen Harberts Nijburg.
Uit dit huwelijk:
  1. Aaffien Bastiaans, geboren te Nieuwolda op 11 december 1867, overleden te Midwolda op 25 juli 1893, 25 jaar oud. Aaffien is getrouwd te Nieuwolda op 12 mei 1892, op 24-jarige leeftijd met Robertus Busscher (29 jaar oud), landbouwer, geboren te Stadspolder op 30 maart 1863, wonende te Nieuwolda en te Midwolda, overleden aldaar op 2 oktober 1921, 58 jaar oud, zoon van Eildert Aaldriks Busscher (landbouwer) en Mechelina Toren.
  2. Anje Bastiaans, geboren te Nieuwolda op 23 januari 1871, overleden te Winschoten op 19 juli 1942, 71 jaar oud. Anje is getrouwd te Bellingwolde op 7 mei 1894, op 23-jarige leeftijd met Nicolaus Eppien Rookmaker (23 jaar oud), landbouwer op boerderij nr.19 (BB.Bellingwolde), geboren te Bellingwolde op 25 augustus 1870, wonende aldaar, overleden aldaar op 10 juli 1919, 48 jaar oud, zoon van Harm Everts Rookmaker (landbouwer en boerderij nr.19 (BB.Bellingwolde)) en Jantje Maathuis.

Auke Bastiaans, geboren te Beerta op 19 mei 1874, overleden te Eexta op 30 december 1933, 59 jaar oud, dochter van Hanno Pauwels Bastiaans (boerderij nr.43 (BB.Beerta)) en Trientje Jans Burema. Auke is getrouwd te Beerta op 19 mei 1896, op 22-jarige leeftijd met Abel de Groot (24 jaar oud), landbouwer op boerderij nr.43 (BB.Beerta), geboren te Scheemda op 19 november 1871, wonende te Beerta en te Scheemda, overleden te Eexta op 2 november 1953, 81 jaar oud, zoon van Sibolt Heikes de Groot (kerkvoogd (beheerder van kerkgoederen), landbouwer en boerderij nr.1 (BB.Noordbroek)) en Zwaantje Abels Venhuis.  Auke werd op 21 augustus 1888 ingeschreven als inwoner van Spannum als leerling op de plaatselijke kostschool. Zij leerde daar Jeltje Wiersma kennen die al twee jaar eerder op 10 september 1886 naar Spannum was gekomen. Op de foto v.l.n.: Jeltje Wiersema, Auke Bastiaans en een onbekende vriendin of familielid. De foto is genomen door J.H. Slaterus te Leeuwarden. Jeltje is geboren op 30 december 1871 te Burum, overleden op 29 december 1945 te Buitenpost, zij trouwde op 10 juni 1909 te Kollummerland met de predikant Johannes Hannema, geboren op 26 maart 1872 te Hantum als zoon van de landbouwer Berend Johannes Hannema en Trijntje Jans Meinsma, overleden op 11 september te Buitenpost. Johannes was vanaf 1897 predikant in Augustinusga en vorvolgens van 1901 tot 1937 in Holwierde. Mogelijk hadden zij een vrienschappelijke relatie met de familie's op Fogelsanghstate en Het Lytse Slot (hemelbreed 6 km van Augustinusga) waardoor de aanwezigheid van foto's van deze aanzienlijke huizen in het album van de familie Bastiaans te verklaren is.

Jantje Boels, geboren te Onstwedde op 3 juni 1880, dochter van Freerk Boels (landbouwer) en Grietje Harding. Jantje is getrouwd te Nieuwe Pekela op 15 juni 1906, op 26-jarige leeftijd met Roelof Wilhelm Huizing (29 jaar oud), geboren te Nieuwe Pekela in het jaar 1877, zoon van Elzo Okko Huizing en Antje Nieboer.

Hendrika de Boer, geboren te Hoogezand op 26 maart 1863

Willemina Annetta Boersema, geboren te Slochteren op 18 oktober 1886

Jan Bouwes, commissionair en koopman, geboren te Appingedam in het jaar 1837, wonende aldaar, zoon van Berend Jans Bouwes (schipper) en Hilje Klaassen Spithorst. Jan was gehuwd (1) met Harkeliena van der Molen, geboren rond 1836 (?). Jan is getrouwd te Bierum op 12 september 1866, op 29-jarige leeftijd (2) met Trientje Bakker (22 jaar oud), afkomstig uit Holwierde, geboren in het jaar 1844, overleden te Groningen op 2 maart 1914, 70 jaar oud, dochter van Arent Eibes Bakker (landbouwer) en Hilje Geerts Post.
Uit dit huwelijk:
  1. Arent Bouwes, geboren te Appingedam op 22 juni 1867, overleden aldaar op 2 juli 1867, 10 dagen oud.
  2. Hilje Bouwes, geboren te Appingedam op 4 juli 1868. Hilje is getrouwd te Appingedam op 24 juni 1891, op 22-jarige leeftijd met Hessel Dethmers (26 jaar oud), predikant, geboren te Westerlee in het jaar 1865, zoon van Michiel Hessels Dethmers (boerderij nr.120 (BB.Wold-Oldambt)) en Anje Hamster.
  3. Grietje Bouwes, geboren te Appingedam op 9 september 1870. Grietje is getrouwd te Appingedam op 20 november 1890, op 20-jarige leeftijd met Coenraad Bernardus Bavinck (24 jaar oud), predikant, geboren te Almkerk in het jaar 1866, zoon van Jan Bavinck (predikant) en Gesiena Magdalena Holland.
  4. Arendina Bouwes, geboren te Appingedam op 16 juli 1871, overleden te Groningen op 30 mei 1915, 43 jaar oud. Arendina is getrouwd te Appingedam op 3 januari 1895, op 23-jarige leeftijd met Libertus Bouman (ongeveer 32 jaar oud), arts, geboren te Sappemeer rond 1863 (?), zoon van Hindrik Bouman (schoenmaker) en Geesien Schmidt.

