Foto boven: De bewoners van de internaat voor hun in 1876 gebouwde kostschool. De foto is voor 1905 genomen door de Winsumer schilder/fotograaf H. Hovinga.
De school werd in 1876 door ds. Johannes Krull(1830-1910) gesticht. Hij is geboren te Nijenga, stond als Ned. Herv. predikant vanaf 1853 tot 1868 te Oppenhuizen en van 1870 tot aan zijn emeritaat in 1893 te Spannum. Zijn kinderen waren op de kostschool "De Tafelberg" in Oosterbeek geweest en hij vond, dat de Friese dochters van christelijke huize ook zo'n opleiding behoefden. De kerkelijke gemeente Spannum-Edens was rijk en dominee was van oordeel, dat er van de aardse goederen best wat verkocht mocht worden ten einde er goede werken mee te verrichten. Hij vond de kerkvoogden bereid uit de aanzienlijke kerkgoederen van Spannum geld beschikbaar te stellen voor de bouw en inrichting van de kostschool. En in 1876 werd aan de tegenwoordige Tsjerkebuorren in Spannum een fors gebouw neergezet. Dat er niet op kosten werd bespaard blijkt uit het laten ontwerpen van de tuin door de succesvolle tuinarchitect Gerrit Vlaskamp (1834-1906). Over Gerrit Vlaskamp is onlangs bij van Gorcum een prachtig boek verschenen "Het prieel op de heuvel" door Aly van der Mark, ISBN 978 90 232 5164 4.
"Nietwaar, wat wordt in onze dagen veel voor de weelde uitgegeven . Ik treed niet in bijzonderheden. Maar ik vraag toch: zou het niet beter zijn als men een deel daarvan gebruikte om zijn dochters te versieren met een weinig wetenschap en Christelijke beschaving? Men leert niet licht te veel. Temeer is in onze dagen behoefte aan waarachtige Christelijke ontwikkeling. nu men ook ten plattelande de beschaving in kleeding, sommige zeden en manieren langzamerhand op allerlei wijze begint na te volgen. Kome weldra bij het uitwendige ook het inwendige."
Zo sprak dominee Krull (foto boven) op 4 oktober 1876 bij de inwijding van de kostschool in de Ned. Hervormde kerk te Spannum.
Hij genoot in zijn tijd groot aanzien. Zo schreef hij een Catechismus over den troost die is in Christus (1860). Hiervan zijn inmiddels 13 drukken verschenen. Er was plaats voor een twintigtal meisjes, die er intern verblijf hielden. Het was naar onze huidige begrippen maar een bescheiden opzet, maar men had toen niets anders. Landbouwhuishoudscholen bestonden nog niet en het bezoeken van middelbare scholen door meisjes gold als ongehoord.
Foto Links en rechts: De ingang van de kerk met er boven de stichtelijke tekst "Hier wordt het heilig woord van onzen God gehoord, Zijn groote Naam geprezen. Kom vrij o zondaar! - Kom! Betreed dit heiligdom! God wil uw uw Vader wezen. Door deze ingang zijn vele meisjes van de kostschool zondags ter kerke gegaan.
Ds. Krull te Spannum zei, voordat hij de gemeente Ps. 119:1 liet zingen: ‘Gemeente, velen onder u zingen altijd:
Welzalig zijn d’ oprechten van gemoed / die ongeveer des Heeren wet betrachten;
maar er staat toch heus: ongeveinsd!’ (uit: Kerkgeschiedenis, weblog van Martijn de Groot)
Het christelijke element stond bij alles voorop.
De bijbelse geschiedenis was een belangrijk vak, en er werd geregeld gelezen, gezongen, gebeden en gesproken "van den Zaligmaker van zondaren". Afgestemd op meisjes uit de boerenstand. Dominee Krull verzette zich tegen de bekrompen opvatting dat boerendochters aan al deze geleerdheid niets zouden hebben. Waarom moet een predikantsdochter wel beschaafd zijn en een boerendochter niet. Veel pupillen kwamen uit Friesland, maar ook andere provincies waren vertegenwoordigd, vooral Groningen was met 66 leerlingen in de periode 1876-1905 goed vertegenwoordigd. De meisjes kwamen hoofdzakelijk uit de gegoede orthodox-hervormde boerenstand. In 1893 toen Mej. Hoek hoofd was kostte het verblijf op de kostschool 400 gulden. Dit komt overheen met een zeer goed jaarinkomen van een landarbeider in die tijd. De meisjes hadden een eigen, speciaal voor hun geplaatste bank in de kerk van Spannum. Een elitaire bedoening dus, vandaar dat kritiek niet uitbleef.
In het Friesch Volksblad, dat geredigeerd werd door Oebele Stellingwerf en Waling Dykstra, verscheen een lied , te zingen op de wijze van "Wat hebben wij ganzen voor kleeren toch aan"
Wat hebben wij Spannumers nu
voor een school?
Op die school.
Daar zal men van een boerenmeid
Een juffer maken, zoo men zeit.
Heel gezwind
Groeit een dame uit 't boerenkind.
Hoe werkt men dit wonder op
zulk een school?
Op zoo'n school?