Jan Rengeniers Bouman, landbouwer, geboren te Zandeweer in het jaar 1839, wonende te Uithuizermeeden, overleden aldaar op 29 december 1925, 86 jaar oud, zoon van Rengenier Jans Bouman en Trijntje Berends Bakker. Jan is getrouwd te Kantens op 31 mei 1861, op 22-jarige leeftijd met Anje Biewenga (27 jaar oud), geboren te Eppenhuizen in het jaar 1834, dochter van Derk Tjassens Biewenga (landbouwer) en Wibge Jacobs Doornbos. Uit dit huwelijk:
  1. Trijntje Bouman, geboren te Uithuizermeeden op 1 april 1862, overleden aldaar op 23 mei 1944, 82 jaar oud. Trijntje is getrouwd te Uithuizermeeden op 30 november 1882, op 20-jarige leeftijd met Meindert Ubbens (28 jaar oud), houthandelaar, geboren te Uithuizermeeden in het jaar 1854, zoon van Meerten Menkes Ubbens (houthandelaar) en Luurdina Dijksterhuis.
  2. Wibbina Bouman, geboren te Uithuizermeeden op 28 juni 1872. Wibbina is getrouwd te Bierum op 15 augustus 1894, op 22-jarige leeftijd met Fokke Dijksterhuis (34 jaar oud), commissionair, geboren te Bierum in het jaar 1860, zoon van Pieter Heertjes Dijksterhuis (landbouwer) en Freerkje Menkes Ubbens.

Eppo Jurjens Brons, houthandelaar, geboren op 15 januari 1832, wonende te Termunten, zoon van Jurjen Jans Brons en Albertje Jans Aikens. Eppo is getrouwd op 24 november 1859, op 27-jarige leeftijd met Geertje Godlieb (21 jaar oud), geboren te Wagenborgen op 22 maart 1838, overleden aldaar op 4 januari 1914, 75 jaar oud, dochter van Eltje Christiaans Godlieb en Aaltje Aaltens. Uit dit huwelijk:
  1. Jurjen Brons, geboren te Termunten op 16 december 1859, overleden op 2 februari 1860, 48 dagen oud.
  2. Trijntje Brons, geboren te Termunten op 7 maart 1861. Trijntje was gehuwd met M. Noordhoek, geboren rond 1861 (?).
  3. Jurjen Brons, geboren te Termunten op 16 maart 1863.
  4. Aaltje Brons, geboren te Termunten op 16 mei 1865. Aaltje was gehuwd met K. Laninga, geboren rond 1865 (?).
  5. Albertje Brons, geboren te Termunten op 6 juli 1867.
  6. Elsien Brons, onderwijzeres, geboren te Termunten op 6 juli 1869, overleden te Gorssel op 14 januari 1940, 70 jaar oud. Elsien is getrouwd op 4 januari 1893, op 23-jarige leeftijd met Jacobus Lambertus Pitlo (24 jaar oud), smid, geboren te Tiel in het jaar 1869, zoon van Lambertus Pitlo en Moetje van Wijk.
  7. Eltjo Brons, geboren te Termunten op 27 februari 1874. Eltjo was gehuwd met A. Goelema, geboren rond 1874 (?).

Alida Frouwina Buikema, geboren te Onstwedde op 16 april 1886, dochter van Jelte Buikema (predikant) en Knelske Ritsema. Alida is getrouwd te Onstwedde op 27 mei 1915, op 29-jarige leeftijd met Johannes Hoving (32 jaar oud), hoofd der school, geboren te Delfzijl in het jaar 1883, zoon van Pieter Hoving (dagloner en opzichter) en Evertje Bos.

Geessien Dallinga, geboren te Finsterwolde op 21 juni 1866, overleden aldaar op 27 maart 1883, 16 jaar oud, dochter van Jan Pieters Dallinga (landbouwer op boerderij nr.134 (BB.Beerta)) en Karssina Alberdina Tijdens.



Eetje Aaffiena Dallinga, geboren te Nieuwolda op 4 juni 1887, overleden te Winschoten op 29 maart 1961, 73 jaar oud, dochter van Siemon Hemmo Dallinga (landbouwer) en Anneke Barlagen. Eetje is getrouwd te Nieuwolda op 3 december 1908, op 21-jarige leeftijd met Eltjo Reint Zuidhoff (22 jaar oud), landbouwer op boerderij nr.46 (BB.Noordbroek), geboren te Noordbroek op 1 mei 1886, wonende aldaar, overleden op 16 juli 1955, 69 jaar oud, zoon van Jan Zuidhoff (landbouwer en boerderij nr.46 (BB.Noordbroek)) en Frieda Wahtea Jutting.

Hesterdina van Dam, geboren op 18 maart 1863 te Groningen, overleden op 6 oktober 1943 te Warnsveld (80 jaar oud), dochter van Jurjan van Dam (kassier) en Antje de Haan. Hesterdina is getrouwd te Groningen op 27 november 1895,  op 32-jarige leeftijd met Reinder Schuitem (32 jaar oud), graanhandelaar, geboren te Groningen op 22 oktober 1863, zoon van Hermannus Schuitema (kassier) en Jeanne Maria Antoinette Hagedoorn.



Freerkje Dijksterhuis, geboren te Garmerwolde op 22 maart 1870, dochter van Heertjen Ubbes Dijksterhuis (landbouwer) en Trientje Grashuis. Freerkje is getrouwd te ten Boer op 28 september 1893, op 23-jarige leeftijd met Harm Bouwman (30 jaar oud), landbouwer, geboren te Uithuizen in het jaar 1863, zoon van Jan Bouwman en Cornelia Niklaas Sietsema.

Johannes Haan, koopman, landbouwer en graanhandelaar, geboren te Scheemda in het jaar 1846, overleden aldaar op 24 april 1919, 73 jaar oud, zoon van Rienko Pieters Haan (koopman en kastelein) en Aaltje Tammes Dijksterhuis. Johannes is getrouwd te Scheemda op 7 mei 1869, op 23-jarige leeftijd (1) met Grietje Veldman (20 jaar oud), geboren te Eexta in het jaar 1849, dochter van Wypko Tjakkes Veldman (landbouwer, boerderij nr.13 (BB.Wold-Oldambt) "Amsingh heerd" en diaken (kerkelijk armenverzorger)) en Geessien Edens. Uit dit huwelijk:
  1. Geessiena Haan, geboren te Nieuw Scheemda op 13 juli 1874. Geessiena is getrouwd te Scheemda op 18 juni 1907, op 32-jarige leeftijd met Pieter Arie Vingerling (28 jaar oud), houthandelaar, geboren te Gouda in het jaar 1879, zoon van Abraham Vingerling (houthandelaar) en Klasina Hazebroek.
  2. Heika Alida Haan, geboren te Scheemda op 3 september 1877, overleden te Utrecht op 9 maart 1944, 66 jaar oud. Heika is getrouwd te Scheemda op 11 september 1903, op 26-jarige leeftijd met Jochum Goslinga (ongeveer 30 jaar oud), predikant, geboren te Wjelsryp op 20 september 1873, zoon van Jouke Jochums Goslinga en Aletha Martha Ynzonides.
Johannes is getrouwd te Scheemda op 10 september 1891, op 45-jarige leeftijd (2) met zijn schoonzus Ida Veldman (38 jaar oud), geboren te Eexta in het jaar 1853, dochter van Wypko Tjakkes Veldman (landbouwer, boerderij nr.13 (BB.Wold-Oldambt) "Amsingh heerd" en diaken (kerkelijk armenverzorger)) en Geessien Edens.

Johanna Gezina Geertsema, geboren te Slochteren op 8 maart 1876, dochter van Kornelis Geertsema (houthandelaar) en Jurrina van der Veen. Johanna is getrouwd te Haren op 19 juli 1907, op 31-jarige leeftijd met Bouko Jan Kreiter (32 jaar oud), houthandelaar, geboren te Midwolda, zoon van Daniel Kreiter en Alida Lucretia Heeres.

Trijntje Hamster, geboren te Nieuwolda op 13 maart 1885, overleden te Oostwold op 17 augustus 1965, 80 jaar oud, dochter van Jan Kornelis Hamster (landbouwer) en Antje Afiena Dallinga. Trijntje is getrouwd te Midwolda op 14 mei 1908, op 23-jarige leeftijd met Arent Eibe Toren (25 jaar oud), landbouwer, geboren te Oostwold op 31 juli 1882, wonende aldaar, overleden te den Haag op 24 maart 1964, 81 jaar oud, zoon van Robertus Roberts Toren (landbouwer) en Jeike Bakker.

Diewerke ten Have, geboren te Meeden op 15 augustus 1863, overleden te Grijpskerk op 11 juli 1922, 58 jaar oud, dochter van Hillenius Aijolts ten Have (landbouwer en boerderij nr.205 (BB.Wold-Oldambt)) en Pieterke Freerks Haverkamp. Diewerke is getrouwd te Meeden op 22 april 1891, op 27-jarige leeftijd met Oege Boersma (24 jaar oud), landbouwer, geboren te Kollumerland op 21 december 1866, wonende te Grijpskerk, overleden te Groningen op 7 januari 1940, 73 jaar oud, zoon van Doeke Jans Boersma (landbouwer) en Froukje Oeges de Boer.



Diewertje ten Have, geboren te Slochteren op 21 februari 1880, dochter van Sibolt Jan Michiel ten Have (houthandelaar) en Harmanna de Boer. Diewertje is getrouwd te Haren op 24 juni 1909, op 29-jarige leeftijd met Adrianus van Beest (28 jaar oud), landbouwer, geboren te Heukelom in het jaar 1881, zoon van Gerrit Anthonie van Beest en Aaltje van Beest.

Johanna Hendrika Anje Haspers, geboren te Bedum op 6 juli 1888, dochter van Jan Haspers en Geziena Harmina Schut. Johanna is getrouwd te Bedum op 20 juni 1912, op 23-jarige leeftijd met (en gescheiden te Groningen op 2 februari 1931 van) Martinus Herman Wiersema (26 jaar oud), kassier, geboren te Bedum in het jaar 1886, zoon van Herman Martinus Wiersema (landbouwer) en Anje Ubbens.

Antje Hekman
, geboren te Zuidbroek op 10 oktober 1885, overleden op 5 maart 1903, 17 jaar oud, dochter van Jelle Edskes Hekman (schipper, molenaar, oliemolenaar, wethouder en loco-burgemeester) en Trijntje Johanna Lichtenberg.

Geertruida Geziena Holtman
, geboren te Onstwedde op 29 december 1886, overleden te Groningen op 26 januari 1974, 87 jaar oud, dochter van Hendrik Holtman (scheepsbouwer) en Rikste Driesman. Geertruida is getrouwd te Onstwedde op 29 april 1909, op 22-jarige leeftijd met Rensinus Koppe (30 jaar oud), advocaat en procureur, geboren te Gasselte op 12 januari 1879, overleden te Groningen op 16 maart 1939, 60 jaar oud, zoon van Arie Koppe (predikant) en Wilhelmina Stegeman.

Annechien Hovinga, geboren te Oostwold op 3 november 1873, dochter van Derk Ties Hovinga (landbouwer) en Aaltje Jans Kremer. Annechien is getrouwd te Midwolda op 18 september 1896, op 22-jarige leeftijd met Frans Johannes Loss (31 jaar oud), predikant, geboren te Leiden op 25 juli 1865, overleden te Haarlem op 20 oktober 1942, wonende te Bruchem, Barneveld, Vriezenveen, Koudekerke, Amsterdam en Alkmaar, zoon van de koopman  Frans Johannes Loss en Alida de Graaf.

Lammerdina Wilhelmina Karsen, geboren te Hoogezand op 1 februari 1869, overleden te Veendam op 15 november 1943 (74 jaar oud), dochter van Jan Karsen en Lammerdina Wilhelmina Aalderink. Lammerdina is getrouwd te den Bommel op 27 maart 1909 met Hendrik Borgdorff, geboren omstreeks 1871 te den Bommel, zoon van Johannis Christiaan Borgdorff en Adriaantje Kreeft.