Daar leert men met wat Nederlandsch,
Wat Engelsch, Duitsch, vooral het Fransch,
En ziedaar,
Dan is men al bijna klaar.
Wat leert men nog meer op
deez' wonderschool?
Op deez' school,
Daar leert men ook muziek en zang,
Doch voor 't dansen is men bang.
Schoon elk weet,
Dat David ook aan dansen deed.
Het Friesch Volksblad had het niet begrepen op het rechtzinnige ijveren voor de gegoede stand. Er kwam ook praktische kritiek los. Een Harlinger boterkoopman maakte zich in een ingezonden stuk kwaad, omdat de meisjes wel goede manieren, huishouden, handwerken en moderne talen leerden, maar niet het botermaken. En dat er een kostschool moest komen, pleitte ook niet voor de moeders van de meisjes. Ds. Krull en de zijnen trokken zich er niets van aan en er bleek al spoedig, dat de school in een behoefte voorzag. Rijke boeren stuurden er hun kinderen ook naar toe en spoedig moest het internaat worden uitgebreid. Ene freule Louise Jacqueline van Aarsen uit Groningen was de eerste directrice, die zich overigens bescheiden juffrouw liet noemen. De meisjes stonden 's morgens om half zeven op, en pas om zeven uur 's avonds was het afgelopen, waarna er tot negen uur nuttige handwerken werd bedreven. Tussen de middag mochten ze een uurtje uit wandelen, keurig in rotten van drie, uiteraard onder toezicht van hun lerares. Vooral de Franse taal werd belangrijk gevonden. De gevorderde leerlingen mochten door de week alleen maar Frans spreken. Wie betrapt werd op conversatie in het Nederlands, kreeg een koordje om de hals met daaraan een sleutel. De draagster van de boeteketting mocht dan helemaal niets meer zeggen tot het ogenblik waarop zij een medeleerlinge betrapte op het clandestiene gebruik van de Nederlandse taal. Die moest dan het kruis verder dragen. Het Fries was uiteraard helemaal taboe. Op zondag was het Nederlands weer toegestaan. Ds. Krull kwam dan preken en de meisjes moesten na de dienst een uittreksel van de preek maken in aanwezigheid van de directrice. Een doodenkele keer maakten de meisjes een uitstapje naar Wommels en dat was een ware attractie. De jongens van Spannum en omstreken kregen geen kans de vrouwenburcht binnen te dringen. De enige man die zij op afstand wel eens zagen was de overjarige tuinman, die ook huishoudelijke klusjes opknapte waarvoor de jongedames te fijn gebouwd waren. Contact met de bevolking van Spannum was er al evenmin. Zelfs als ze naar de kerk gingen kwamen ze apart te zitten. De school heeft florissante jaren gekend, maar rond de eeuwwisseling veranderde er nogal wat, ook op het Friese platteland. In 1905 werd het internaat wegens gebrek aan belangstelling gesloten.
Bovenstaande
tekst is voornamelijk
ontleend aan een Brochure uit 1877 over Spannum, oorspronkelijk
gepubliceerd in het Sneker Nieuwsblad, en vervolgens op 1 september
1967 in het Bolswarder Nieuwsblad. En aan het artikel "De
internaatdames van Spannum" in de Leeuarder Courant van 21 november
1978.
Yn Spannum stie fan 1876 oant 1905 in kostkoalle foar jongfammen stond er met vette letters boven een artikel die op 30 juli 1955 in de Leeuwarder Courant verscheen. Het artikel is in het Fries geschreven door de adjunct-directeur van de Fryske Akademy Dr. Ype Poortinga, schrijver en wetenschapper.
Hierna volgt een vertaling van het complete artikel door Ds. Kornelis P. de Boer uit Almelo, aangevuld met zijn commentaar (in blauw gekleurde tekst):
In Spannum stond van 1876 tot 1905 een kostschool voor oudere meisjes/jonge ongehuwde vrouwen.
Vaak vind men in kleine nederzettingen, waar een school geen
bestaansrecht heeft één of ander gebouw, waarin in
het verleden onderwijs gegeven is. Het is verbazingwekkend in welke
nederzettingen in het verleden een school geweest is, denk bijv. aan
het dorpje Baayum of een gehucht halverwege Jislum en Genum. Soms
zijn de vensters ternauwernood groter dan koeruitjes, maar aan het
pakhuis of welke andere bestemming het gebouw ook heeft gekregen is
duidelijk te zien wat in het verleden de bestemming van het gebouw was.
Dat is echter niet zo gemakkelijk in Spannum, waar van een huis verteld
wordt dat het in het verleden een kostschool is geweest. Het
lijkt meer op een royaal renteniershuis zoals er in de vorige
eeuw velen gebouwd zijn; een blokvormig huis dat aangeduid werd met de
naam “slotsje” (kasteeltje). Men kan echter uit het feit
van de extra ruimte bij dit Spannumer huis concluderen dat het toch een
andere bestemming heeft gehad.