Tonko Jan Kloosterboer, landbouwer, geboren te Eexta in het jaar 1833, zoon van Jan Tiddes Kloosterboer (boerderij nr.4 (BB.Wold-Oldambt)) en Jacobjen Tonckens Barlagen. Tonko is getrouwd te Midwolda op 8 juli 1863, op 30-jarige leeftijd met Frouke Detmers (28 jaar oud), geboren te Midwolda in het jaar 1835, dochter van Hillenius Detmers Detmers (landbouwer en boerderij nr.56 (BB.Wold-Oldambt)) en Hindrikje Wildriks Wildeman. Uit dit huwelijk:
  1. Wupkea Jacoba Kloosterboer, geboren te Eexta op 14 augustus 1869, overleden te Winschoten op 3 januari 1956, 86 jaar oud. Wupkea is getrouwd te Scheemda op 2 november 1894, op 25-jarige leeftijd met Durandus Kornelius Mensinga (29 jaar oud), landbouwer, geboren te Oostwold op 10 oktober 1865, overleden te Winschoten op 8 juni 1948, 82 jaar oud, zoon van Johannes Henricus Jansonius Mensinga (landbouwer) en Anna Pieters Knotnerus.
  2. Hillena Renskea Kloosterboer, geboren te Eexta op 20 oktober 1870, overleden te Winschoten op 20 juli 1953, 82 jaar oud. Hillena is getrouwd te Scheemda op 28 september 1897, op 26-jarige leeftijd met Simon Hemmo Dallinga (26 jaar oud), landbouwer, geboren te Oostwolderhamrik op 2 april 1871, wonende te Eexta, overleden te Groningen op 10 september 1929, 58 jaar oud, zoon van Reint Hemmes Dallinga (landbouwer) en Klaassien Steenbrink.

Cornelius Otto Knottnerus, landbouwer, geboren te Oostwold op 3 maart 1828, wonende te Nieuw Scheemda, overleden te Scheemda op 26 augustus 1898, 70 jaar oud, zoon van Otto Samuels Knotnerus (landbouwer) en Harmke Klaassens Alders. Cornelius is getrouwd te Midwolda op 5 oktober 1853, op 25-jarige leeftijd met Jantje Ufkens (29 jaar oud), geboren te Nieuw Scheemda op 16 april 1824, overleden te Scheemda op 8 december 1887, 63 jaar oud, dochter van Hindrik Pieters Ufkes (landbouwer en boerderij nr.83 (BB.Nieuwolda)) en Fennechien Edskes Dijksterhuis. Uit dit huwelijk:
  1. Otto Cornelius Knotnerus, gemeenteraadslid, landbouwer en boerderij nr.42 (BB.Wold-Oldambt) "Ol kerke", geboren te Nieuw Scheemda op 21 december 1854, wonende te Midwolda, overleden te Scheemda op 24 maart 1938, 83 jaar oud. Otto is getrouwd te Midwolda op 30 augustus 1883, op 28-jarige leeftijd (1) met Andrea Toren (25 jaar oud), geboren te Midwolda op 4 maart 1858, overleden aldaar op 2 april 1887, 29 jaar oud, dochter van Hermannus Roberts Toren (landbouwer en boerderij nr.42 (BB.Wold-Oldambt) "Ol kerke") en Rikste Menses Starke. Otto is getrouwd te Midwolda op 26 juni 1890, op 35-jarige leeftijd (2) met Elisabeth Knottnerus ook genaamd Bets (28 jaar oud), geboren te Oostwold op 13 februari 1862, overleden te Scheemda op 23 maart 1944, 82 jaar oud, dochter van Otto Samuel Knottnerus (landbouwer en boerderij nr.112 (BB.Beerta)) en Klasina Kranenborg.
  2. Fennechiena Knottnerus, geboren te Nieuw Scheemda op 24 maart 1863, overleden te Zeist op 11 november 1943, 80 jaar oud. Fennechiena is getrouwd te Scheemda op 24 juni 1886, op 23-jarige leeftijd met de godsdiensonderwijzer of evangelist Gerrit de Vries (31 jaar oud), geboren te Sexbierum op 25 februari 1855, overleden te Zeist op 31 mei 1943, 88 jaar oud, zoon van Ijbe Tjipkes de Vries (landbouwer) en Antje Jacobs Hofstra.
  3. Harmke Knottnerus, geboren te Scheemda op 29 maart 1864, overleden te Goudswaard op 28 mei 1939, 75 jaar oud. Harmke is getrouwd te Scheemda op 8 augustus 1889, op 25-jarige leeftijd met Engbert Hendrik Jonkers (28 jaar oud), predikant, geboren te Diever op 16 april 1861, overleden op 8 maart 1948, 86 jaar oud, zoon van Jan Jonkers en Janke Pieters Dijkstra.


Jantine Fennechine Harmine Knotnerus, geboren te Midwolda op 3 november 1884, overleden te Scheemda op 18 februari 1953, 68 jaar oud, dochter van Otto Cornelius Knotnerus (gemeenteraadslid, landbouwer en boerderij nr.42 (BB.Wold-Oldambt) "Ol kerke") en Andrea Toren. Jantine is getrouwd te Scheemda op 11 december 1905, op 21-jarige leeftijd met Menno ter Haseborg (33 jaar oud), landbouwer, geboren te Scheemda op 2 september 1872, overleden aldaar op 29 april 1930, 57 jaar oud, zoon van Gephard Pieter ter Haseborg en Jantje Goukes.

Otto Samuel Knottnerus, landbouwer en boerderij nr.112 (BB.Beerta), geboren te Oostwold op 6 juni 1830, wonende aldaar, overleden aldaar op 27 september 1905, 75 jaar oud, zoon van Samuel Ottes Knottnerus en Geeske Cornelius Knotnerus. Otto is getrouwd te Midwolda op 2 december 1856, op 26-jarige leeftijd met Klasina Kranenborg (24 jaar oud), geboren te Oostwold op 7 september 1832, overleden aldaar op 30 maart 1906, 73 jaar oud, dochter van Albert Nannes Kranenborg (molenaar) en Elizabeth Klaassens Kuiper. Uit dit huwelijk:
  1. Samuel Knottnerus, geboren te Oostwold op 3 november 1857, overleden aldaar in het jaar 1868, 11 jaar oud.
  2. Albertus Manno Knottnerus, geboren te Oostwold op 16 oktober 1860, overleden aldaar op 19 mei 1861, 215 dagen oud.
  3. Elisabeth Knottnerus ook genaamd Bets, geboren te Oostwold op 13 februari 1862, overleden te Scheemda op 23 maart 1944, 82 jaar oud. Elisabeth is getrouwd te Midwolda op 26 juni 1890, op 28-jarige leeftijd met Otto Cornelius Knotnerus (35 jaar oud), gemeenteraadslid, landbouwer en boerderij nr.42 (BB.Wold-Oldambt) "Ol kerke", geboren te Nieuw Scheemda op 21 december 1854, wonende te Midwolda, overleden te Scheemda op 24 maart 1938, 83 jaar oud, zoon van Cornelius Otto Knottnerus (landbouwer) en Jantje Ufkens. Otto is eerder getrouwd te Midwolda op 30 augustus 1883, op 28-jarige leeftijd met Andrea Toren (25 jaar oud), geboren te Midwolda op 4 maart 1858, overleden aldaar op 2 april 1887, 29 jaar oud, dochter van Hermannus Roberts Toren (landbouwer en boerderij nr.42 (BB.Wold-Oldambt) "Ol kerke") en Rikste Menses Starke.
  4. Fokje Knottnerus, geboren te Oostwold op 21 oktober 1863, overleden te Groningen op 6 april 1928, 64 jaar oud. Fokje is getrouwd te Midwolda op 16 februari 1891, op 27-jarige leeftijd met Gerrit Lukas Cazemier (26 jaar oud), predikant, geboren te Lettelbert op 20 juni 1864, wonende te Exmorra, te Zwartsluis, te Balk en te Oosterbierum, overleden aldaar op 22 juli 1925, 61 jaar oud, zoon van Lukas Jans Cazemier (landbouwer) en Geeske Gerrits Appelhof.  
  5. Gesiena Harmina Knottnerus, geboren te Oostwold op 20 december 1865, overleden te Eexta op 1 april 1939, 73 jaar oud. Gesiena is getrouwd te Midwolda op 10 mei 1887, op 21-jarige leeftijd met Anne Hettes Jellema (25 jaar oud), predikant, geboren te Gauw (Wymbritseradeel) op 29 december 1861, wonende te Oppenhuizen ('t Bildt) en te Vriescheloo, overleden te Oppenhuizen ('t Bildt) op 25 november 1910, 48 jaar oud, zoon van Hette Annes Jellema en Ijtje Wytzes Offringa.
  6. Albertus Manno Knottnerus, geboren te Oostwold op 10 december 1867, overleden aldaar op 5 januari 1876, 8 jaar oud.
  7. Teelkina Margrietha Knottnerus, geboren te Oostwold op 18 februari 1870, overleden te Eexta op 17 maart 1947, 77 jaar oud.
  8. Anna Cornelia Knottnerus, geboren te Oostwold op 10 december 1872, overleden te Eexta op 20 april 1942, 69 jaar oud.
  9. Margrietha Jantina Knottnerus, geboren te Oostwold op 15 november 1873, overleden te Eexta op 14 maart 1902, 28 jaar oud.

Roelfke Knottnerus, geboren te Oostwold op 27 juli 1887, overleden te Bloemendaal op 24 september 1959, 72 jaar oud, dochter van Otto Klaas Knottnerus (landbouwer) en Roelfke Dallinga. Roelfke is getrouwd te Oostwold op 18 mei 1909, op 21-jarige leeftijd (1) met Garbrand Siert Wiersema (23 jaar oud), landbouwer, geboren te Wildervank op 5 oktober 1885, overleden aldaar op 12 mei 1920, 34 jaar oud, zoon van Martinus Herman Wiersema (landbouwer) en Trijntje Bosch. Roelfke is getrouwd te Amsterdam op 12 mei 1935, op 47-jarige leeftijd (2) met Jan Bastiaan Franke (38 jaar oud), koopman, geboren te den Haag op 31 augustus 1896, zoon van Bastiaan Franke en Maria Berendina Quist.

Van de Historisch-Socioloog drs. Otto Samul Knottnerus ontving ik betreffende de familie Knottnerus nog de volgende aanvulling. Otto zijn overgrootmoeder zat van 18 september 1888 tot 22 juli 1889 op de dames kostschool in Spannum, en haar dochter Anje Alide de Groot trouwde met Otto Samuel Knottnerus wiens moeder Elisabetkh Knottnerus van 30 april 1877 tot 12 april 1878 eveneens op deze  kostschool heeft gezeten. De genoemde personen in het volgende verhaal hebben  allen betrekking op deze zo sterk in het kosthuis vertegenwoordigde  familie Knottnerus (zie ook zijn website met zeer interessante informatie over de geschiedenis van het Oldambt en het Nederlandse en Duitse Waddengebied).