Foto boven: Het gebouw anno 2007
“Honderden meisjes/jonge vrouwen uit patricische, burgerlijke en
boerenfamilies in en buiten Friesland zijn daar opgeleid” zo
vertelt dr Wumkes in zijn artikel over dit internaat in deel IV
van zijn boek “Paden fen Fryslân”. De school bestond
van 1876 tot 1905. In dat laatste jaar was het gedaan met de bloei. Het
was een vreemd element in een boerendorpje. De school werd geleid door
een adellijke dame freule Louise Jacqueline van Naerssen. Het enige
contact met het dorp bestond uit de geregelde zondagse kerkgang.
Wat was het doel van de school? Het was de geestelijke vader, de
Spannumer dominee J. Krull, vaak opgevallen, dat meisjes uit het
gegoede orthodoxe milieu onhandig en onvoldoende ontwikkeld
waren. In het noorden was er voor dergelijke meisjes geen school;
de situatie van het voortgezet onderwijs was toen natuurlijk heel
anders dan vandaag. Volgens onze opvattingen was het (m.i. is daarmee
de kostschool in Spannum bedoeld) een deftige huishoudschool, waarbij
veel aandacht was voor de moderne talen en voor de godsdienstige
opvoeding van de leerlingen.
Wumkes noemt een Nederlands spotlied en een zogenaamd ingezonden stuk van een leerlinge in het toen net opgerichte “Friesch Volksblad”, waarin een jonge meid uit Groningen zich er over beklaagt, dat zij zich verveelt in het gat dat Spannum is (Wumkes noemt de verzonnen briefschrijfster "Naomi neen Mara" Naomi (de lieflijke) is de schoonmoeder van Ruth uit het gelijknamige bijbelboek. Omdat zij haar beide zonen verloren heeft, wil zij later Mara (de bittere; de verbitterde) genoemd worden. Blijkbaar wilde Dijkstra duidelijk maken dat de leerlingen van de school verbitterd raken.). Hij (Wumkes) veronderstelt dat beide artikelen geschreven zijn door redacteur Waling Dijkstra, omdat hij als oud inwoner van Spannum (toen woonde hij al in Holwerd) heel goed over de situatie daar geïnformeerd was. De inhoud van die ingezonden stukken biedt geen reden tot deze conclusie. De mede-redacteur Oebele Stellingwerf woonde toen te Tzum; veel dichter bij Spannum dan Holwerd. Maar het staat wel vast dat Waling Dijkstra andere spottende artikelen over deze school in Spannum heeft geschreven. In het nummer van 15 Juli 1877 is een dialoog opgenomen dat van Waling-om (Waling-om, oom Waling, zo werd de schrijver Waling Dijkstra in de volksmond genoemd) moet zijn (het staat in een altijd door hem geschreven rubriek) . Daarin wordt gesproken over koekoeksjongen die geen ruimte overlaten voor de de eigen jongen van de vogel, die hen uitgebroed heeft.
“Zo, zo gaat dat zo”, zei één van de
luisteraars.
“dan ken ik hier in Spannum ook wel een
koekoeksjong”.
“Ei, waar dan?”
“Daar”was het antwoord en de spreker wees naar de christelijke jongedames kostschool.
“Dat klopt wel”werd er gezegd.
“Als men kijkt naar
kerk en toren dan moet de conclusie zij n dat zij niet altijd krijgt
wat het toekomt (m.i. staan kerk en toren hier als aanduiding van de
hervormde gemeente of van het dorp) En die school roept altijd met open
mond om voedsel precies als een koekoeksjong”.
Dit verwijst naar het feit, dat die school opgericht kon worden dankzij
de steun van de rijke Spannumer hervormde gemeente. Echter daar ging
het bij Waling Dijkstra niet om. In het vervolg van dit gesprek komen
meer wezenlijke zaken aan de orde. Maar omdat hij dat veel helderder
gezegd heeft in een ander artikel, zullen wij nu daaruit citeren. Dat
is door hem geschreven in een verslag van zijn reis naar het Asser
zendingsfeest in de zomer vòòr de opening van de school (
Fr. Volksblad 6 Aug. 1876). Nadat hij eerst over de rechtzinnige jongeren verteld heeft: ze
weten zich niet te gedragen als ze naar “openbare” feesten
gaan. (Waling Dijkstra was bepaald niet gereformeerd of orthodox
hervormd; openbare feesten zijn feesten van het vrijzinnige volksdeel,
dat zijn kinderen naar openbare scholen stuurt) Ze kennen
geen maat als ze eenmaal losgeslagen zijn. Ze gaan te keer als gekken,
of liever gezegd als onbeschaafde wilden. – Ze zijn gelijk aan
kalveren die alleen maar de schuur kennen, als ze in het voorjaar
buiten komen kennen ze het onderscheid niet tussen land en water
en lopen ze zomaar in de sloot. Dat komt omdat zij (de rechtzinnige jongeren) te weinig algemene
festiviteiten meemaken en dus niet geleerd hebben hoe zij zich in het
openbaar moeten gedragen. En dan volgt:
“De nieuwe kostschool in Spannum zal daarin niet veel verandering
brengen, denk ik. Immers alleen mensen met veel geld kunnen
daarvan -precies als van de HBS- gebruik maken; het is dus niets
voor de gewone man. En daar willen zij van boerendochters dames maken.
Maar die stap lijkt mij veel te groot. Mensen willen blijkbaar heel
gewoon zijn of overdreven deftig. Echter, misschien biedt deze
school wel kansen voor de jonge dominees, uit de
“kwekerij” waar armoe troef is. Als het namelijk zo ver
komt, dat er voor moderne dominees geen plaats meer is in de kerk, dan
zal een beginnend rechtzinnig predikant ook tevreden moeten zijn met
een alledaags traktement. En als zo iemand dan een boerendochter aan de
haak kan slaan, is dat voor beide een oplossing. Want je kunt beter
dominees-juffrouw (of –mevrouw) zijn dan boerin. De pacht van
boerderijen is immers zo hoog, dat het bijna onmogelijk is om als
beginnnend boer een goed inkomen te verwerven. Maar de
opvoeding van de boerendochters past niet bij leven in
“beschaafde kringen” en voor een jonge dominee is een
dergelijke vrouw een last. Daarom zal de Spannumer kostschool een
nuttige functie kunnen vervullen”.
Hierin wordt duidelijk, waarom Waling Dijkstra deze school
afwijst en bespot: De orthodoxie was niet meer defensief maar
maakte zich breed. Daarom zag Dijkstra het oprichten van deze school in
het kader van allerlei aktiviteiten van de rechtzinnigen: het opkomende
bijzonder onderwijs, het anti-floreenverbond (de floreenplichtigen die
vaak vrijzinnig waren en elders woonden, kozen de vrijzinnige
predikanten, hoewel de merderheid van de gemeente orthodox was;
hiertegen kwam verzet), de zendingsfeesten (toen juist in de mode), en
ook de “domineeskwekerij” waarover in de tekst wordt
gesproken, namelijk de Doetinchemse inrichtingen van de oud Tzummer J.M
van Dijk, waar jongeren werden opgeleid om via de theologische studie
in Utrecht rechtzinnig predikant te worden of onderwijzer aan een
bijzondere school. Waling Dijkstra zat met deze vooronderstelling op
een goed spoor, want bij de opening van de kostschool in de herfst van
1876 was ds Van Dijk één van de sprekers.
Deze school voorzag in een behoefte zo bleek uit het grote aantal
aanmeldingen. Maar het is de vraag of Spannum de ideale plaats voor een
dergelijke school was. Mensen spraken negatief over deze school; zelfs
iemand als Jan Holland, pseudoniem van dr Vitringa rektor van het
Deventer gymnasium, in zijn “Darvinia”, dat in die tijd
verscheen. Kwaadsprekers stelden, dat ds Krull vooral vanwege zijn vele
dochters het initiatief tot deze school genomen had. Sommige dochters
waren op de kostschool “De Tafelberg”in Oosterbeek
geweest. Nu vermaakten zij zich met de kostschool in het stille
Spannum.
Het zou voor de meisjes van de kostschool leuker zijn geweest als ds
Krull vader van vele zonen zou zijn geweest. Men zegt, dat
één van de meisjes bij het wandelen (altijd twee
aan twee) opmerkte: ”kijk precies de dieren van Noachs ark; twee
aan twee. Waarop een ander meisje reageerde ”nee dat was veel
leuker: zij liepen samen als mannetje en vrouwtje; wij zien hier alleen
maar meisjes”.
Waling Dijkstra had gelijk met zijn uitspraak, dat de stap voor
boerendochters te groot was. Ik heb een oud-boerin gekend, die in haar
jeugd op de Spannumer kostschool gezeten heeft. Maar m.i. is er weinig
bewaard gebleven van de beschaving en de ontwikkeling, die zij daar
heeft geleerd. Wat daar geleerd moest worden, stond te ver van het
leven van de leerlingen af. De leerlingen, die het eerste jaar
volbracht hadden, mochten niet Nederlands praten (laat staan Fries!)
maar ze moesten Frans spreken. Indien een leerlinge een niet-Frans
woord sprak, moest zij met de sleutel om de nek lopen. Deze opleiding
was geschikter voor kinderen uit een hoger milieu dan voor
boerendochters (zelfs als zij daardoor een toekomstige dominee zouden
vinden). Nu er in onze tijd allerlei vormen van voortgezet onderwijs
zijn, zijn er nog maar enkele particuliere kostscholen
overgebleven.
Aldus Ype Poortinga.
De hervormd predikant en historicus dr. Wumkes staat dichter
bij de leefwereld van de kostschool, en is aanmerkelijk positiever over
de kostschool dan Waling Dijkstra. Wumkes eindigt zijn artikel in
“Paden fen Fryslân” met de woorden: Honderden jonge
meisjes uit patricische, burgerlijke en boeren families uit
Friesland en andere provincies zijn in deze school opgeleid.
Zij zijn daarvoor levenslang dankbaar gebleven. Dat is mij gebleken in veel
gesprekken en schriftelijke contacten. De school heeft geestelijk rente
opgeleverd. In deze opleiding is een stuk Christelijk cultuurleven zichtbaar
geworden, dat deel is van de
geschiedenis van de inwendige zending in
Friesland.