Het ligt voor de hand dat de predikanten Anne Jellema, Gerrit Cazemier en Egbert Jonkers elkaar uit hun studietijd kenden. Anne Jellema zal Egbert Jonkers dan in contact hebben gebracht met Harmke Knottnerus, een nicht van zijn vrouw. Ook de "vertrouwde" kosthuizen en hospitagezinnen maakten overigens een belangrijk deel uit van het confessionele milieu. Temeer daar ook de meisjes soms enkele jaren in een stedelijk kosthuis doorbrachten, hoewel de voorkeur naar een kostschool op het platteland uitging (met name te Spannum, gesticht 1876). In deze jaren spelen de naweeën van de Doleantie. De meeste takken van de familie gaan daarin niet mee, sommigen wel. Bovendien hebben orthodoxen en dolerenden gezamenlijke banden via de anti-revolutionaire kiesverenigingen en de acties voor de schoolstrijd. Het milieu is sterk beïnvloed door het achttiende-eeuwse piëtisme en door het Réveil. Harmke Knottnerus (1864-1939) was de kleindochter van de herenboer annex oefenaar Geert Alders (één van de samenzweerders bij een oranjegezind oproer in 1748), moeder Jantje Ufkes was een kleindochter van Edze Galtjes Dijksterhuis, landbouwer en voorman van de Afscheiding in Winschoten en omgeving; mogelijk hebben haar moeder en stiefvader enige tijd deel uitgemaakt van een kleine afgescheiden gemeente in Nieuw-Scheemda, die later is verlopen. In Nieuw-Scheemda waren de godsdienstige spanningen volop aanwezig. De predikant Menno de Muinck Keizer (1865-1904) was een uitgesproken voorstander van de Groninger Richting, maar probeerde nog een brug te slaan naar de landarbeidersbevoking, in tegenstelling tot de jongere generatie herenboeren. De socialistische rellen eind 1892 dreven de dorpssamenleving uit elkaar. Dat leidde blijkbaar ook tot kerkelijke spanningen, waarbij de orthodoxe voorlieden probeerden de band naar een deel van de van oudsher vrome landarbeiders in stand te houden. De beide jonge boeren Otto Knotnerus (1854-1938) en Sieto Robert Mellema (1866-1938) van liberale huize, beiden gehuwd met ortodoxe boerendochters uit Oostwold en Nieuw-Beerta, richtten daarom in 1895 een evangelisatie op en stelden een evangelist aan, waardoor de "grote kerk" leegliep. Ook ging Otto formeel het conflict aan, door zijn zoon Otto Samuel in juni 1895 bij een geestverwante predikant in Oostwold te laten dopen (waarschijnlijk tevens om de opkomende dooponthouding bij de baptisten de wind uit de zeilen te nemen). De banden met de familie in Oostwold waren nog steeds erg nauw. Het babietje werd daar zelfs "gezegend" door de hoogbejaarde overgrootvader Samuel Ottes Knottnerus, geboren 30 maart 1804, overleden op 91 jarige leeftijd op 7 oktober 1895. Er zaten nog meer orthodoxe predikanten in dit milieu. Een oudere broer van Cornelius Ottes Knottnerus was namelijk ds. Jan Boer Knottnerus (1826-1864) te Almkerk. Met de kinderen had men veelvuldig contact en er werden vele logeerpartijen afgelegd. De dochter Harmina Klazina (1858-1944) huwde namelijk te Utrecht in 1884 met Leendert Martinus van Noppen (1858-1930), (orthodox) predikant o.a. te Scheveningen en felle CHU-er, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Harmina was dus een volle nicht van de andere Harmina, de foto's van de predikanten Jonkers en Van Noppen zitten naast elkaar in het familiealbum Knottnerus. Van Noppen kwam geregeld in Nieuw-Scheemda bij de familie Knottnerus op bezoek. Een tweede zoon was Otto Samuel Knottnerus (1860-1948) te Rotterdam, president directeur van de Ned. Ind. Gas Mij. De zoon uit het tweede huwelijk van Otto Cornelius Knottnerus, Cornelius Otto (1891-1976) woonde daar bijvoorbeeld tijdelijk in huis tijdens zijn studiejaren in Rotterdam. De derde zoon was Jan Boer Knottnerus (1864-1904), predikant te Rhoon en Vriezenveen. Hij was volgens mij een van de voormannen van de Gereformeerde Bond. De hervormde gemeente van Scheemda was uitgesproken vrijzinnig. De orthodoxen bezochten daarom de kerkdiensten in Eexta, hier werd in 1897 voor het eerst een orthodox predikant beroepen (Christiaan Lamberts uit Hasselt). Cornelius Otto Knottnerus (1828-1898) schonk dat jaar een avondmaalschotel aan de kerk met de uitdrukkelijke waarschuwing daarop geschreven dat de schotel "in bruikleen" was gegeven. Kortom: blijf op het rechte pad. Een aantal schriften van een leesgezelschap dat ik nog heb, geeft aan dat in deze kring vooral werk van de Engelse baptist Spurgeon werd gelezen.

Christina Johanna Elisabeth Meijnen, geboren te Groningen op 21 januari 1877, overleden te Arnhem op 17 april 1934, 57 jaar oud, onderwijzeres, dochter van Johannes Meijnen en Christina Johanna Elisabeth van Riemsdijk.

Geertjen Mellema, geboren te Reiderwolderpolder op 5 mei 1890, overleden te Stadskanaal op 18 november 1965, 75 jaar oud, dochter van Sieto Robert Mellema (landbouwer) en Anje Bastiaans. Geertjen is getrouwd te Scheemda op 8 november 1910, op 20-jarige leeftijd met Samuel Otto Knottnerus (27 jaar oud), landbouwer, geboren te Oostwold op 9 december 1882, wonende aldaar, overleden aldaar op 7 april 1919, 36 jaar oud, zoon van Cornelius Knottnerus (landbouwer) en Grietje Tammes.

Alje Cornelis Mulder, leerlooier, geboren te Assen op 24 januari 1842, overleden te Sappemeer op 18 mei 1887, zoon van Alje Jacobs Mulder en Aaltje Broeksma. Alje is getrouwd te Veendam op 12 mei 1868, op 26-jarige leeftijd met Marchien Prins (19 jaar oud), geboren te Borgercompagnie op 3 juni 1848, overleden te Sappemeer op 10 december 1916, 67 jaar oud, dochter van Harm Harms Prins en Jantje Fedders Fedders. Uit dit huwelijk:
  1. Aaltje Mulder, geboren te Sappemeer op 20 september 1874, overleden op 14 juli 1951 te Sappemeer. Aaltje is getrouwd te Sappemeer op 5 mei 1898, op 23-jarige leeftijd met Jan Bomers (ongeveer 30 jaar oud), inspecteur verz.mij., geboren te Kollumerland rond 1868 (?), zoon van Klaas Bomers en Henrika Pera.
  2. Herman Mulder, koopman, geboren te Sappemeer in het jaar 1878, overleden te Groningen op 7 januari 1947, 69 jaar oud. Herman was gehuwd met Trientje Diewerdina Tilma, geboren te Bedum op 25 maart 1886, overleden te Groningen op 20 augustus 1940, 54 jaar oud, dochter van Jan Tilma (steenfabrikant) en Andrea Braker.
  3. Jantje Mulder, geboren te Sappemeer op 16 september 1883, overleden te Groningen op 16 maart 1952. Jantje is getrouwd te Sappemeer op 7 maart 1916, op 32-jarige leeftijd met Tjakko Hessel Hummelen (29 jaar oud), notaris, geboren 5 maart 1887 te Kollumerland overleden te Groningen op 28 november 1937, zoon van Lambertus Hummelen (gereformeerde predikant) en Ida Veldman. Ida is een nichtje van Sibolt Heikes de Groot (1845-1929). Lambertus en Ida woonden van ongeveer 1882 tot 1888 in Burum, ongeveer 8 km van Het Lytse Slot en Fogelsanghstate te Veenklooster waarvan fotos in familiealbum Bastiaans Burema zitten.