Hoewel de meeste meisjes 14 of 15 jaar waren toen ze werden ingeschreven, waren er ook jongere, zoals Eelje Wieringa die nog geen 12 jaar was toen ze naar de kostschool ging. Enkele meisjes waren veel ouder, tot wel 19 jaar. Drie uitzonderingen waren Haika Haan 24, Lammerdina Karsen 31 en Wietske Aeikema 36 jaar, mogelijk waren zij onderwijzeressen en geen leerlingen. De duur van het verblijf was zeer verschillend, van een half jaar tot enkele jaren. Opvallend is dat de Groninger boerendochters niet alleen huwden met landbouwers (19 meisjes), maar ook veel met predikanten (11 meisjes) en zonen van predikanten (4 meisjes). Andere beroepen van echtgenoten (16 meisjes) van deze meisjes zijn onder anderen smid, arts, advocaat, handelaar, inspecteur, hoofd der school en een rector van een gymnasium. Van een opvallend aantal (14) dames heb ik geen huwelijk kunnen vinden. Zij zijn mogelijk vrijgezel gebleven. Dit geldt zeker voor de dames waarbij bij hun overlijden geen partner is vermeld. Ook valt op dat bepaalde families zoals Bastiaans, Knottnerus en Roemeling , die dan onderling ook nog eens sterk aan elkaar verwant zijn veel meisjes naar deze kostschool stuurden. De landbouwer Otto Samuel Knottnerus en zijn vrouw Klasina Kranenborg stuurden maar liefst zes dochters naar deze school.
Foto boven: Gezicht op Spannum met de kerk op de achtergrond
Dhr. Ubbens uit Sneek vertelde mij dat hij zich veel namen van de Groninger meisjes kan herinneren. Zijn moeder Hilje Harmanna Toren noemde deze namen als zij met de andere meisjes uit de groep van Oostwold in gesprek was. Zo vertelde ze ook dat er op bepaalde tijden alleen maar Frans mocht worden gesproken. Na de vakantie kwam er eens een Hollands meisje terug die vertelde dat zij in een auto had gezeten. Dit werd als een zware zonde beschouwd en de gehele school ging voor dit meisje bidden om vergiffenis. Zo kreeg Hilje ook eens een ansichtkaart van een telg uit de familie van Heemstra, wat zij toen heel bijzonder vond. Mogelijk ligt hier een verklaring voor de aanwezigheid van foto’s van Fogelsangstate en het Lytse Slot te Veenklooster in de familiealbum Burema. Het is niet onwaarschijnlijk dat een bezoek aan een adelijke familie tot de opleiding van de meisjes behoorde. De familie van Heemstra woonde van 1762 tot 1938 op Fogelsangstate.
Een inwoonster van Spannum vertelde mij dat de bomen langs de weg naar Spannum speciaal voor de meisjes op de kostschool zijn geplant, om ze wat meer beschutting tegen de harde wind te geven. Zij wist zich de bomen uit haar jeugd nog goed te herinneren. Hoewel het niet meer dezelfde bomen zijn, staan er heden ten dage nog steeds bomen langs de toegangsweg naar Spannum.Lijst op volgorde van inschrijving.
Het hoofd, moeder en (hulp)onderwijzeressen zijn in rood vermeld.
inschrijving |
familienaam |
voornaam |
geboren |
geboorteplaats |
vestiging |
vorige
woonplaats |
vertrek |
bestemming |
|
18-10-1876 |
v.d. Hoeven |
Catharina
Eyberta (moeder) |
30-11-1802 |
Delft |
01-10-1876 |
Groningen |
|
|
|
18-10-1876 |
van Naarssen |
Louise Jacqueline (hoofdonderwijzeres) |
17-01-1839 |
Breda |
01-10-1876 |
Groningen |
|
|
|
18-10-1876 |
Wesler |
Janette
Jaqalien (hulponderwijzeres) |
07-04-1857 |
Amsterdam |
01-10-1876 |
Groningen |
|
|
|
12-05-1877 |
Knotnerus |
Fennechiena |
24-03-1863 |
NieuwScheemda |
30-04-1877 |
Scheemda |
13-07-1878 |
Scheemda |
|
12-05-1877 |
Roemeling |
Pieterke |
20-05-1863 |
Oostwold |
30-04-1877 |
Midwolda |
13-07-1878 |
Oostwold |
|
12-05-1877 |
Knottnerus |
Elisabeth |
12-02-1862 |
Oostwold |
30-04-1877 |
Midwolda |
12-04-1878 |
Oostwold |
|
30-10-1877 |
Wiertsema |
Wiea |
20-08-1862 |
Bierum |
18-10-1877 |
Bierum |
12-04-1878 |
Bierum |
|
30-10-1877 |
Bakker |
Bouwina |
07-01-1862 |
Uithuizermeeden |
24-10-1877 |
Bierum |
12-04-1878 |
Bierum |
|
20-11-1877 |
ten
Have |
Diewertie |
15-08-1863 |
Meeden |
13-10-1877 |
Meeden |
31-12-1878 |
Meeden |
|
20-11-1877 |
van
Dam |
Hesterdina |
18-03-1863 |
Groningen |
13-101877 |
Groningen |
25-08-1879 |
Groningen |
|
01-12-1877 |
Bouwman |
Trijntje |
02-04-1862 |
Uithuizermeeden |
07-11-1877 |
Uithuizermeeden |
13-07-1878 |
Uithuizermeeden |
|
16-05-1878 |
Looman |
Catharina
Janetta (hulponderwijzeres) |
29-05-1858 |
Amsterdam |
26-03-1878 |
Amsterdam |
24-05-1879 |
Middelburg |
|
18-05-1878 |
de
Boer |
Hendrika |
26-03-1863 |
Hoogezand |
27-04-1878 |
Scheemda |
30-11-1879 |
Scheemda |
|
20-04-1879 |
Bastiaans |
Anje |
14-03-1865 |
Oostwold |
21-09-1879 |
Oostwold |
28-08-1880 |
Oostwold |
|
20-04-1879 |
Knottnerus |
Foktje |
21-10-1863 |
Oostwold |
21-09-1879 |
Oostwold |
21-09-1880 |
Oostwold |
|
20-04-1879 |
Knottnerus |
Harmke |
29-03-1865 |
Scheemda |
21-09-1879 |
Oostwold |
02-08-1881 |
NieuwScheemda |
|
01-05-1880 |
Dallinga |
Geesien |
21-06-1866 |
Finsterwolde |
07-04-1880 |
Finsterwolde |
|
|
|
01-10-1880 |
Wieringa |
Geertje
Derks |
02-03-1867 |
Ezinge |
02-09-1880 |
Aduard |
27-12-1886 |
Aduard |
|
01-06-1881 |
Kouveld |
Sara
Camilia (hulponderwijzeres) |
03-07-1851 |
Amsterdam |
18-04-1893 |
Muiderberg |
|
|
|
01-06-1881 |
Knottnerus |
Geziena
Harmina |
20-12-1865 |
Oostwold |
25-09-1881 |
Midwolda |
29-04-1887 |
Oostwold |
|
01-10-1881 |
Bouwes |
Hilje |
04-07-1868 |
Appingedam |
03-09-1881 |
Appingedam |
07-04-1884 |
Appingedam |
|
01-10-1881 |
Brons |
Albertje |
06-07-1867 |
Termunten |
21-09-1881 |
Termunten |
26-05-1886 |
Almelo |
|
15-09-1882 |
Lanting |
Gateke
(hulponderwijzeres) |
26-09-1860 |
Workum |
05-09-1882 |
Valburg |
28-03-1890 |
Zevenbergen |
|
15-09-1882 |
Nieborg |
Eiltje |
04-01-1868 |
Nieuwolda |
09-09-1882 |
Nieuwolda |
27-06-1884 |
Nieuwolda |
|
15-09-1882 |
Bastiaans |
Aaffien |
11-12-1867 |
Nieuwolda |
09-09-1882 |
Nieuwolda |
27-06-1884 |
Nieuwolda |
|
24-09-1883 |
Bouwes |
Grietje |
09-09-1870 |
Appingedam |
28-08-1883 |
Appingedam |
27-06-1885 |
Appingedam |
|
18-09-1884 |
Ubbens |
Trijntje |
06-09-1868 |
Middelstum |
25-08-1884 |
Middelstum |
28-12-1885 |
Middelstum |
|
24-09-1884 |
Dijksterhuis |
Freekje |
22-03-1870 |
ten
Boer |
22-09-1884 |
ten
Boer |
03-10-1885 |
Garmerwolde |
|
15-02-1885 |
Kloosterboer |
Wiepke
Jacoba |
14-08-1869 |
Scheemda |
30-01-1885 |
Scheemda |
25-05-1886 |
??? |
|
04-09-1885 |
Knottnerus |
Teelkina
Margrietha |
18-02-1870 |
Oostwold |
21-08-1885 |
Midwolda |
26-07-1886 |
Oostwold |
|
20-01-1886 |
Kloosterboer |
Hillena
Renskea |
20-10-1870 |
Scheemda |
13-01-1886 |
Scheemda |
29-09-1887 |
Eexta |
|
22-05-1886 |
Bastiaans |
Anje |
23-01-1871 |
Nieuwolda |
08-05-1886 |
Nieuwolda |
10-09-1888 |
Nieuwolda |
|
10-09-1886 |
Bouwes |
Arendina |
16-07-1871 |
Appingedam |
27-03-1886 |
Appingedam |
22-07-1887 |
Appingedam |
|
01-10-1886 |
Brons |
Elsien |
06-07-1869 |
Termunten |
04-09-1886 |
Termunten |
27-09-1888 |
Wagenborgen |