Eiltje Nieborg, geboren te Oostwolderhamrik op 4 januari 1868, dochter van Derk Edzes Nieborg (landbouwer) en Ida Dallinga. Eiltje is getrouwd te Nieuwolda op 24 september 1891, op 23-jarige leeftijd met Willem Frederik Samuel van Lingen (24 jaar oud), rector van een gymnasium, geboren te Zetten (Valburg Geld.) in het jaar 1867, zoon van Frederik Philip Louis Constant van Lingen (predikant) en Henrica Helena Mensonides.

Alida Potjewijd, geboren te Nieuwe Pekela op 3 mei 1874, dochter van Geert Potjewijd en Grietje Bosker. Alida is getrouwd te Nieuwe Pekela op 9 september 1909, op 34-jarige leeftijd met Hendrik Enter, (33 jaar oud), koopman, geboren te Nieuwe Pekela, zoon van Jan Enter en Anna Kuiper.

Pieterke Roemeling, geboren te Oostwold op 20 mei 1863, dochter van Hans Willems Roemeling (landbouwer) en Geessien Ottes Knotnerus. Pieterke is getrouwd te Midwolda op 16 mei 1887, op 23-jarige leeftijd met Gerhard Johann Hopkes (25 jaar oud), koopman, geboren te Landschaftspolder (ten noorden van Bunde) in het jaar 1862, zoon van Bouwe Marens Hopkes en Eetje Aijolts Muinck.

Otto Samuel Roemeling, landbouwer, geboren te Oostwold op 18 december 1857, wonende aldaar, overleden aldaar op 17 oktober 1907, 49 jaar oud, zoon van Hans Willems Roemeling (landbouwer) en Geessien Ottes Knotnerus. Otto is getrouwd te Midwolda op 15 mei 1882, op 24-jarige leeftijd met Geesien Hovinga (25 jaar oud), geboren te Oostwold op 2 juli 1856, overleden te Groningen op 14 augustus 1898, 42 jaar oud, dochter van Derk Ties Hovinga (landbouwer) en Aaltje Jans Kremer. Uit dit huwelijk:
  1. Hans Willem Roemeling, landbouwer en zaakvoerder, geboren te Oostwold op 10 februari 1883, wonende te Blijham, overleden te Groningen op 15 juni 1961, 78 jaar oud. Hans is getrouwd te Beerta op 20 november 1912, op 29-jarige leeftijd (1) met Grietje Geertsema (24 jaar oud), geboren te Beersterhoogen op 13 december 1887, overleden te Blijham op 19 maart 1940, 52 jaar oud, dochter van Edo Tammes Geertsema (landbouwer en boerderij nr.39 (BB.Beerta)) en Eelke Homan. Hans is getrouwd te Groningen op 29 december 1949, op 66-jarige leeftijd (2) met Beatrix Johanna Hoedemaker (54 jaar oud), geboren te Vlieland op 2 september 1895, overleden te Groningen op 17 mei 1972, 76 jaar oud, dochter van Meylom Hoedemaker en Johanna Visser.
  2. Aaltje Roemeling, wijkverpleegkundige, geboren te Oostwold op 1 mei 1885, overleden te Haren op 1 november 1972, 87 jaar oud.
  3. Geessien Roemeling, geboren te Oostwold op 12 mei 1887, overleden te Haren op 24 augustus 1983, 96 jaar oud. Geessien was gehuwd met Frederik Johannes Los, predikant, geboren te Leiden op 18 februari 1886, wonende te Laren, te Sijbekarspel, te Midsland (Terschelling), te Wommels, te Oldenkeppel, te Zwartewaal, te Spanbroek, te Olderberkoop en te Noordwolde, overleden te Haren op 31 oktober 1963, 77 jaar oud. Dominee Los was van gereformeerde huize en ging over naar de vrijzinnige richting in de Ned. Herv. kerk.
  4. Trientje Roemeling, geboren te Oostwold op 16 september 1889, overleden te Utrecht op 23 juni 1974, 84 jaar oud. Trientje is getrouwd te Leiderdorp op 9 november 1917, op 28-jarige leeftijd met Daniel Schutte (37 jaar oud), inspecteur bij de belastingen, geboren te Nieupoort aan de Lek op 26 februari 1880, wonende te Delfzijl en te Utrecht, overleden aldaar op 30 januari 1957, 76 jaar oud, zoon van Gerrit Jan Schutte (veerman) en Margje Koster.
  5. Derk Jan Roemeling, notaris, geboren te Oostwold op 30 augustus 1895, wonende te Beetsterzwaag en te Haren, overleden te Groningen op 13 juli 1969, 73 jaar oud. Derk is getrouwd te Leens op 18 oktober 1921, op 26-jarige leeftijd (1) met Alide Johanna Boer (24 jaar oud), geboren te Warfhuizen op 12 oktober 1897, overleden te Beetsterzwaag op 26 april 1935, 37 jaar oud. Derk is getrouwd te Usquert op 7 augustus 1936, op 40-jarige leeftijd (2) met Greta Cornelie Bierema (27 jaar oud), geboren te Usquert op 17 mei 1909, overleden te Beetsterzwaag op 12 december 1937, 28 jaar oud. Derk is getrouwd te Uithuizermeeden op 29 september 1939, op 44-jarige leeftijd (3) met Hilda Swaantina Elings (28 jaar oud), geboren te Uithuizermeeden op 9 mei 1911, overleden te Groningen op 15 oktober 1984, 73 jaar oud.

Carel Frans Sebald Rutgers, predikant, geboren te Wisch op 27 juni 1856, wonende te Wagenborgen, Daarle, Koudum en Beuningen, overleden te Amsterdam op 28 juni 1934 (78 jaar oud), zoon van de predikant Johannes Theodorus Rutgers en Anna Diederika Pape, Carel is getrouwd te Groningen op 20 april 1881 met Geziena Fenna Niessina de Mol Moncourt, geboren te Groningen op 16 januari 1862, dochter van de graanhandelaar Jacobus Christoffel de Mol Mncourt en Jenna Johanna Uithof
  1. Anna Rutgers, geboren te Wagenborgen op 30 april 1882, overleden te Bergharen op 13 april 1941 (59 jaar oud), Anna is getrouwd te Beuningen op 3 mei 1916 op 34 jarige leeftijd met de landbouwer Gerrit Frederik Gramser (43 jaar oud), zoon van Gerrit Gramser en Jacoba van Ede.
  2. Jenna Johanna Rutgers,  geboren te Wagenborgen op 30 augustus 1883, getrouwd te Beuningen op 20 oktober 1909 op 26 jarige leeftijd met de predikant Popke Stegenga  (27 jaar oud), geboren te Koudum, zoon van Ane Stegenga en Jacobje Bajema.