|
06-09-1887 |
Wieringa |
Eelje |
05-10-1875 |
Ezinge |
29-09-1887 |
Ezinge |
22-07-1889 |
??? |
|
20-09-1887 |
Knottnerus |
Anna
Cornelia |
10-12-1871 |
Oostwold |
29-08-1887 |
Midwolda |
06-09-1889 |
Midwolda |
|
20-08-1889 |
Knottnerus |
Margrita
Jantina |
15-11-1873 |
Oostwold |
21-08-1889 |
Midwolda |
28-03-1890 |
Oostwold |
|
21-08-1888 |
Bastiaans |
Auke |
19-05-1874 |
Beerta |
18-09-1888 |
Beerta |
22-07-1889 |
Beersterhoogen |
|
13-09-1888 |
Bouwman |
Wibbiena |
28-06-1872 |
Uithuizermeeden |
24-08-1888 |
Uithuizermeeden |
13-12-1889 |
Uithuizermeeden |
|
20-08-1889 |
Hovinga |
Annechien |
03-11-1873 |
Oostwold |
21-08-1889 |
Midwolda |
13-12-1889 |
Oostwold |
|
20-08-1889 |
Mulder |
Aaltje |
20-09-1874 |
Sappemeer |
07-09-1889 |
Sappemeer |
17-11-1892 |
Sappemeer |
|
01-10-1890 | Geertsema | Johanna Gezina | 08-03-1876 | Slochteren | 30-09-1890 | 17-05-1892 | ten Boer | ||
28-05-1892 |
Meijnen |
Christina
Johanna Elisabet |
21-01-1877 |
Groningen |
25-05-1892 |
Groningen |
19-09-1893 |
Muiderberg |
|
01-10-1892 |
Haan |
Geessiena |
13-07-1874 |
Scheemda |
09-09-1892 |
Scheemda |
21-07-1896 |
Scheemda |
|
01-05-1893 |
Coolsma |
Carola
Loueta (onderwijzeres) |
03-03-1872 |
Meppel |
19-04-1893 |
Amsterdam |
27-06-1904 |
Leiden |
|
04-09-1893 |
Hoek |
Susanna Maria
Hester (hoofd) |
02-02-1841 |
Delft |
04-09-1893 |
Elburg |
05-09-1901 |
‘s
Gravenhage |
|
15-09-1893 |
Siccama |
Lubberta |
28-01-1877 |
Ulrum |
09-09-1893 |
Aduard |
29-10-1894 |
Aduard |
|
15-09-1893 | Potjewijd | Alida | 03-05-1874 | Nieuwe Pekela | 25--8-1893 | Nieuwe Pekela | 19-03-1894 | Muiderberg | |
01-12-1894 |
Boels |
Jantje |
03-06-1880 |
Onstwedde |
26-10-1894 |
Groningen |
14-05-1895 |
??? |
|
14-06-1896 |
Switters |
Catharina
Helena |
02-08-1878 |
Groningen |
02-06-1896 |
Groningen |
17-05-1899 |
Groningen |
|
01-09-1896 |
Wielandt |
Sanritta Maria
Johanna (onderwijzeres) |
13-05-1875 |
Zwartsluis |
26-08-1896 |
Heusden |
15-12-1896 |
Heusden |
|
19-09-1896 |
Rutgers |
Jenna
Johanna (onderwijzeres) |
30-08-1883 |
Wagenborgen |
26-05-1904 |
Beuningen |
06-09-1904 |
Beuningen |
|
19-09-1896 |
Siccama |
Sytske |
24-03-1880 |
Ulrum |
12-09-1896 |
Aduard |
13-10-1897 |
Aduard |
|
19-09-1896 |
Rutgers |
Anna |
30-04-1882 |
Wagenborgen |
12-09-1896 |
Beuningen |
29-06-1897 |
Beuningen |
|
19-09-1896 |
Rutgers |
Jenna
Johanna |
30-08-1883 |
Wagenborgen |
12-09-1896 |
Koudum |
29-06-1897 |
Beuningen |
|
15-02-1897 |
Karsen |
Lammerdina
(onderwijzeres) |
01-021869 |
Hoogkerk |
11-09-1896 |
Deil |
18-121897 |
Deil |
|
15-10-1897 |
ten
Have |
Diewertje |
21-02-1880 |
Slochteren |
02-10-1897 |
Slochteren |
16-05-1899 |
Slochteren |
|
22-03-1899 |
Hofstra |
Froukje
(onderwijzeres) |
06-03-1876 |
Franeker |
18-031899 |
Franeker |
06-03-1876 |
overleden |
|
12-04-1899 |
Knotnerus |
Jantine
Fennechiene Harmine |
08-11-1884 |
Midwolda |
01-04-1899 |
Scheemda |
05-07-1901 |
Nieuw
Scheemda |
|
12-04-1899 |
Roemeling |
Aaltje |
01-05-1885 |
Oostwold |
07-04-1899 |
Midwolda |
28-03-1901 |
Oostwold |
|
01-04-1900 |
Wiersema |
Cornelia |
17-10-1880 |
Bierum |
|
|
14-07-1900 |
Spijk |
|
12-05-1900 |
Hamster |
Trijntje |
13-03-1885 |
Nieuwolda |
28-04-1900 |
Nieuwolda |
05-07-1901 |
Nieuwolda |
|
12-05-1900 |
Toren |
Hilje
Harmanna |
22-01-1886 |
Oostwold |
11-05-1900 |
Midwolda |
23-04-1902 |
Oostwold |
|
01-06-1900 |
Karsen |
Lammechina
Wilhelmina |
01-02-1869 |
Hoogezand |
31-05-1900 |
Hoogezand |
16-12-1903 |
Veendam |
|
25-09-1900 |
Aeikema |
Wietske
Geertina |
02-09-1864 |
‘t
Zandt |
12-09-1900 |
‘t
Zandt |
10-01-1901 |
Oosterwijtwerd |
|
25-09-1900 |
Mulder |
Jantje |
16-09-1883 |
Sappemeer |
19-09-1900 |
Sappemeer |
05-07-1901 |
Sappemeer |
|
15-04-1901 |
Roemeling |
Geessien |
12-05-1887 |
Oostwold |
12-09-1901 |
Midwolda |
08-04-1903 |
Oostwold |
|
10-09-1901 |
Dallinga |
Eetje
Aaffiena |
04-06-1887 |
Nieuwolda |
23-08-1901 |
Nieuwolda |
21-07-1902 |
Nieuwolda |
|
10-09-1901 |
Hekman |
Antje |
01-10-1885 |
Zuidbroek |
03-09-1901 |
Zuidbroek |
05-03-1903 |
overleden |
|
10-09-1901 |
Boersema |
Willemina
Annetta |
18-10-1886 |
Slochteren |
04-09-1901 |
Slochteren |
20-07-1902 |
Schildwolde |
|
10-12-1901 |
Coolsma |
Maria
Anna (hoofd) |
06-03-1869 |
Meppel |
10-05-1901 |
Spannum |
04-09-1903 |
Franeker |
|
15-04-1902 |
Holtman |
Geertruida
Gezina |
29-12-1886 |
Onstwedde |
04-04-1902 |
Onstwedde |
08-04-1903 |
Stadskanaal |
|
15-04-1902 |
Buikema |
Alida
Frouwina |
16-04-1886 |
Onstwedde |
04-04-1902 |
Onstwedde |
08-04-1903 |
??? |
|
15-04-1902 |
Haan |
Haika
Alida |
03-09-1877 |
Scheemda |
04-04-1902 |
Scheemda |
21-07-1902 |
Scheemda |
|
25-04-1902 |
Knottnerus |
Roelfke |
27-07-1887 |
Oostwold |
14-04-1902 |
Midwolda |
22-07-1903 |
Oostwolderpolder |
|
23-05-1902 |
Zandt |
Fenna
Lisaletta |
27-10-1887 |
Stedum |
22-05-1902 |
Stedum |
08-04-1903 |
Stedum |
|
26-04-1903 |
Tilma |
Trientje
Diewerdina |
25-03-1886 |
Bedum |
18-04-1903 |
Bedum |
20-04-1904 |
Bedum |
|
26-04-1903 |
Haspers |
Johanna
Hindrica Anje |
06-07-1888 |
Bedum |
20-04-1903 |
Bedum |
03-03-1905 |
Bedum |
|
20-05-1903 |
Slothouwer |
Harmina
Geertruida (onderwijzeres) |
07-10-1863 |
Tiel |
28-04-1903 |
Arnhem |
16-12-1903 |
Gramsbergen |
|
20-05-1903 |
Switters |
Hillechina
Catharina |
11-10-1885 |
Groningen |
24-04-1903 |
Groningen |
27-01-1904 |
Groningen |
|
23-09-1903 |
Roemeling |
Trientje |
16-09-1889 |
Oostwold |
23-09-1903 |
Oostwold |
13-01-1905 |
Driebergen |
|
31-12-1903 |
Oostmeijer |
Alida
(directrice) |
09-06-1861 |
Amsterdam |
20-12-1903 |
Amsterdam |
01-03-1905 |
Amsterdam |
|
31-12-1903 |
Schrieke |
Anna
Jeannetta (stiefzuster) |
26-08-1850 |
Amsterdam |
20-12-1903 |
Amsterdam |
01-03-1905 |
‘s
Gravenhage |
|
31-12-1903 |
Wiegant |
Alida
(tante) |
25-09-1832 |
Amsterdam |
20-12-1903 |
Amsterdam |
01-03-1905 |
Amsterdam |
|
02-09-1904 |
Mellema |
Geertjen |
05-05-1890 |
Finsterwolde |
27-08-1904 |
Scheemda |
13-01-1905 |
Driebergen |
|
19-10-1904 |
Snijder |
Theodora
Johanna (onderwijzeres) |
07-03-1882 |
Harlingen |
10-1-1904 |
Harlingen |
17-12-1904 |
Harlingen |
|
Na het opheffen van de school is het pand in januari 1905 bewoond door burgemeester Hopster en zijn gezin. |
|||||||||
03-01-1905 |
Hopster |
Cornelis
Willem (burgemeester) |
26-01-1876 |
Ambt. Ommen |
20-12-1905 |
Oudkarspel |
22-09-1911 |
Zoeterwoude |
|
03-01-1905 |
Gemser |
Derkina
Catharina (vrouw) |
11-10-1880 |
Veenwouden |
20-12-1905 |
Broek op
Langendijk |
22-09-1911 |
Zoeterwoude |
|
11-12-1906 |
Hopster |
Cornelia
Geertruida (dochter) |
05-12-1906 |
Spannum |
|
|
22-09-1911 |
Zoeterwoude |
|
11-04-1908 |
Hopster |
Petrus
Frederik (zoon) |
07-04-1908 |
Spannum |
|
|
22-09-1911 |
Zoeterwoude |
|
04-12-1909 |
Hopster |
Frederik
Willem (zoon) |
27-11-1909 |
Spannum |
|
|
22-09-1911 |
Zoeterwoude |