Tjeerd Siccama, landbouwer, geboren te Westerhorn in het jaar 1849, wonende te Vliedorp, zoon van Postema Djurres Siccama (landbouwer) en Lubberta Tjeerts van Dellen. Tjeerd is getrouwd te Grootegast op 6 mei 1876, op 27-jarige leeftijd met Albertje Meerstra (22 jaar oud), geboren te Surhuisterveen in het jaar 1854, dochter van Anne Wijtzes Meerstra (landbouwer) en Sijtske Klazes Bosma. Uit dit huwelijk:
  1. Lubberta Siccama, geboren te Vliedorp op 28 januari 1877, overleden te Haren op 19 december 1969, 92 jaar oud. Lubberta is getrouwd op 11 mei 1900, op 23-jarige leeftijd met Elze Kuiper (29 jaar oud), landbouwer, geboren te Fransum op 25 december 1870, overleden aldaar op 8 januari 1931, 60 jaar oud, zoon van Martinus Kuiper (landbouwer) en Jeltje Kiestra.
  2. Sijtske Siccama, geboren te Ulrum op 24 maart 1880, overleden te den Ham     (Aduard) op 4 september 1899, 19 jaar oud.

Klaas Switters, handelaar, geboren te Enumatil, overleden te Groningen op 5 maart 1912 (61 jaar oud), zoon van de pel en korenmolenaar Egbert Switters en Trijntje Bakker. Klaas is getrouwd te Aduard op 11 april 1877 met Aaltje Hoolsema, geboren te Leegkerk, overleden te Groningen op 2 september 1901 ( 45 jaar oud), dochter van Barteld Simens Hoolsema en Hilje Onnes Harkema.
  1. Catharina Helena Switters, geboren te Groningen op 2 augustus 1878, overleden te Zuidlaren op 24 januari 1934 (55 jaar) 
  2. Hillechina Catharina Switters, geboren te Groningen op 11 oktober 1885, overleden te Bedum op 12 augustus 1972. Hillechina is getrouwd te Groningen op 26 april 1916 met de koopman Pieter Reiner Reisiger, geboren te Groningen, overleden te Groningen op 22 mei  1947 (58 jaar), zoon van de architect Andreas Reisiger en Jacomina Broekman.

Trientje Diewerdina Tilma, geboren te Bedum op 25 maart 1886, overleden te Groningen op 20 augustus 1940, 54 jaar oud, dochter van Jan Tilma (steenfabrikant) en Andrea Braker. Trientje was gehuwd met Herman Mulder, koopman, geboren te Sappemeer in het jaar 1878, overleden te Groningen op 7 januari 1947, 69 jaar oud, zoon van Alje Cornelis Mulder (leerlooier) en Marchien Prins.

Hilje Harmanna Toren, geboren te Oostwold op 22 januari 1886, overleden te Spijk op 22 november 1968, 82 jaar oud, dochter van Robertus Roberts Toren (landbouwer) en Jeike Bakker. Hilje is getrouwd te Midwolda op 14 mei 1908, op 22-jarige leeftijd met Pieter Douwe Ubbens (29 jaar oud), geboren te Saaksum in het jaar 1879, zoon van Menke Ubbens en Antje Franssens.

Trijntje Ubbens, geboren te Huizinge op 6 september 1868, overleden te Appingedam op 24 augustus 1897, 28 jaar oud, dochter van Menke Ubbens (landbouwer) en Egberdina Nieborg. Trijntje is getrouwd te Stedum op 12 september 1889, op 21-jarige leeftijd met Tiemen de Vries (23 jaar oud), geboren te Stedum in het jaar 1866, zoon van JanTiemens de Vries (landbouwer) en Fenje Ekkes Stollenga.

Geertje Derks Wieringa, geboren te Ezinge op 2 maart 1867, overleden te den Ham (Aduard) op 14 december 1947, 80 jaar oud, dochter van Derk Wieringa (landbouwer en landeigenaar) en Korneliske Franssen. Geertje is getrouwd te Ezinge op 6 augustus 1896, op 29-jarige leeftijd met (en gescheiden op 18 maart 1908 van) Marchinus Heijminus Arnoldus van der Valk (29 jaar oud), predikant, geboren te Rotterdam in het jaar 1867, zoon van Leendert van der Valk en Hendrikje Langen.

Eelje Wieringa, geboren te Ezinge op 5 oktober 1875, overleden aldaar op 28 april 1898, 22 jaar oud, dochter van Meindert Wieringa (landbouwer) en Seike Smit.

Cornelia Wiersema, geboren te Spijk op 17 oktober 1880, overleden te Uithuizermeeden op 17 september 1966, 85 jaar oud, dochter van Jan Wiersema (landbouwer) en Trijntje Ubbens. Cornelia is getrouwd te Bierum op 7 mei 1914, op 33-jarige leeftijd met Albert Harm Berghuis (33 jaar oud), landbouwer, geboren te Losdorp op 18 november 1880, overleden te Uithuizermeeden op 29 september 1948, 67 jaar oud, zoon van Wiert Berghuis en Albertje Harmstra.

Wiea Wiertsema, geboren te Bierum op 20 augustus 1862, overleden op 10 maart 1943, 80 jaar oud, dochter van Wiert Wiertsema (landbouwer) en Geessien ten Have.

Fenna Lizabeth Zandt, geboren te Stedum op 27 oktober 1887, dochter van Pieter Zandt (landbouwer) en Hillechien Pieters Boerma. Fenna is getrouwd te Stedum op 2 december 1914, op 27-jarige leeftijd met Jacob Emo Wiersum (42 jaar oud), landbouwer, geboren te Uithuizermeeden in het jaar 1872, overleden aldaar op 7 februari 1921, 49 jaar oud, zoon van FokkoWiersum en Elizabeth Meeuwes.

  • Home